Hoofdstuk 21

18 3 0
                                    

Zondag besteed ik de hele dag aan mijn huiswerk. Ik ben al begonnen aan het verslag over Twilight. Max zei dat hij me er wel bij wou helpen, maar ik kan het beter in mijn eentje. Zou hij het goed vinden als hij de tekst mag nalezen?

Maandag wandel ik de school binnen en ga ik eerst langs het lokaal om te kijken of de deur al open is. Dat is niet zo dus ga ik naar mijn kluisje. Ik ga er niet zo heel vaak naar toe omdat ik de meeste boeken thuis heb liggen. Ik leer graag op tijd en anders ligt mijn werkboek op school als ik het thuis moet hebben.
Mijn kluisje is ook niet zo mooi versierd als die van de andere leerlingen. De meeste mensen hebben foto's, magneten, lessenroosters, teksten, ... tegen het deurtje aan de binnenkant plakken. Ik heb er niks in. Daardoor heb ik wel plaats om mijn jas erin te hangen.
Ja, ik heb de jas die Max me gegeven heeft, aan. Mijn vader wou hem deze morgen zien en zei dat ik hem beter kon aandoen vanwege de temperatuur van vandaag. Ik heb naar hem geluisterd, maar dat had ik beter niet gedaan. Net zoals Max me deze jas laten kopen. Snel trek ik hem uit en prop hem in mijn kluisje zodat je mijn vertrouwde hoody weer kan zien.
'Wie we daar hebben,' zegt een bekende stem en ik doe snel mijn kluisje dicht, pak het sleuteltje eruit en klem het in mijn linkerhand. 'Het is al sinds de grap met de bloem geleden dat ik je hier nog heb zien staan, bij je kluisje.'
Misschien is dat ook de rede dat ik mijn kluisje ontwijk. Ik heb twee keer mijn haren moeten wassen om dat witte spul eruit te krijgen. Dat was geen pretje.
'Maar ja, dat was verspilde tijd, je was al wit genoeg. We hadden er beter haarverf ingedaan,' zegt de Ijsprinses en ik draai me om en kijk haar recht aan. Haar ogen zijn, net zoals altijd, van ijs en kijken op me neer ook al is ze niet veel groter dan ik.
'Is je liefje er nog niet?' vraag ik.
'Wie zegt dat Max mijn liefje is?' vraagt ze en ik zie wat hoop in haar ogen. Waarschijnlijk omdat ze hoopt dat iedereen het zo ziet.
Valse hoop.
'Wie zegt dat ik Max bedoelde?' vraag ik.
'Pas maar op, geest, of mensen gaan opnieuw zien dat je fake bent,' zegt ze en ze rukt mijn bril van mijn neus af.
'Als je jezelf al kunt zien onder je leugens,' zegt ze en ze gooit mijn bril op de grond en stapt erop. Ik zie het slecht, maar door het geluid van brekend glas weet ik dat mijn bril kapot is. Ik zucht als de Ijsprinses lachend wegloopt.
'Verdomme,' fluister ik en ik buk op de grond om mijn bril te zoeken. De sleutel van mijn kluisje leg ik erlangs en probeer de scherven van de bril bij elkaar te vegen. Al snel voel ik het glas in mijn vingers prikken.
'Shit,' fluister ik en ik probeer de scherven op te pakken, maar het snijdt door mijn huid, waardoor ik het weer laat vallen . Dan gaat de bel en vloek ik nog eens.
'Rosalien? Moet je niet naar de les?' vraagt er een andere bekende stem en ik kijk op, maar zie enkel Max' gezicht scherp. De achtergrond is wazig.
'Wat is er, Maxiem?' vraag ik geïrriteerd en ik ga rechtstaan.
'Waarom bloeden je handen?' vraagt Max en er komt iets van bezorgdheid mee met zijn stemgeluid. Ik kijk naar mijn handen en zie dat er wat bloed overheen loopt.
'Shit,' zeg ik en ik wil mijn handen afvegen aan mijn broek, maar Max houdt me tegen.
'Is hier een soort verpleegster?' vraagt hij en ik kijk terug op. Ik zie nog steeds slecht en geraak er nog geïrriteerder door .
'Ik heb pleisters in mijn kluisje,' zeg ik en ik wijs naar de grond waar de sleutel langs mijn kapotte bril ligt. Hij raapt het sleuteltje op en ik hoor hem het deurtje van mijn kluisje open doen.
'Heb je de jas aangedaan?' vraagt Max. Ik kijk naar mijn kluisje, maar ik kan niet zo snel scherpstellen.
'Pak de pleisters nou maar,' mompel ik. Ik hoor wat gerommel en dan voel ik een hand om mijn pols die me meesleurd.
'We gaan naar het toilet om je handen af te wassen,' zegt hij en we gaan de wc's in. Max doet de kraan voor me open en zet mijn handen eronder.
'Wacht hier, ik ga even iets halen,' zegt hij en voordat ik kan vragen wat hij nu weer gaat doen, hoor ik hem weggaan. Gelukkig is hij al snel terug en zet iets op mijn neus waardoor ik al beter kan zien.
'Beter?' vraagt Max en ik kijk naar hem. Ik zie al wat scherper en kijk naar mijn handen. Ze zitten onder de kleine snijwonden.
'Shit,' zeg ik al voor de duizendste keer deze dag.
'Ik zal er een pleister op plakken,' zegt Max en hij pakt mijn hand vast en plakt één pleister. Dan nog één. En daarna nog één. Hetzelfde doet hij bij mijn andere hand.
'Is dit jouw bril?' vraag ik aan Max en ik kijk in de spiegel. Ik herken de bril van toen ik bij hem film keek.
'Ja,' zegt hij. 'Cia wilt dat ik hem altijd bij heb. Kan je er een beetje door zien?'
'Ja, het lukt wel. Ik heb gewoon heel slechte ogen en ...'
Dat betekend dat ik een nieuwe bril nodig heb. We hebben daar geen geld voor! Mijn vader gaat net een nieuwe hobby beoefenen en nu kom ik af dat mijn bril kapot is! Verdomme!
'En?' vraagt Max en ik kijk om.
'Niks,' mompel ik.
'Rosalien?'
'Stop ermee, Maxiem! Ik heet niet Rosalien!' roep ik.
'En ik ben Maxiem niet,' zegt Max.
'Dan zijn we beide mensen die we niet willen zijn,' zeg ik.
'Of juist wel,' zegt Max. Ik zucht.
'Hoe bedoel je?' vraag ik en mijn lichaam zakt een beetje in elkaar.
'Misschien willen we niet Rosalien en Maxiem zijn door Rosa en Max te spelen. Alleen bij jouw ben ik Maxiem, ik kan niemand anders zijn,' zegt Max en ik staar hem aan.
Wat?
Maar als ik erover nadenk, heeft hij gelijk. Ik ben Rosalien niet meer. Want zij is het arme albinomeisje zónder moeder en zónder vrienden. Haar wil ik niet zijn.
Maar wie ben ik bij Max?
Kan ik ook iemand anders zijn dan Rosalien? Of ben ik Rosa?
'Waardoor is je bril kapot gegaan?' vraagt Max en hij leunt tegen de muur.
'Er is iemand op gaan staan,' zeg ik.
'Astrid?' vraagt Max. Ik knik.
'Je krijgt je bril zo snel mogelijk terug,' zeg ik.
'Oké,' zegt Max en hij knikt.

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
Wat vinden jullie er van? Laat zeker een reactie achter!
Nog veel leesplezier, lieve lezertjes

Misschien niet zo andersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu