Hoofdstuk 18

24 4 0
                                    

'Deze jas is toch iets voor jou?' vraagt Max die een zwarte jas aanwijst. Ik haal mijn schouders op.
'Ik dacht dat we hier kwamen voor een trui,' brom ik. Dit is nu al de derde winkel, en we hebben nog steeds geen trui gevonden, maar wel jassen die ik niet nodig heb.
'Ik vind er wel één,' zegt Max en hij wandelt naar de herenafdeling. Ik blijf wat bij de dames rondhangen tot mijn oog op een zwart kledingstuk valt. Ik wandel er naar toe en pak de mauw van de lange jas vast. Het is zacht en niet te dik zodat ik hem ook in de lente of herfst zou kunnen aandoen.
Meteen zet ik die gedachte van me af. Ik heb geen jas nodig en al helemaal geen zwarte. Dat zou alles alleen maar somberder maken.
'Rosalien, wat vind je van de -
Max stopt met praten als hij me langs de jas ziet staan. Ik kijk schaapachtig naar hem.
'Vind je die mooi?' vraagt hij.
'Nee,' zeg ik hoofdschuddend en ik zet een stap van de jas vandaan.
'Leugenaar.' Meteen kijk ik op. De Ijsprinses zei net hetzelfde toen ik het over de bijles had. Heeft iedereen me dan zo snel door?
'Ik ben niet geïnteresseerd,' zeg ik bot en ik loop bij de jas vandaan, naar de uitgang.
'Wacht, Rosalien. Ik wou nog vragen of je deze trui mooi vond,' zegt Max achter me aan.
'Heel mooi,' roep ik over mijn schouder terwijl ik de trui helemaal nog niet gezien heb.
'Rosalien. Stop eens met weglopen!' roept Max en abrupt blijf ik staan.
'Wat?' vraag ik.
'Je loopt altijd weg. Deze keer vroeg ik je alleen maar naar mijn trui,' zegt Max. Hij heeft gelijk, ik loop altijd weg. Maar dat is omdat dat beter is dan blijven staan en die dingen op je af laat komen terwijl je alleen staat.
Dan ben je er snel geweest.
'Wat vind je er nu van?' vraagt Max en hij houdt het kledingstuk in de lucht. Het is een zwarte hoody. Zo één wat ik altijd draag.
'Maak je een grapje?' vraag ik.
'Nee, ik vond deze oprecht mooi, maar misschien komt dat omdat jij dat alleen maar draagt,' zegt hij. Ik weet niet of ik me beledigd moet voelen, of juist gevleid.
'Maar dit model was er ook in het rood, misschien ga ik die wel passen,' zegt Max dan. 'Kom je mee?'
Ik knik en wandel achter hem aan naar de paskamers achteraan de winkel.
'Alleen de paskamer voor gehandicapte is nog vrij. Kom je er mee in?' vraagt Max en hij houdt het gordijn voor me open. Ik haal mijn schouders op en ga in de paskamer op een krukje zitten. Ik sla mijn been over mijn knie en staar wat naar mijn nagels.
'Ik ga even nog iets halen,' zegt Max en ik kijk op, maar hij is het hokje al uit. Ik zucht en leun wat tegen de muur achter me. Voor me staat een spiegel en zodra ik mezelf erin herken, kijk ik naar het gordijn.
Al snel komt Max terug. Hij heeft een groene en blauwe trui in de linkerhand vast en één zwarte in de andere hand.
'Hier, trek aan,' zegt hij tegen mij en hij reikt de zwarte trui aan. Ik pak het van hem over, maar het is geen trui. Het is de zwarte jas die ik eerder had gezien.
'Nee,' zeg ik en ik wil de jas teruggeven, maar Max trekt zijn trui uit waardoor zijn shirt van één of andere band, zichtbaar wordt. Ik denk dat het een rockband is.
'Maxiem,' sis ik naar hem, maar hij negeert me door de rode trui over zijn hoofd te trekken. Die staat hem wel goed.
Ik laat de zwarte jas op de grond vallen en kijk terug naar mijn nagels.
'Rosalien, trek die jas gewoon aan,' zegt Max en ik zucht. Passen kan geen kwaad, toch?
Ik raap de jas terug op en haal hem van de kapstok. Ik trek hem aan over mijn zwarte hoody. De stof komt tot mijn knieën en de zakken zitten wat hoger dan mijn heupen. De jas is wat aan de grote kant, maar dat vind ik niet zo erg. Zolang ik er maar niet in zwem.
'Hij staat je wel,' zegt Max en ik kijk naar hem. 'Kijk zelf maar.'
Ik waag het erop om mezelf in de spiegel te bekijken. De jas staat me echt. Misschien is het omdat ik enkel maar zwarte kleren draag. Of misschien is het doordat Max zei dat het me wel staat en ik het wil geloven. Ik weet het niet.
'Wil je hem niet hebben?' vraagt Max. Ik schud mijn hoofd en trek de jas snel terug uit.
'Wat als je hem van mij krijgt?' vraagt Max dan en hij zet een stapje dichterbij.
'Dat kan ik niet aannemen,' zeg ik.
'Dus je wilt de jas wel?' vraagt hij.
'Nee, echt niet,' zeg ik.
'Toch neem ik hem mee,' zegt Max koppig. Dus staan we aan de kassa aan te schuiven met een damesjas en twee truien. De rode en de blauwe, die vond Max het beste bij zijn ogen passen. En hij heeft gelijk.
'Laat me je dan terug betalen,' zeg ik.
'Nee, dat hoeft niet. Aanschouw het maar als een cadeau,' zegt Max.
Dat kan ik toch niet maken. Wie weet hoeveel die jas heeft gekocht.
'Dat is dan €109,67,' zegt de verkoopster die naar Max glimlacht. Max betaald met zijn kaart en dan willen we naar de uitgang lopen, maar de verkoopster houdt ons tegen.
'Ben jij niet een model? De naam ontglipt me even,' zegt ze. Max knikt.
'Max Moons, toch?' zegt ze.
'Dat ben ik ja,' zegt hij.
'Mag ik een foto met je?' vraagt ze.
'Misschien een andere keer?' stelt Max voor. Ik zie dat hij zich ongemakkelijk voelt.
'Oké,' zegt de vrouw en we wandelen, sneller dan normaal, de winkel uit.
'Is dat al vaker gebeurd?' vraag ik.
'Ja, op die gala's gebeurt dat constant. Cia zegt dan altijd dat ik ze hun zin moet geven, want dat is wat iedereen wilt, maar ik vind het niet zo tof,' zegt hij.
'Misschien zou ik dat liever hebben dan niet op foto's staan,' mompel ik.
'Hoezo?' vraagt Max. Ik ben even verbaasd dat hij mijn gemompel heeft verstaan, maar laat het niet merken.
'Ik heb geen enkele foto waar ik met mijn witte haar opsta,' zeg ik.
'Hoe kan dat?'
'Ik verfde mijn haar altijd, en dat wou ik zelf want ik vond mijn witte haar lelijk,' zeg ik. 'Twee jaar geleden heb ik het laten uitgroeien, en toen ben ik ook nooit meer naar de schoolfoto's geweest.'
'En als baby?' vraagt Max. Ik schud mijn hoofd.
'Mijn haar leek soms blond of ik had geen haar. Pas toen ik haar tot op mijn schouders had, heb ik het laten verven. Daarvoor heb ik nooit foto's gezien of gemaakt. Ik kan het me zelfs niet herinneren, mijn moeder had het verteld.'
Dan blijf Max staan en als ik me omdraai hoor ik een zachte klik.
'Wat doe je?' vraag ik.
'Ik nam een foto,' zegt Max. 'Kijk.'
Hij draait zijn gsm naar me toe en ik zie een meisje staan met lang, wit haar dat in een vlecht over haar schouders hangt. Ze draagt alleen maar zwart. Haar gezichtsuitdrukking is normaal en haar felle, blauwe ogen kijken niet naar de camera.
Het duurt even voordat ik besef dat ik dat ben, ook al heeft Max net gezegd dat hij van mij een foto heeft getrokken.
'Mag ik hem op mijn insta-account plaatsen?' vraagt hij.
'Nee,' zeg ik iets té snel.
'Waarom niet?'
'Hij is lelijk,' zeg ik. Max kijkt naar de foto en dan naar mij.
'Ik vind hem mooi,' zegt hij en uit zijn toon kan ik niet opmaken of het een leugen zou kunnen zijn of niet.
'Nee,' zeg ik zacht en ik hoop dat hij het er niet gaat opzetten. Max sluit zijn camera en opent zijn contacten. Ik zucht opgelucht.
'Zal ik Cia bellen. Dan kan ze ons op komen halen,' zegt Max dan en ik knik.
Misschien is het een goed idee om naar huis te gaan.

Misschien niet zo andersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu