Hoofdstuk 32

17 3 0
                                    

Als ik zaterdagochtend beneden kom, zitten Max en mijn vader in de woonkamer. Ik wrijf onder mijn bril in mijn ogen om te checken of ik nog droom. Dat is niet zo.
'Goedemorgen,' zegt pap als ik langs Max plaatsneem op de grote zetel. Mijn vader zit op de stoel apart.
'Hallo,' zeg ik en ik leun met een zucht tegen de hoofdleuning.
'Wilt er iemand iets drinken?' vraagt mijn vader.
'Chocomelk,' zeg ik.
'Water,' zegt Max en mijn vader staat recht en gaat naar de keuken.
'Wat doe je hier zo vroeg?' vraag ik.
'We gaan deze avond uit en ik dacht dat je misschien een kleedje wou aandoen. Plus dan kan ik een nieuw shirt kopen en een nieuwe broek,' zegt hij.
'Ik doe dit gewoon aan,' zeg ik, maar besef dan dat ik mijn pyjama nog aanheb.
'Ik hoop toch iets anders,' zegt Max lachend.
'Ik bedoel mijn gewone kleren,' zeg ik.
'Heb je een kleedje?'
'Nee,' zeg ik en ik sluit mijn ogen.
'Zou je nog eens willen winkelen?'
'Oké,' zucht ik. 'Maar deze keer betaal ik wel mijn eigen kleren.'
'Oké,' zegt Max en dan komt mijn vader terug de woonkamer binnen met een tas chocomelk en een glas water.

Nadat we onze drankjes ophebben en ik mijn kleren heb aangetrokken, wandelen we naar de bushalte van de begraafplaats. Deze keer hebben we het goed getimed en halen we onze bus. We gaan naar dezelfde winkelstraat waar we twee weken geleden ook waren.
Is het al zo lang geleden?
'We zullen eerst voor jou gaan kijken en dan voor mij,' zegt Max als we de eerste winkel binnengaan.
'Oké,' zeg ik terwijl ik Max door de rekken met kleren volg. Al snel komen we aan een rek met allemaal kleedjes.
'Is deze niks voor jou?' vraagt Max alsof hij een verkoper is. Ik glimlach wanneer ik zie dat het een zwart jurkje is. Het heeft korte mauwen en ik denk dat het tot aan mijn knieën komt. Het kleedje gaat beneden een beetje naar buiten.
'Misschien,' zeg ik.
'Wil je hem passen?' vraagt Max.
'Waarom niet?' zeg ik en ik neem het kleedje van hem over. Dan neem ik nog een paars en een rood jurkje uit de rek. Het paarse met zwarte knoopjes als versiering en het rode met pareltjes.
'Ben je ziek?' vraagt Max als ik naar de paskamer wandel met de drie gekleurde jurkjes over mijn arm.
'Nee, ik wil gewoon eens iets anders proberen en in die bar kent toch niemand ons,' zeg ik.
'O, oké,' zegt Max en hij volgt me. Als ik een pashokje ben ingegaan, gaat Max op het bankje er tegenover zitten. Nadat ik het gordijn heb dichtgedaan, trek ik het eerste kleedje aan, het zwarte. Het komt inderdaad tot aan mijn knieën. Het zit verbazingwekkend goed, maar ik durf niet in de spiegel te kijken.
Wat als het me niet staat?
'Rosalien? Ben je klaar?' vraagt Max.
'Wacht nog heel even,' zeg ik en ik raap mijn moed bij elkaar en kijk in de spiegel. Het is nog best oké.
'Ja, ik ben klaar,' zeg ik en ik schuif het gordijn naar links.
'Het staat je wel,' zegt Max. 'Maar denk er even nog een panty bij en een vestje.'
'Sinds wanneer ben jij een modeadviseur?' vraag ik lachend.
'Sinds de dag dat ik model werd,' zegt Max glimlachend. Op dat moment komt er een verkoopster onze kant op. Ze heeft lang, zwart haar en draagt een rokje met een blauwe panty onder. Haar shirt is van de winkel waar we in zijn.
'Kan ik jullie ergens mee helpen?' vraagt ze zoet. Ik denk dat ze iets in de twintig is, dus Max ontsnapt aan geen enkele leeftijd.
'Nee, we kunnen het wel vinden,' zegt Max vriendelijk terug. Nu pas valt het meisje op dat ik er ook sta met een zwart jurkje van de winkel aan.
'Dat kleedje hebben we ook in het wit, misschien staat dat je beter,' stelt ze voor. Ik weet niet of het een grap is of niet, maar mijn stemming slaat meteen om.
'We hebben geen hulp nodig,' zeg ik bot. Het meisje lijkt te schrikken.
'Moet ik het anders even gaan halen?' vraagt ze.
'Nee, ga iemand anders lastig vallen,' zeg ik en ik doe het gordijn terug dicht. Ik ga op het stoeltje zitten in de paskamer en rust met mijn hoofd en rug tegen de muur.
Waarom moet ik er weer zo uit zien?
Waarom kan ik niet normaal zijn?
Waarom kan ik mijn haar niet verder laten kleuren. Zou alles dan een stuk gemakkelijker zijn?
'Ro-
'Waag me Rosalien te noemen en ik ben weg,' zeg ik boos naar Max toe.
Hij heeft je niks gedaan.
'Sorry, was het een stom idee om je mee uit winkelen te nemen?' vraagt hij. Ik haal mijn schouders op.
'Mag ik binnenkomen?' vraagt hij. Opnieuw haal ik mijn schouders op, ook al ziet hij het nog steeds niet.
'Is dat een ja?' vraagt Max.
'Ja,' brom ik. Ik moet stoppen met mensen uit te sluiten. Vooral bij de mensen om wie ik geef. Zoals Max.
'Wil je de andere kleedjes nog passen? Of is die goed?' vraagt Max als hij langs me gaat zitten, op de grond.
'Ik heb geen idee,' zeg ik zuchtend.
'Sorry,' begint Max, maar ik hou hem tegen.
'Het is niet jou schuld. Ik ben gewoon ... het is gewoon ...'
Ik zucht geërgerd en laat mijn hoofd in mijn handen rusten.
'... Ik ben nogal, niet onzelfzeker, maar ik weet gewoon dat ik lelijk ben. Mijn te witte huidskleur. Mijn te witte haar. Mijn te blauwe ogen. Ik kan niet eens fatsoenlijk gaan winkelen of ik stort al in en kijk ons nu zitten. In een paskamer.'
'Je bent niet lelijk. Ik vind het speciaal,' zegt Max. Ik negeer het warme gevoel.
'Dan ben jij de enige,' zeg ik. 'Zelfs mijn moeder wou me veranderen.'
En mee dat ik dat zeg, is het misschien wel waar. Ik bedoel, ze hield van me en zo, maar misschien vond ze me diep vanbinnen lelijk.
Deze gedachte overkoepelt alle andere gedachte waar ik ooit onzelfzeker ben geweest. Alle gedachte die ik in twee jaar heb gehad over mezelf. Alle gedachte over dat ik niet perfect ben, maar met die haarverf kon ik dat wel voor even zijn. Ik kon het bij mijn moeder zijn. Ik kon doen alsof.
Je moet niet perfect zijn, je moet jezelf zijn.
Maar dat ben ik alleen bij mijn vader.
En bij Max.
Eindelijk.
'Je moeder wou je beschermen tegen mogelijke pesterijen,' zegt Max.
'Waarom heeft ze me dan achtergelaten?' vraag ik en nu moet ik tegen mijn tranen vechten. Ik heb hier lang op gewacht, op de tranen. Tranen die niet kwamen omdat ik het niet onder ogen kon zien, maar nu ...
'Omdat ze moe was,' zegt Max.
'Om me te beschermen?'
'Nee, om je te zien veranderen van wie je echt bent naar iemand wat je niet bent.'
En met die woorden, breekt mijn dam, mijn muur en heel het beeld wat ik van mezelf had opgebouwd.

Misschien niet zo andersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu