Hoofdstuk 50

3.8K 131 55
                                    

Hoofdstuk 50 ❤️

POV Fay:
Als ik wakker word heb ik het ijskoud. Ik bibber en sta op en probeer mijn spieren een beetje op probeer te warmen door wat oefeningen. Als ik drie rondjes door de kamer heb gelopen heb ik al een steek in mijn zij. Mijn conditie is bagger slecht geworden.

Ik maak Valerie wakker. Ze opent haar ogen niet. "Val?" Ik schud opnieuw aan haar arm. "Val?!" Roep ik harder. In paniek probeer ik haar wakker te schudden. "Valerie?!!" Schreeuw ik in paniek. Tranen rollen over mijn wangen. "Help!" Schreeuw ik zo hard als ik kan. "Help!" Schreeuw ik opnieuw. Als een waterval glijden de tranen naar beneden. Ik voel me zo licht in mijn hoofd dat ik het gevoel heb dat ik ga flauwvallen. Ik voel bij haar pols. Ik voel niets. Ik draai haar op haar zij. Haar ogen zijn gesloten. De deur word opengegooid door Sem. Hij knielt bij haar neer. Hij voelt ook bij haar pols. "Verdomme," vloekt hij. Waarschijnlijk voelt hij ook niets. Huilend laat ik mij naast het bed zakken op mijn knieën. Laat haar alsjeblieft niet dood zijn. "We moeten naar het ziekenhuis," roep ik naar hem terwijl hij nog steeds zoekt naar een polsslag. Hij twijfelt even maar knikt dan. "Bel een ambulance!" Gil ik hysterisch. "Dan ontdekken ze jou ook." Mompelt hij opgelaten. "We rijden haar zelf wel naar het ziekenhuis." "Maar dan zijn we te laat." Roep ik boos naar hem. "We moeten wel." Schreeuwt hij boos. Hij tilt Valerie op. Ik doe de deur open.

We zitten in de auto. Valerie's levenloze lichaam ligt half op die van mij. Het ziekenhuis is niet ver weg. Ik ben nog steeds aan het huilen. Ik zie alles wazig. Sem rijd verschrikkelijk hard. Bang ben ik niet. Het enige dat ik wil is dat ze het overleeft.

We rennen door het ziekenhuis. "Help us!" Schreeuw ik. Geschrokken dokters komen onze kant op. De tranen zijn niet meer te stoppen. Een dokter neemt Valerie over. "You can walk with us. Are you family?" De vragen ons of we familie zijn. Sem is stil. "Yes, we are her brother and sister," lieg ik soepel. Een andere dokter komt erbij gelopen. Hij heeft een rijdend bed mee. De dokter legt Valerie erop. Met grote passen lopen we door het ziekenhuis. Ze overleggen wat maar ik versta het niet. "Wait here," zegt de dokter. De deuren klappen dicht vlak voor mijn neus.

Beduusd en verdrietig zak ik neer op een stoel. Ik huil zachtjes en vraag me af of Valerie het kan overleven. Haar ouders zullen er kapot van zijn. Misschien eindigt mijn leven ook hier, in Spanje. Waarom konden we niet gewoon in Nederland blijven. Ongemakkelijk gaat Sem naast mij zitten. Ik kijk hem woedend aan. "Ik heb het je nog gezegd." Sis ik woedend naar hem. Hij kijkt stil voor zich uit. Ik sta op en wil net naar de wc lopen.

"Ho, stop." Zegt Sem zacht, net zo hard dat alleen ik hem kan horen. "We mogen dan wel in het ziekenhuis zijn voor jou vriendin, maar dat neemt niet weg dat jij gevangen bent hier." Hij kijkt me aan, met een serieuze blik in zijn ogen.

"Mister, ik kan best zelf naar de wc. Daarnaast zitten we in fucking Spanje. Alsof ik nu weg kan rennen, de bus nemen, zonder geld nogwel, en even lekker naar Nederland kan reizen en mijn familie na al die tijd weer te zien." Zeg ik sarcastisch zonder mijn stemvolume te verlagen. "Ik ben niet degene die Valerie in deze situatie heeft gebracht. Misschien gaat ze wel dood. Jouw schuld. Moordenaar." Sis ik boos naar hem. Hij kijkt me aan met een dodelijke blik aan. Met dat teken loop ik naar de wc.

Ik zie mijzelf in de spiegel. Een hand glijd door mijn halflange rode haren. Mijn wangen zijn ingevallen en ik heb wallen die zo verschrikkelijk donker zijn dat ik er zelf van schrik. Het verbaasd me dat nog niemand aan mij heeft gevraagd of ik zelf ziek ben. Ik was mijn gezicht en geniet van het koude water. Ik voel me al iets beter, maar als ik weer denk aan Valerie loopt er een traan over mijn wang heen. Ik ga naar de wc en loop dan weer terug naar de wachtkamer.

Sem zit voor zich uit te staren en heeft zich nog niet veranderd van positie. Het is dat we hier al in het ziekenhuis zitten, anders had ik hem zo het ziekenhuis ingeslagen van boosheid.

Ik laat me voorzichtig zakken op een stoel naast hem. Door de spierpijn die ik heb in mijn bovenbenen, die ik waarschijnlijk heb opgelopen tijdens de reis, ga met een vertrokken gezicht zitten. Ik wrijf over mijn benen heen.

De tijd lijkt wel uren te duren. Ik heb geen idee hoelang we hier zitten. De spanning is om te snijden. Emoties gaan als een achtbaan door mijn lichaam heen.

Bij elke dokter die zich uit de deuren haast kijk ik op. Na een uur of drie ben ik erg moe. Ik hang achterover op mijn stoel. Kort sluit ik mijn ogen. De stemmen op de achtergrond vervagen en even denk ik aan helemaal niets. Dat verdwijnt echter snel weer als er een dokter met een rotvaart door de gangen loopt met een rijdend bed. Ik kijk hem geïrriteerd na.

De deur gaat opnieuw open en een dokter loopt eruit. De dokter komt onze kant opgelopen. Mijn maag maakt een driedubbeleflikflak en mijn hart vliegt als een razende stier bijna mijn strot uit. Ik kan niets aan zijn gezicht aflezen. Ik hoor dat Sem naast mij rechtop gaat zitten.

"Sir, ma'am," begint hij. Ik kruis mijn vingers en bijt op mijn lip.

"I'm sorry to tell you. Your sister did not survive."

"Het spijt me om het te vertellen. Uw zus heeft het niet overleefd."

En dat waren de woorden, waarmee mijn wereld totaal instortte.

De OntmoetingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu