Hoofdstuk 8

33 4 0
                                    

Als ik de volgende dag uit het schoolgebouw wandel om buiten te gaan zitten omdat ik frisse lucht nodig heb, beslaat mijn bril vanwege de kou. Ik wrijf het af met mijn zwarte hoody en ga op een bankje zitten. Ik zucht als ik merk dat het bankje nat was. Dan pak ik mijn boek uit mijn rugzak en negeer mijn natte broek.
Gisteren heb ik na lang zoeken de juiste pagina gevonden. Ook is mijn huiswerk voor deze week al af. Alleen thuis zijn is toch niet zo een groot probleem.
Ja, ik heb alle gordijnen dichtgedaan en de ramen en deuren dubbel gechekt of ze op slot waren.
Ja, ik heb iedere telefoon op mijn kamer gelegd voor het geval mijn vader zou bellen.
Maar ik ben niet naar mijn vader gerend omdat ik het niet meer aankon. Muziek helpt wel als het te stil is. Natuurlijk kon ik ook mijn liedjes oefenen voor zang, die ik anders op de zangles zelf improviseer.
Ik zing eigenlijk nog niet zo heel lang. Mijn moeder had me ingeschreven voor een zangles omdat ze me vaak in de douche hoorde zingen. Ze vond het mooi en ik ben het blijven doen omdat, als ik zing, voelt het alsof mijn moeder nog steeds bij me is. Dan voel ik haar aanwezigheid en weet ik dat ik sterker ben. Het is misschien cliché, maar het voelt alsof ik de hele wereld aankan. En dan kan het me niet schelen of de Ijsprinses me makkelijk klein krijgt of dat mijn vader vergeet eten te maken.
Over de Ijsprinses gesproken, daar komt ze aan. Langs haar staan haar twee vriendinnen. Ik noem ze vaak de Spegels. Ze zijn minder koud, maar ze hebben scherpe opmerkingen die je doormidden boren. Daar komt nog bij dat zij bepalen wat de roddelmolen zal malen.
Snel kijk ik in mijn boek en begin met lezen. Ik heb niet zo een zin in iets kouds.
De Ijsprinses hoest, maar ik negeer haar. Ze hoest opnieuw en dan kijk ik op.
'Ik kom hier alleen omdat ik je moet spreken,' zegt ze dan. Ik zeg niks.
'Volgens mijn lieve Max wil je hem niet helpen met zijn huiswerk. Hij heeft me uitgelegd dat hij hulp nodig heeft bij wiskunde en het aan jou had gevraagd vermits hij je buur is in de klas,' zegt ze en ze kijkt op me neer.
'Waarom geef jij het niet?' vraag ik. Haar gezicht betrekt een beetje.
'Wiskunde is niet mijn sterkste vak en ik weet dat je een nerd bent, dus wees eens lief en help hem, wil je,' zegt ze en ze draait zich om om weg te lopen.
'Nee,' zeg ik.
'Wat?' vraagt de Ijsprinses en ze draait zich terug om en kijkt me aan alsof ze me ieder moment kan wurgen.
'Ik help hem niet,' zeg ik.
'Luister, juffie, je weet even goed als ik dat de roddels over Max gaan en niet over jou, maar dat kan ik zo veranderen,' zegt ze en haar gezicht komt dichter naar dat van mij. Ik blijf haar aankijken.
'Dus ga je hem helpen?' vraagt ze. Ik sla mijn ogen neer. Ik wil niet dat de roddels weer over mij gaan.
'Mooi. Iedere dinsdag avond,' zegt de Ijsprinses en ze zet een stap naar achteren.
'Dan kan ik niet,' zeg ik.
'Moet je je pappie helpen op het kernhof, geestje?' vraagt ze zielig en de Spegels lachen.
'Ik heb gewoon geen tijd,' zeg ik.
'Dan maak je tijd,' en met die woorden wandelen de drie koude monsters weg.
Ik kan je niet vertellen hoe graag ik ze ooit eens wenend wil zien.

Na school begint het te regenen en wordt ik gedwongen om eerder naar de bushalte te gaan dan nodig is. Er zwerven nog een paar mensen van school, waaronder Max. Hij gaat langs me zitten in het bushokje, wat de andere jongen doet opstaan omdat hij met zijn arm tegen die van mij zit.
'Hoe heb je het voor elkaar gekregen?' vraag ik en ik kijk hem fel aan.
'Ik ga met haar op date,' zegt Max en mijn ogen worden groot.
'Je bent gek,' zeg ik.
'Ja, gek nieuwsgierig naar mijn vader,' zegt hij en ik kijk voor me.
'En wiskunde?' vraag ik.
'Pfft, ik heb een vak gepakt wat ik kan en Astrid niet. Zo kon ze mij geen bijles geven en ze zou nooit één van haar vriendinnen dat laten doen. Jou zou ze manipuleren zodat je zeker niks bij mij zou doen -
- Dat is geen probleem hoor,' zeg ik.
'Weet ik, maar ... ga je me nu wel helpen?' vraagt hij.
'Met wiskunde, zoals je wilt. Alleen kan ik niet op dinsdag,' zeg ik. Max zucht.
'Donderdag?'
'Prima,' zeg ik.
Waar begin ik aan?
'Hoe heb je dat met die wonde uitgelgd?' vraag ik dan.
'Zoals het gebeurd is. Alleen niet op een kerkhof,' zegt hij. 'En niet dat het voor een shoot is.'
'Dus je hebt gelogen?' vraag ik.
'Ja,' zegt hij.
'Dat doe je wel vaak,' merk ik op.
'Tja, maar ik lieg nooit tegen Patricia,' zegt Max dan. Ik knik.
Ik lieg ook nooit tegen mijn vader. En ik loog al helemaal niet tegen mijn moeder.
Ze had het anders toch door.

Misschien niet zo andersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu