10

407 16 0
                                    

Pov Rozemarijn

Gespannen staar ik naar het dobbertje aan mijn vishengel. Er zit iets bij. Maar gaat hij happen?

Mijn buik rommelt en ik ben ondertussen wel een beetje klaar met al die kokosnoten, besjes en bananen. Ik moet zelf voor mijn eten zorgen hier en de boodschappen die er één keer per week gedaan worden zijn niet voor mij. Gelukkig kan ik van het eten hier op het eiland wel leven, alleen een keer wat anders zou fijn zijn.

Mijn dobbertje begint te bewegen. Ik pak mijn hengel alvast vast en wacht ongeduldig af.

Dan gaat hij onder. Zo snel als ik kan trek ik mijn hengel omhoog. Ja hoor. Een beste vis. Geen idee wat voor soort. Normaal interesseer ik me niet zo in vissen maar als je honger hebt lust je alles.

Ik pak de vis vast en haal het haakje uit zijn mond. Ik stop hem in een emmer en kijk er even naar.

Shit.

Nu moet ik hem natuurlijk dood maken.

Kan ik niet gewoon wachten tot hij dood gaat? Of is dat nog zieliger? Kan ik hem dan nog wel eten?

Piekerend loop ik heen en weer langs de emmer. Ik heb wel echt honger. Maar hoe maak je zo'n beestje nou pijnloos dood?

Misschien moet ik zijn nek omdraaien. Ik ga op mijn hurken voor de emmer zitten en pak de vis vast.

Zijn lippen happen en hij kijkt bang uit zijn ogen. Kan een vis wel eens bang zijn? Misschien moet ik hem snel dood maken, dan is hij ook niet bang meer.

Nerveus kijk ik naar de vis. Gewoon zijn nek omdraaien. Zo moeilijk is het niet, mensen doen het elke dag.

Tuuuuut.

Geschrokken kijk ik omhoog. Er komt een boot aanvaren. Ik gooi de vis weer terug in de emmer en loop nieuwsgierig naar het water om te kijken wie er aan komt.

Zouden ze me komen halen? Hebben ze me gevonden? Ik krijg een klein beetje hoop dat het de politie is die me op komen halen.

Die hoop verdwijnt al snel als ik Joshua vrolijk zie zwaaien naar de man op de boot. Blijkbaar kennen ze elkaar. Dan zal hij wel geen politieagent zijn.

'Rozemarijn! Hier komen!' roept Iris. Teleurgesteld kijk ik naar mijn vis en gooi hem dan weer terug in het water. Ik had hem waarschijnlijk toch niet dood kunnen maken.

Gauw loop ik naar Iris toe. Ze pakt mijn handen en bindt ze met een touw vast achter mijn rug.

'Wat gaan we doen?' vraag ik zacht. Waarom moet ik vast?

'We gaan hier weg. Ze zoeken je niet meer, je bent al oud nieuws. We kunnen eindelijk naar de plek waar we voor kwamen.' zegt ze en duwt me vooruit richting de boot. Ik strompel maar blijf nog overeind staan. Ik probeer de boot in te stappen maar de boot schommelt op het water waardoor ik zonder handen mijn evenwicht niet kan bewaren.

'Nou, opschieten.' zegt Joshua en tilt me in de boot. Ik ril bij zijn aanraking en ga gauw zitten. De rest stapt ook in en ik zie dat Spike de zak met geld in zijn handen heeft.

'Let's go.' zegt Spike.

De motor van de boot begint te brommen en niet veel later varen we met hoge snelheid over het water.

Anderhalf uur later komen we aan bij het vaste land. Ik kijk zoekend om me heen. Zouden er mensen zijn? Zou ik ze kunnen aanspreken?

Zodra ik de boot uitstap word ik gelijk een jeep ingeduwd. De jeep heeft geblindeerde ramen dus als ik naar iemand sein zullen ze me niet kunnen zien.

We zitten nog maar vijf minuutjes in de jeep als we weer stil komen te staan. Ik kijk naar buiten en zie een enorm groot en prachtig mansion staan, gelijk aan de zee. Hier gaan ze wonen? En ik ook?

Het is helemaal afgesloten aan de buitenkant met grote hekken. De enige plek waar ik weg zou kunnen is de zee. Alleen heb ik geen boot en zwemmen word hem al helemaal niet.

'Meekomen.' Iris grijpt mijn arm en trekt me de auto uit. Ze neemt me mee naar de binnen, en dan naar boven.

'Dit is jouw kamer.' zegt ze en duwt me een kamer in. Ik blijf staan en kijk in het rond. Dit is echt prachtig! Fluwelen bedlakens en zelfs mijn eigen badkamer!

Iris draait de deur op slot en ik hoor haar weer weg lopen. Hoe zou het uitzicht zijn?

Ik wil kijken naar de ramen maar zie dat er dichte tralies voor hangen. Ik kan wel naar buiten kijken, maar heel slecht. Dat is natuurlijk zodat mensen van de buitenkant mij ook niet kunnen zien.

Ik probeer naar beneden te kijken en hoor de Jeep weer wegrijden. Ze gaan weg. Dit is mijn kans.

Ik geef een harde duw tegen de deur. Hij geeft niet mee. Ik trap er een paar keer tegenaan maar dit gaat echt niet werken.

Zuchtend laat ik me met mijn rug tegen de deur aan naar beneden glijden. Ik ben in ieder geval nu op het vaste land.

Young 2 || Niall HoranWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu