Hoofdstuk 11

27 6 1
                                    

'Waar moeten we naartoe?' vraag ik als ik door de gang loop.
'We moeten de laatste deur hebben,' zegt Max achter me. Ik loop door naar de deur en als ik hem open, word ik omver geblazen zoals bij het eerste zicht op dit huis. De kamer is groot. Er staat een tweepersoonsbed langs het raam en een bureau aan de overkant. Je hebt veel ruimte, ook al staat er een zetel en een tv in de kamer. Deze kamer is tien keer zo groot dan die van mij. En ik denk dat de akoestiek hier ook niet slecht is.
'Wat is je kamer groot,' zeg ik.
'Ik weet het. Soms iets te groot,' zegt Max en hij ploft in de zetel neer.
'Hoezo?' vraag ik.
'Met al die ruimte voel ik me soms redelijk klein,' zegt hij en hij gaat met een hand door zijn haar.
'O. Vond je mijn kamer dan beter?' vraag ik en ik ga langs hem zitten maar laat genoeg afstand.
'Eigenlijk wel. Het was gezellig met al die bloemmetjes op de muur en op de stoelen ... Veel beter dan blauw en wit.'
'Misschien,' zeg ik schouderophalend.
'Zullen we starten met wiskunde?' vraag ik. Max zucht en gaat wat rechter zitten.
'Wil je me echt niet helpen met mijn vader?' vraagt hij dan. Ik kijk hem aan.
'Geef me één goede reden,' zeg ik.
'Dan heb je iets te doen na school?'
Ik trek mijn wenkbrauwen op.
'Een goede reden,' zeg ik.
'Oké,' zegt hij en hij kijkt naar voor, naar de zwarte tv die ons weerspiegelt.
'Toen ik jou aan tafel zag zitten met je vader, en hoorde ruziën op de gang, was ik een beetje jaloers. Ik weet dat dat heel raar klinkt, maar ik heb nooit een echte vader gehad. Niet dat ik die nodig had want mijn moeder was er nog. Begrijp me niet verkeerd, ik vind Patricia ook heel leuk en ze is mijn favoriete tante, maar ik wil ook een vader,' zegt hij dan en ik word er stil van.
Ik heb nog een vader, en dat mag ik niet vergeten.
'Dus? Ga je me nu helpen?' vraagt Max dan. Ik zucht.
'Op één voorwaarde,' zeg ik.
'Ja?'
'Je zorgt ervoor dat zíj mij met rust laat,' zeg ik doelend op de Ijsprinses.
'Afgesproken, Rosalien,' zegt hij lachend.
'Oké, Maxiem,' en ik trek een mondhoek op.
Meteen daarna beginnen we met wat research. Gelukkig had Max al een naam. Michael Moons. Maar helaas bestaan er meer mannen met die naam dan we dachten. Er is een advocaat, een barman, een acteur, een kapper, een directeur van een school, een dokter.... en nog veel meer. Daarbij komt nog dat ze allemaal over verschillende landen verspreidt zijn. We hebben wel afgesproken, na een half uur, dat we alleen de mannen in deze stad en de stad langs ons gaan opzoeken. Dat zijn de school directeur, de kapper en de barman. We zitten nu bij de directeur. De eerste in het rijtje. We zochten eerst naar foto's op social media, maar daar vonden we niks. Daarna zochten we naar mogelijke telefoonnummers, maar die kwamen niet overheen met de naam.
'Ga anders naar de website van de school. Misschien zijn daar wat foto's van hem?' stel ik voor. Max doet wat ik zeg en daar vinden we een foto van een man met lang donker haar. Zijn ogen zijn groen, maar dat zegt niks, toch?
'Hij lijkt wel op je,' zeg ik.
'Rosalien, als iemand alleen donkere haren heeft, lijkt hij toch niet meteen op mij,' zegt Max en hij heeft wel gelijk, maar ik ben het zoeken voor nu wel eventjes zat.
'Zullen we anders stoppen?' vraag ik. Max kijkt me verbaasd aan.
'Wat? We zijn nog maar anderhalfuur bezig,' zegt Max.
'Ja, aan een stuk, zonder pauze,' zeg ik. Max slaat zijn ogen neer.
'Sorry, ik wil hem gewoon vinden,' zegt hij zachtjes. Op dat moment wordt er op onze deur geklopt, die daarna langzaam open gaat.
'We gaan eten,' zegt Patricia en ze steekt haar hoofd achter de deur vandaan.
'We komen zo,' zegt Max en hij wist zijn zoekgeschiedenis en sluit zijn colputer af. Ik frons.
'Cia kijkt om de week op mijn laptop omdat de hare al wat ouder is,' zegt Max. Ik knik.
'Koop je dan geen nieuwe?' vraag ik.
'Ze wilt geen nieuwe,' zegt Max en hij staat op en wandelt naar de deur.
'Zullen we anders dit weekend iemand gaan opzoeken die heet zoals je vader,' stel ik voor. Max draait zich terug om.
'Wie dan? De school is dicht,' zegt hij. Ik denk even na.
'Misschien de kapper?'
'Waarom?' vraagt Max.
'Jij moet dringend naar de kapper met dat lange haar,' zeg ik. Ik heb het adres juist even meegelezen en herkende het. Mijn moeder naam me vaak mee naar van die kleine straatjes. Ik denk zelfs dat ze er ooit haar haren heeft laten knippen.
'Ik mag niet zomaar naar de kapper gaan. Cia kiest dat altijd en tot nu toe vindt ze dit kapsel mooi,' zegt hij.
'Oké, dan iemand anders,' zeg ik.
'Of jíj laat je haar kleuren,' zegt hij.
Ik lach sarcastisch.
'Heb je het ooit gedaan?' vraagt hij dan. 'Het is niet om je te beledigen.'
'Mijn moeder deed het altijd voor me, al sinds ik naar de kleuterschool ging,' zeg ik zacht.
'Maar je bent ermee gestopt?' vraagt Max. Ik knik.
'Ze overleed en ik kon mijn haren niet verven zonder haar,' zeg ik.
'Had je daarvoor wel vrienden?' vraagt Max en hij gaat terug langs me zitten op de zetel.
'We zullen gaan eten, straks is het koud,' zeg ik en ik wil opstaan. Max pakt mijn pols vast. Het doet me even denken aan die nacht dat ik zijn hand vastpakte, maar die gedachte verdwijnt al snel.
'Rosalien?' vraagt Max. Hij wilt écht antwoord op die vraag. Dat kan hij krijgen!
'Zíj was mijn vriendin,' zeg ik en dan ruk ik me los om naar beneden te lopen.

Misschien niet zo andersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu