Hoofdstuk 2

59 8 1
                                    

Nadat ik heb gekozen welk boek ik ga lezen en welke film ik ga kijken, wandel ik naar de bushalte. Zoals altijd staat er niemand en wacht ik op mijn gemak op de bus.
Maar de bus komt niet en als ik op de klok kijk staat er: 16:23. Ik heb de bus gemist! De bus komt om kwart na en ik ben er pas een paar minuten. Op dat moment begint het ook te regenen. Ik leun tegen de muur van het bushokje achter me en zak onderuit op het bankje. Niet veel later komt er toch nog iemand.
Je mag weer eens drie keer raden wie het is.
Ja, Max Moons.
Snel ga ik recht zitten en zet ik mijn kap op van mijn zwarte hoody in de hoop dat hij het witte haar niet opmerkt. Maar natuurlijk schiet mijn witten huid af in het donker en ziet hij me alsnog. Hij glimlacht naar me. Ik glimlach niet terug en negeer hem verder. Gelukkig blijft hij staan en leunt met zijn rechterschouder tegen het muurtje van de bushalte. Ik zie alleen zijn rugzak. Opnieuw komt de gedachte dat de Ijsprinses me zou vermoorden voor dit moment mijn hoofd binnen dringen.
Dan draait Max Moons zich naar me om. Ik kijk naar mijn handen en doe alsof er stofjes op mijn zwarte broek zitten.
'Moet ik echt niet helpen bij het project van Engels?' vraagt hij dan en ik kijk op. Ik probeer niet verbaasd te kijken want normaal praat niemand tegen me en wil niemand met me samenwerken.
'Nee,' zeg ik kortaf.
'Maar voor het geval ...'
'Ik red me wel,' val ik hem in de rede. Dan is hij even stil.
'Mag ik wel weten welk boek we gaan lezen en welke film we gaan kijken?' vraagt Max Moons dan.
'Twilight,' zeg ik.
'Heb je die nog niet gezien of gelezen?'
Ik reageer niet.
Zonder iets verder te zeggen komt hij langs me zitten. Max Moons strekt zijn lange benen voor zich uit en leunt met zijn hoofd tegen het muurtje van de bushalte. Ik schuif iets meer op zodat hij me niet per ongeluk zou kunnen aanraken zodat hij zou zien dat ik geen geest ben. Soms zou ik dat wel willen zijn.
'Anders kan je meekomen naar mijn thuis en kunnen we samen de eerste film zien,' zegt Max Moons.
Ik staar voor me uit en zeg niks. Alle meisje zouden hier een moord voor doen want hij is nog steeds het model van de school. In de klas had ik ook nog een roddel opgevangen dat hij in een vogue boekje stond. En op een poster in het oude Joepie. Een meisje had die zelfs nog in haar kamer ophangen.
'Is dat een nee?'
Ik antwoord niet. Hij mag er zelf achter komen. 
'Welke bus neem je?'
Man, wat kunnen mensen irritant zijn. Snapt hij nu nog niet dat ik niet met anderen wíl praten. Zoals ze bij de politie zeggen: 'Je hebt het recht om te zwijgen want alles wat gezegd wordt kan tegen je gebruikt worden,'.
En dat zou alles nog verzieken. Want stel dat ik zeg dat ik de 303 naar de Begraafplaats neem zou hij weten dat ik daar woon. En dan ... nou ja, dan wordt alles ook alleen maar erger. Dan weten ook alle nieuwe leerlingen dat ik daar woon en wordt de roddelmolen weer aangezet.
Mijn vader is namelijk de onderhouder van alle graven. Soms help ik hem. Maar meestal maak ik alleen mijn huiswerk in het huisje vlak naast de ingang. Er zitten grote ramen in en dient als inkom of voor kaartjes naar de graven van de soldaten. Ik weet het, een beetje afzetterij maar anders verdient mijn vader niet zo heel veel. 's Nachts moet mijn vader soms gaan kijken voor het geval er grafdieven zijn. Hij heeft er al twee gepakt. Dit jaar.
'Je praat wel niet veel, eh,' zegt Max Moons dan en even was ik vergeten dat hij langs me zit. Ik schuif weer een beetje op. Hoelang gaat dit nog duren?
'Ga je het boek bij de bib halen?' vraagt hij dan. Ik kijk naar de auto's die langskomen en luister naar de regen die op het bushokje te horen is.
'Je kan het wel van mij lenen,' zegt Max Moons dan en ik kijk hem aan. Zijn warme, bruine ogen vinden de mijne. Ik hoop dat hij in de mijne ziet dat hij zijn mond beter houdt.
'Ik geef het je morgen wel,' zegt hij in plaats daarvan. Ik zeg nog steeds niks. Dan arriveert er een auto op de busstrook die naar ons toetert. Max Moons staat op en wandelt naar de auto toe. Hij stapt in en glimlacht door het raam naar me. Dan rijdt de auto weg.
Niet veel later komt mijn bus en ik ben opgelucht dat ik eindelijk naar huis kan.

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
Het tweede hoofdstukje al!
Veel leesplezier lieve lezertjes.

Misschien niet zo andersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu