Hoofdstuk 33

23 3 0
                                    

'Zullen we dit kleedje kopen en doorgaan?' vraagt Max als ik mezelf na een goed potje huilen bij elkaar heb geraapt.
'Oké,' zeg ik en ik wacht totdat Max uit de kleedkamer verdwenen is voordat ik me omkleed. Ik hang de andere jurkjes op een rek zodat de verkoopsters die kunnen terughangen. Daarna ga ik naar de kassa en betaal het zwarte jurkje.
'Dat is dan €21,99, alsjeblieft,' zegt de verkoopster en ik geef haar een briefje van twintig en een muntstuk van twee.
'Één cent mag je houden,' mompel ik.
'Wil je nog ergens naar toe?' vraagt Max als we buiten voor de winkel staan.
'We moeten nog kleren voor jou,' zeg ik
'Rosalien, als naar huis gaan beter is dan hier blijven rondzwerven, gaan we naar huis,' zegt Max.
'Nee, het is goed,' zeg ik. 'Zullen we naar de Jacks & Jones gaan? Dat is toch voor jongens, niet?'
'Jawel,' zegt Max.
'Dan gaan we daar naartoe,' zeg ik en ik pak zijn hand in de mijne en trek hem mee tot daar.

Rond een uur of drie zijn we uit gewinkeld. Max en ik nemen een bus naar school en daar moeten we beide een andere bus nemen.
'Ik kom je vanavond ophalen om acht uur,' zegt Max en ik knik. Ik zie al van ver mijn bus aankomen.
'Mijn bus is er zo,' zeg ik en ik weet dat ik het laatste uur zachter praat dan normaal.
Max zet twijfelend een stap naar me toe, legt zijn armen om mijn tengere lichaam heen en trekt me naar hem toe. Het duurt even voordat ik besef dat dit een knuffel is. Meestal krijg ik die alleen van mijn vader.
Voorzichtig leg ik mijn armen om hem heen en begraaf mijn gezicht in de kraag van zijn trui. Zijn geur heeft iets weg van goedkoop wasmiddel wat pap nu altijd gebruikt. Maar door die geur heen, kan je zijn lichaamsgeur ruiken.
'Mijn bus is er,' mompel ik als ik mijn ogen terug open en de bus al aan het afremmen is.
'Sorry,' zegt Max zacht en meteen laat hij me los.
'Geeft niet. Ik zie je straks,' zeg ik en ik moet heel veel moeite doen om hem geen kus op zijn wang te geven. Of op zijn lippen.
'Tot straks,' zegt hij en ik glimlach nog naar hem voordat ik de bus instap. Hij zwaait nog naar me als ik voorbij rij.
Het lijkt alsof ik hem al veel langer ken dan drie weken.
Alsof je al veel langer verliefd op hem bent.

Op de begraafplaats is er niemand en dus wandel ik door naar huis. Daar is het donker en even denk ik dat mijn vader nog niet thuis is, maar dan weet ik wat er aan de hand is.
De lichten zijn nog eens uitgevallen.
'Pap?' roep ik als ik binnen ben.
'Kelder!' roept hij terug. Ik laat eerst mijn ogen een beetje aan het donker wennen voordat ik naar de kelderdeur ga. Niet veel later gaat het licht terug aan en komt mijn vader naar boven.
'Dat is al de tweede keer vandaag,' mompelt hij en ik volg hem naar de keuken.
'Tweede keer? Vandaag?' vraag ik. 'Had dat gezegd dan was ik nooit dat kleedje gaan kopen.'
'Nee, jij moet ook kunnen genieten van je jeugdige tijd,' zegt mijn vader. Dan is het even stil.
'Pap?'
'Ja?'
'Vind je me mooier met bruine haren of met witte?' vraag ik. Mijn vader kijkt me aan alsof ik op mijn hoofd ben gevallen.
'Is dit een serieuze vraag?' vraagt hij.
'Antwoord nu maar,' zeg ik.
'Ik vind he mooier met witte haren. Dan lijk je licht te geven,' zegt hij.
'Waarom wou mam mijn haren dan verven?' vraag ik.
'Omdat ze wist dat het moeilijker ging worden als mensen je zagen als albino.'
'Maar je ging er mee akkoord?'
'Ja, omdat ik wist dat ze gelijk had.'
'Oké,' zeg ik en ik wil weggaan, maar mijn vader roept me terug.
'We hebben je haren pas geverf toen je in het derde leerjaar zat,' zegt hij.
'Mam zei vanaf de kleuterklas,' zeg ik.
'Nee, dat wou ik niet. In het derde leerjaar hebben we je haren pas bruin geverfd. Toen wisten we dat de kinderen het anders zouden vinden,' zegt hij.
'Hoe?' vraag ik.
'We lieten je nooit naar de klasfoto gaan,' zegt hij. 'Ik denk dat ik zelfs nog foto's heb van jou en Astrid in het tweede leerjaar.'
'Wát?'
'Zal ik ze anders gaan halen?' Ik knik.
Dit kan niet. Ik kan geen foto's hebben met de Ijsprinses toen ik nog witte haren had. Dat kan niet!
Als snel komt mijn vader terug en geeft me een fotoalbum. Ik sta op iedere foto met wit haar. Foto's die ik me niet kan herinneren.
'Wat?' vraag ik opnieuw, maar zachter.
'Je moeder wou dat ik deze verborgen hield, maar dat vind ik flauwe kul,' zegt pap en ik kijk op.
'Waarom had je me dit niet eerder laten zien?' vraag ik.
'Je vroeg er niet naar en ik wachte tot je dat wel deed,' zegt hij.
Dus de Ijsprinses was al met me bevriend vóórdat ik bruin haar kreeg. Dat had ik niet verwacht. Mam wist het wel allemaal.
Natúúrlijk deed ze dat.
'Wanneer gaan we nog eens naar mams graf?' vraag ik.
'Je kan met Max gaan,' zegt pap.
'Wil je niet mee?' vraag ik.
'Ik weet het niet. Ik wil niet dat je me ... als een zwakkeling ziet,' zegt hij.
'Je bent geen zwakkeling, pap. Zullen we volgende week ergens gaan? Of woensdag?' vraag ik.
'Tuurlijk lieverd. Je zegt het maar,' zegt hij en dan kruip ik in zijn armen.

Misschien niet zo andersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu