Hoofdstuk 15

38 5 0
                                    

Zaterdag word ik wakker gemaakt door mijn vader die zegt dat er iemand voor me aan de deur staat. Ik kijk op de klok en zie dat het al elf uur geweest is. Slaapdronken wandel ik de trap af, nadat ik mijn bril heb opgezet, anders ben ik zo goed als blind.
Door het huis is het nog redelijk donker, waardoor ik mijn ogen tot spleetjes moet knijpen als ik de voordeur opendoe.
'Goedemorgen, Rosalien,' zegt Max vrolijk en ik hum wat terug terwijl ik tegen de deurpost leun.
'Mag ik binnenkomen?' vraagt hij en ik schuifel een beetje aan de kant om hem door te laten. Ik ben nog te moe om tegen te werken want waarom is hij hier?
We wandelen naar de woonkamer waar we op de zetel gaan zitten. Ik gaap en leg mijn hoofd op de rugleuning.
'Heb ik je wakker gemaakt?' vraagt Max. Ik haal mijn schouders op.
'Ik heb je nummer niet dus kon ik je geen bericht sturen wanneer we vandaag zouden afspreken,' zegt Max.
'Afspreken?' vraag ik, al iets meer wakker.
'Ja, om mijn vader te zoeken. We gingen toch langs bij de kapper?'
O, daarom is hij hier. Dat was ik al helemaal vergeten! En gisteren heb ik me niet eens afgevraagd waarom hij tot morgen zei?
'Juist,' mompel ik.
'Je was het vergeten, eh?' vraagt hij.
'Ja,' zeg ik. Ik heb ook geen zin om mijn dag met een leugen te beginnen. 'Maar we hebben de hele namiddag nog, dus ik ga mijn kleren aandoen en dan zien we wel.'
Ik sta wankelend op en gaap nog eens als ik de trap oploop. In mijn kamer trek ik, zoals gewoonlijk, een zwarte broek aan met een shirt met lange mauwen met een zwarte hoody als jas. Je wil niet weten hoeveel ik er zo heb. Dan wandel ik naar de badkamer en poets mijn tanden. De meeste mensen zouden dat na hun eten doen, maar ik doe het ervoor.
Ook doe ik voor de verandering een vlecht in mijn haar, want meestal laat ik ze gewoon los hangen. Ik ga nog even langs mijn kamer om mijn telefoon te pakken en in mijn zak van mijn hoody te steken. Daarna wandel ik de trap af en vind ik Max in de zetel. Hij speelt één of ander spelletje op zijn telefoon.
'Ik ga even nog iets eten,' zeg ik en Max kijkt op en knikt. Ik wandel naar de keuken en smeer twee boterhammen met jelly. Dan komt Max de keuken in.
'Ik heb gekeken waar de kapperszaak is, en het ligt hier niet al te ver vandaan. We moeten wel overstappen als we de bus willen nemen,' zegt Max dan.
'De bus?' vraag ik.
'Ja, ik heb op de website van gisteren gekeken en daar staat dat we eerst de 31 en dan de 48 moeten nemen,' zegt hij.
'Vanaf welke halte?' vraag ik.
'Die van school,' zegt hij.
'Dan moeten we eerst de 303 nemen om daar te geraken en die kom ieder uur één keer,' zeg ik.
'O, om hoe laat?' vraagt Max en hij kijkt op zijn gsm.
'Hier om kwart voor, aan school om kwart na,' zeg ik.
'Dan hebben we hem net gemist. Het is dertien voor twaalf,' zegt Max. Ik haal mijn schouders op.
'We moeten ook nog een beetje wandelen. Een kwartier, maximum.'
'We vertrekken hier om twintig na, dan zijn we zeker op tijd aan de bushalte,' zegt Max en ik knik terwijl ik een hap van mijn boterham neem.
'Wat gaan we in de tussentijd doen?' vraagt Max. Ik haal mijn schouders op.
'Rosa?' hoor ik dan iemand roepen.
'In de keuken!' roep ik terug als mijn mond leeg is.
'Oké,' zegt mijn vader en hij komt de keuken in. 'Ik ga naar de begraafplaats,' zegt hij. Ik kijk naar Max en hij kijkt naar mij.

'Help je je vader soms?' vraagt Max als we tussen de graven door wandelen. Mijn vader is in het kamertje op de computer bezig.
'Af en toe, maar meestal maak ik mijn huiswerk of lees ik,' zeg ik en ik schraap met mijn zwarte All Stars over het pad van de begraafplaats.
'Ken je alle mensen die hier liggen?' vraagt Max.
'Hoe bedoel je?' vraag ik.
'Of je de namen kan opzeggen,' verduidelijkt hij.
'Nee. Ik heb me er even mee bezig gehouden, maar dat heb ik opgegeven,' zeg ik.
'Weet je er nog?' vraagt Max.
'Nee,' zeg ik hoofdschuddend.
'Ligt je moeder hier?' vraagt hij zacht. Ik stop met wandelen omdat de vraag me overvalt. Max stopt iets verder.
'Nee, ze ligt bij mijn oma,' zeg ik en ik wandel verder, alsof de vraag me niet deert.
'O,' zegt Max en hij wandelt terug als ik langs hem door loop. Er raast een koude januari-wind door Max' haren en er gaat een rilling door me heen.
'Heb je geen jas?' vraagt Max die me zag rillen.
'Nee,' zeg ik en ik steek mijn handen in mijn zakken zodat ik mijn telefoon voel.
'Waarom niet?' Ik haal mijn schouders op.
'Mijn vader wilt me wel een jas kopen, maar ik vind het niet nodig. Ik ben toch niet vaak buiten, alleen na school,' zeg ik.
'Waar zit je dan?' vraagt Max.
'In het park,' zeg ik. 'Maar genoeg over mij. Gaan ze je niet herkennen als we uit dit stadje weggaan?'
'Nee, ik heb een muts mee en op foto's heb ik meestal make-up op, dus herkennen ze me niet zo snel,' zegt Max.
'Heb je geen gestoorde fans die je volgen?' vraag ik. Max lacht.
'Nee, zo beroemd ben ik nu ook weer niet.'
'Iedereen kende je op school.'
'Kende jij me?' vraagt Max.
'Nee,' zeg ik en ik veeg weer over de grond met mijn schoenen.
'Dan kende toch niet iedereen me?'
'Nee,' zeg ik. 'Maar ik tel niet mee.'
'Je zit ook op die school, dus waarom zou je niet meetellen?' vraagt Max. Ik negeer hem en haal mijn telefoon uit mijn zak. Nog een kwartier en dan is de bus hier.
'We zullen naar de halte gaan,' zeg ik.
'Rosalien?' zegt Max als ik me wil omdraaien, maar hij houdt me tegen.
'Je hoort er wel bij. Je bent niet zo anders dan de rest. Het is je uiterlijk dat je mensen afschrikt,' zegt hij.
'Bedankt,' zeg ik bot en ik wandel koppig door.
'Rosalien! Zo bedoelde ik het niet. Ik zeg gewoon dat je er bij hoort. Je moet eens met mensen gaan praten.'
'Dus nu ben ik ook al gek?'
'Die mensen bedoel ik niet! Ik bedoel leerlingen. Mensen die even oud zijn! Dan zul je zien dat niet iedereen die roddels geloofd!'
'Ik hoef geen advies, Maxiem!' roep ik over mijn schouder.
'Rosalien! Rosalien!'
Dan voel ik een hand rond de mijne die me tot stilstand trekt. Ik draai me met een ruk om en kijk in de, nog steeds, warme, bruine ogen van Max.
'Luister, je hoeft niet te luisteren naar al die roddels. Ze gaan over jou, maar toch niet. Laat mensen het juiste geloven. Geef de strijd niet op,' zegt hij.
'Misschien heb ik het al opgegeven,' zeg ik en ik trek mijn hand los.

Misschien niet zo andersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu