Hoofdstuk 10

7.6K 199 29
                                        

                   

"Nee, Timo kan het niet zijn." Herhaal ik vastberaden, maar zachtjes mompelend, het eerder voor mijzelf zeggend dan voor iemand anders.

Ik pak mijn boek voor wat afleiding en ik begin met lezen. Het is een leuk en interessant boek, maar ik kan mij er niet op concentreren. Keer op keer lees ik de zin opnieuw, maar ik begrijp nog steeds niet waar het over gaat; ik lees er gewoon overheen. Met een klap doe ik mijn boek weer dicht. Zo heeft het natuurlijk geen zin.

Ik zucht en sta op uit de stoel. Ik weet niet wat ik moet doen. Het is eigenlijk best wel saai als je niemand hebt om mee af te spreken. Omdat ik wat nuttigs wil gaan doen, besluit ik om te gaan koken. "Mam, zal ik koken?" vraag ik. "Dat zou fijn zijn." Zegt ze blij. "Ik heb nog niets in gedachten, dus misschien kan je naar de campingwinkel gaan om daar wat te kopen voor vanavond." "Is goed!" antwoord ik en mijn moeder geeft mij haar portemonnee. "Dankje schat." Ik pak mijn moeders portemonnee aan en een plastic tas, die ergens achterin de tent gegooid was en loop richting de receptie van de camping.

Achter de receptie is een kleine winkel. Hier staan wat standaard dingetjes, maar niet veel bijzonders. Ik heb niet zo zin in spaghetti, want dat had ik gisteren al gegeten. Ik besluit er iets bijzonders van te maken. Met mijn vinger ga ik zacht mompelend langs de schappen.

Rijst? Nee...

Broccoli? Ew, hell no...

Caesar salade? Ja, best lekker. Heerlijk vind ik die. Ik besluit er ook nog een stukje biefstuk bij te doen. Ik pak nog een pakje met voorgesneden aardappels. Ik slof naar het kruiden hoekje in de winkel en pak wat kruiden die lekker ruiken en ik herken en prop ze onder mijn armen. Het is zo veel dat ik bijna alles laat vallen. Zo'n mandje was handiger geweest... Ik pak nog als laatste een lekkere grote reep chocola. Ik leg alles op de zwarte band. Het gezicht van de kassière staat vriendelijk. Ik wacht geduldig tot ze alles heeft afgerekend. Als ze klaar is reken ik af en doe alle boodschappen in de plastic tas. Ik kijk hoe de plastic tas gevaarlijk zwaar is en bijna op de grond hangt.

Afwezig staar ik naar mijn schoenen als ik de winkel uit loop. Een losse veter bungelt aan mijn schoen en ik focus mij op de witte veter. Ik hoop dat ik niet erop stap en val. Helaas zijn er ook nog manieren om op de grond te belanden. Als ik net de winkel uit wil stappen, bots ik tegen iemand aan. Ik verontschuldig mij gelijk, zonder het persoon aan te kijken, want mijn aandacht wordt getrokken door de plastic tas, die vlak voor mijn gezicht op de grond valt en scheurt. Overal liggen wel wat spullen. Ik vloek zachtjes en raap alle dingen op.

"Hulp nodig?" Hoor ik achter mij. Het is een warme stem die ik herken. Snel draai ik me om en daar zie ik een grijzende Timo staan. "Timo?!" Roep ik verbaasd en blij. Zonder erbij na te denken val ik in zijn openstaande armen. Zijn lippen raken teder de mijne en hij legt zijn gezicht in mijn haren.

"Wat ruik je lekker." Zegt hij en glimlacht lief. "Zullen we dit even opruimen?" Hij kijkt en wijst naar de bende die op de grond is gevallen en ik grinnik. Hij maakt zich los en begint met het opruimen van de spullen.

Na een tijdje zit alles weer in een nieuwe tas. Met zijn ene hand draagt Timo de tas en zijn andere arm heeft hij om mijn middel gevouwen.

"Wat moest je vanmiddag eigenlijk doen?" Vraag ik onschuldig. Zenuwachtig bijt ik op een nagel. Hij weet natuurlijk niet wat mij dwars heeft gezeten. "O gewoon, wat klusjes voor mijn moeder." Zegt hij normaal.

"Wat dacht je dan dat ik aan het doen was?" Zijn hand zoekt die van mij en ik verstrengel mijn hand met die van hem.

"Eh... Gewoon met je vrienden hangen denk ik..." Ik lieg. Stilletjes kijk ik naar beneden. Onze voeten lopen in hetzelfde tempo. Ik denk nog steeds aan het telefoontje en het sms-je. Ik kan het gewoon niet uit mijn hoofd krijgen. Het is ook zo vaag allemaal.

"Is er iets?" Vraagt Timo bezorgt. Ik schud mijn hoofd. Timo stopt met lopen. Ik kijk hem vragend aan. "Je hoeft het mij niet te vertellen, maar als er iets is wat je dwars zit, kan je het altijd zeggen." Zegt hij serieus en bezorgd.

"Er is niets, het is gewoon-" Ik stop. Waarschijnlijk heeft hij nu wel door dat er iets is, dus ik moet nu wel iets zeggen. Ik denk snel na. Uiteindelijk besluit ik om het verhaal te vertellen van de spookrijder.

"Vanmiddag is er iets gebeurd." Zeg ik zachtjes en ik kijk naar de grond. Daarna vertel ik Timo het hele spookrijder-incident. Timo's gezicht staat ernstig. "Jeetje, je had wel dood kunnen zijn." Fluistert hij. Hij bijt op zijn lip en ik zie dat hij het erg vind.

"Het is gelukkig allemaal goed gekomen." Zeg ik zachtjes, "Ik ben gewoon heel erg geschrokken." Mijn ogen vullen zich met tranen. Ik realiseer mij nu pas wat er allemaal had kunnen gebeuren. Timo trekt mij voorzichtig tegen zich aan en geeft mij een stevige knuffel. Hij plant zijn lippen op mijn kruin. De aanraking geeft mij kleine tintelingen die door mijn hele lichaam trekken.

"Wat ben ik blij dat je vader rustig is gebleven," Fluistert hij, "want anders hadden wij hier niet kunnen staan."

De OntmoetingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu