Hoofdstuk 5

28 5 0
                                    

Snel loop ik naar Max Moons toe en buig me over hem heen. Ik heb ooit een paar EHBO lessen gehad omdat ik graag dokter wou worden. Die droom heb ik laten varen omdat dokters mijn moeder niet konden redden en ik nooit van mijn leven iemand wil meedelen dat zijn of haar echtgenote, echtgenoot, zus, broer, dochter, zoon, ... overleden is.
Ik zie dat er een kleine wonde is op Max Moons' hoofd waar een beetje bloed uit komt. Voor de rest gaat hij er misschien een blauwe plek aan overhouden op de arm waar hij op gevallen is.
'Kan je zien wat er met hem is?' vraagt Patricia dan als ik zijn gezicht naar me toedraai. Hij is bewusteloos.
'Ik stel voor dat we hem laten rusten,' zeg ik.
'Waar?' vraagt ze.
'We kunnen naar mijn huis gaan. Ik woon hier een paar straten vandaan,' zeg ik. Ik let nu even niet op het gegeve dat ik Max Moon ken en dat ik weer dood zou gaan als iemand er achter zou komen dat hij hier was en tegen me praat.
'Oké, hoe moeten we hem optillen?' vraagt Patricia. Ik geef de instucties aan de fotograaf, die hem daarna optilt en naar de auto draagt. Daarna rijden we hem naar mijn thuis.

Ik zit in mijn favoriete stoel in mijn kamer als Max Moons wakker wordt. Nadat we hem hier hadden gebracht, heeft de fotograaf hem op mijn bed gelegd en is naar huis gegaan. Ook de styliste is er vandoor. Patricia is gebleven en is beneden aan het bellen. Ik had haar thee gegeven om wat te kalmeren maar dat lukte niet echt.
'Rosa?' zegt Max Moons' stem dan en ik kijk op van twilight. Hij ziet bleek, alsof hij een geest is die net tot leven komt. Ik heb zijn wonde verzorgd en nu heeft hij er een pleister opplakken. Ik hoop dat die wonde snel verdwijnt voor verdere fotoshoots.
'Waar ben ik?' vraagt hij dan.
'In mijn kamer,' zeg ik en ik keer me terug naar mijn boek.
'Waarom?' vraagt hij en wil rechtop gaan zitten, maar een pijnscheut weerhoudt hem daarvan.
'Je was gevallen van een grafsteen,' zeg ik terwijl ik een pagina omsla. Ik ben al redelijk lang aan het lezen.
'O,' zegt Max Moons en hij gaat terug liggen met een diepe zucht. 'Waar is Patricia?'
'Beneden,' zeg ik.
'Dus nu moet jij op me letten?'
Ik knik en sla nog een pagina om.
'Welke pagina zit je?' vraagt Max Moons dan.
'146,' zeg ik.
'Je moet het wel uithebben tegen vrijdag,' zegt hij. Ik knik.
'Betekent dat dat je komt?' vraagt hij een beetje verbaast. Ik haal mijn schouders op. Ik weet het zelf nog niet helemaal.
'Hoe wist je eigenlijk mijn naam?' vraag ik om van onderwerp te veranderen.
'Van Astrid. Ze had het over je toen je naar me keek,' zegt hij. Ik knik. Dat had ik kunnen raden, maar ik hoopte dat hij ging zeggen dat hij het bij het afroepen van de namen had opgevangen.
Dan is het even stil tussen ons. Je kan Parricia op de achtergrond horen praten.
'Is dat eigenlijk je echte naam? Rosa?' vraagt Max Moons. En net op dat moment horen we een deur dichtvallen en roept mijn vader: 'Rosalien!'
Max Moons glimlacht naar me en dan gaat de deur open. Mijn vader staat in de deuropening en kijkt van mij naar Max Moons en terug.
'Kan ik je even spreken? Onder vier ogen?' vraagt hij en ik knik, sta recht terwijl ik mijn boek dicht doe, mijn bladwijzer ertussen steek en naar de gang wandel.
'Wat is er aan de hand? Beneden is er iemand aan het bellen. Er ligt een jongen in je bed en toen ik op de begraafplaats kwam, was er niemand!' roept mijn vader. Hij is niet vaak of snel kwaad, maar als het om zijn werk gaat is dat een ander paar mouwen.
'De jongen in mijn bed is een model. Ze hadden hun shoot hier gepland, maar hij is van een grafsteen gevallen. Ik heb hem hiereen gebracht omdat dat de beste optie leek,' zeg ik.
'Waarom heb je hem niet naar het ziekenhuis gebracht?' vraagt mijn vader.
'Zijn moeder is overleden aan kanker en dan wil je toch niet in het ziekenhuis wakker worden?' zeg ik. Mijn vader kijkt me enkel aan.
'Wie is die vrouw beneden?' vraagt hij dan. Gelukkig is hij al wat gekalmeerd.
'Zijn manager en de persoon bij wie hij nu woont,' zeg ik. Mijn vader knikt.
'Ik zal praten met die manager en regelen dat die jongen hier blijft slapen en hopen dat wij ons geld nog krijgen,' zegt mijn vader dan en ik zucht.
'Kunnen we dat niet laten? Hij moet echt niet hier blijven,' zeg ik.
'Wil je hem toch naat het ziekenhuis laten gaan?'
Ik staar mijn vader aan. We hebben wel vaker dit soort voorvalletjes vanwege mijn moeder die ons niet meer bij elkaar kan houden.
Ik zeg nog steeds niets waardoor mijn vader de trap afloopt en ik terug naar mijn kamer ga.
'Alles oké?' vraagt hij als ik terug ga zitten in mijn favoriete stoel. Ik knik en pak mijn boek terug.
Nu heb ik echt geen zin om te praten.

Misschien niet zo andersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu