Hoofdstuk 24

22 2 0
                                    

Woensdag ochtend word ik wakker van de wekker. Ik zoek het ding en zet het af. Dan pak ik mijn gloednieuwe bril van het nachtkastje en zet hem op. Ik kan al veel beter zien dan ik gisteren deed.
Ik stap uit bed en slenter naar de badkamer. Daar poets ik mijn tanden en kijk even in de spiegel als ik klaar ben. Mijn nieuwe bril staat me wel, dat zei mijn vader toch. Hij is van dunner materiaal gemaakt en de oogarts zei dat de bril ook minder van mijn neus ging schuiven.

Toch vind ik het nog steeds stom dat de prijs ons te veel was. €200 euro voor de glazen en montuur vond ik wel veel. Mijn vader wuifde het weg en had de bril gekocht.
'Een laat kerstcadeautje,' zei hij.
Hij lijkt een beetje op die van Max.
Nadat ik mijn haar in een losse, ietwat slordige dot heb gedaan en mijn zwarte kleren heb aangetrokken, ga ik naar beneden. Mijn vader zit aan de tafel en smeert brood met confituur.
'Goedemorgen,' mompel ik als ik een bord en een mes pak en ga zitten.
'Goedemorgen,' zegt mijn vader en hij geeft me de confituur en het brood aan.
'Max komt vandaag mee naar het kerkhof,' zeg ik want dat ben ik hem gisteren vergeten te vertellen door dat gedoe met mijn bril.
'Wat gaan jullie doen?' vraagt hij.
'Iets voor school,' zeg ik vaag.
'Laat dat helpen maar vallen,' zegt mijn vader en ik kijk op.
'Nee nee, ik help je wel. Ik doe allebei,' zeg ik. Mijn vader schudt zijn hoofd.
'Jij moet je op school focussen. Het lukt me wel,' zegt hij.
'Ik help je, dat heb ik beloofd,' zeg ik.
'Oké, maar zorg dat je goede punten blijft hebben,' zegt mijn vader verslagen.
'Je kent me toch,' zeg ik en ik maak me verder klaar om te vertrekken.

Tijdens de kleine pauze zit ik buiten mét de jas aan. Gelukkig heb ik nog geen opmerkingen gehad van iemand. Ik wil net mijn oortjes insteken als ik een bekende stem hoor.
'Dat is een mooie jas,' zegt Max en ik kijk op als hij langs me komt zitten.
'Ja,' mompel ik.
'En een leuke bril,' zegt hij.
'Dankjewel,' mompel ik.
'Heb je de mijne bij?' vraagt hij.
'Nee, hij ligt thuis,' zeg ik.
'Dan kunnen we deze avond nog een film kijken,' zegt Max en hij glimlacht.
'Kan,' zeg ik.
'Trouwens, ik heb gisteren naar Michael Moons gebeld. Die van de school,' voegt hij eraan toe. Ik kijk hem met grote ogen aan.
'En?' vraag ik hoopvol. 
'Hij is mijn vader niet. Dat bleek na dat gesprek,' zegt hij.
'Wat is er gebeurt?' vraag ik.
'Ik vertel het je wel ooit eens,' zegt hij en hij kijkt voor zich uit alsof er iets ergs is gebeurd en ik het niet mag weten.
Misschien is dat wel zo.
'Oké,' zeg ik.
'Ik heb ook gebeld met het café, en ze zeiden dat Michael Moons er op zaterdagavond werkt, en we hem dan kunnen ontmoeten,' zegt Max en nu hij dit allemaal zegt, besef ik dat ik enkel een gids ben in deze stad voor hem. Dat ik hier anders niks mee te maken zou hebben.
'Sorry,' zeg ik en Max kijkt op.
'Je hebt toch niks verkeerds gedaan?' vraagt hij niet-begrijpend.
'Ik doe gewoon niet zo veel. Jij hebt naar dat café gebeld én naar de school, ik wou er bij zijn,' zeg ik.
'Maar ik dacht dat je me niet echt wou helpen,' zegt Max.
'Dat weet ik, maar ik, ...' verder geraak ik niet want de Ijsprinses komt naar ons toe gewandeld.
'Wie we hier hebben?' zegt ze. Volgens mij is dat haar vaste zinnetje geworden als ze me begroet. Ik hoop dat ze daar snel mee stopt, me begroeten.
'Hallo, Astrid,' zegt Max en ik staar naar haar schoenen. Ze glitterend iets te fel.
'Ik wou gewoon even vragen of vrijdag de date nog doorgaat,' zegt ze. Ik rol inwendig met mijn ogen.
Al was ik verliefd op Max, dan nog zou hij me niet willen dus ik snap niet waarom ze zich zo op de voorgrond wilt zetten. 
'Je moet je niet voor me te bewijzen, hoor,' zeg ik en ik kijk haar even fel als haar eigen schoenen aan.
'Doe ik niet,' zegt ze onschuldig.
'Hou toch op,' zeg ik en ik ga rechtstaan.
'Leuke jas, heeft je papie eindelijk iets voor je kunnen kopen? Of moet je daarvoor ook binnen met je jas rondlopen omdat de verwarming kapot is?' vraagt ze van onderwerp veranderend. Ik haat het als ze dat doet.
'Hou toch op,' herhaal ik omdat ik niet wil antwoorden.
'O, ik zie het al, je hebt hem van iemand gekregen. Van je liefje?'
'Nee,' mompel ik en ik voel me minder stevig op mijn benen staan.
'Dat is waar want wie gaat er in hemelsnaam ooit van jouw houden?' zegt ze en ze komt iets dichterbij staan.
'Ik,' komt Max ertussen en de Ijsprinses en ik kijken geschokt naar hem om.
'Wat?' vraagt ze en haar stem slaat over waardoor sommige mensen naar ons omkijken. Ondertussen is Max gezicht vuurrood geworden. Ik sta er met grote ogen bij.
Hij gaat dit niet menen!
'Ik bedoel natuurlijk wel vriendschappelijk, maar ik houd van haar,' zegt Max en nu krijg ik een rode blos op mijn wangen. De Ijsprinses kijkt Max aan alsof hij gek geworden is.
'Je kent haar niet eens. Je weet niet dat ze arm is en dat de lichten uitvallen. Je weet niet dat ze geen geld heeft en dat van haar dode mammie al helemaal heeft opgebruikt aan die stomme begraafplaats. Je weet niet dat ze niet wordt aangenomen bij winkels omdat ze een freak is. Ze is een geest die is opgestaan uit een graf. Ze staat niet eens op foto's!'
'Dat heb je mis,' zegt Max en ik kijk naar de grond.
'Nee, Max, je weet niet dat ze een leugenaar is. Een leugenaar die niet alleen tegen haar verdomde beste vriendin heeft gelogen maar ook tegen de hele verdomde school,' zegt ze en haar ogen spuwen vuur. Maar het is niet voor Max, nee, het is voor mij bedoeld.
'Astrid -
'Stop,' kom ik ertussen. 'Wil je hem enkel voor jezelf? Prima! Max, we kunnen beter geen vrienden zijn. We stoppen met de bijles, oké,' zeg ik en dan loop ik weg. En met lopen bedoel ik rennen, spurten, zo hard als ik kan, weg van school.
En ja, nu doe ik het weer.
Ik ren weg van mijn problemen.

Misschien niet zo andersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu