Hoofdstuk 59

3.9K 132 19
                                        

Whoepsie!!! Ik had gezegd dat het vorige hoofdstuk de laatste was, maar door mijn inspiratieboost werd het epiloog veel te lang. Jullie hebben nog een paar hoofdstukken te gaan :). Enjoy

Alles is donker. Ik probeer mijn ogen open te krijgen, maar een vreemde kracht zorgt ervoor dat mijn oogleden op elkaar geplakt blijven.

Ben ik dood?

Ik probeer mijn hand te bewegen. Weer beweegt er niets. Ik begin lichtelijk in paniek te raken. Ik wil niet dood zijn. Ik wil blijven leven.

Hoe ben ik hier terechtgekomen? Lichte vage herinneringen spelen zich af in mijn gedachtes, maar door de vaagheid kan ik er geen touw aan vastknopen.

Haar woorden galmen in mijn hoofd. Het lijkt wel een engel. Ik zie haar niet, maar haar stem zegt mij dat ze een belangrijk persoon in mijn leven is. Een plotselinge kracht stroomt mij binnen als ik aan het meisje met de mooie stem denk. Ik probeer mijn arm te bewegen. Ik voel hoe mijn vingers zich op en neer te bewegen. Dit keer probeer ik mijn ogen te openen. Het lijkt wel alsof mijn oogleden 10 kilo wegen, maar ik krijg het toch voor elkaar om ze een stukje te openen.

Fel licht schijnt mijn ogen binnen, de duisternis verdwijnt. Langzaam krijg ik mijn kracht terug en kan ik mijn ogen compleet open doen. Ik lig op een bed. Een ziekenhuis bed. Ik probeer rechtop te zitten, maar door een felle pijn in mijn zij ga ik snel weer liggen.
De pijn haalt een herinnering naar boven en vult deels het lege gat in mijn gedachten. Iemand heeft mij met een mes gestoken. Dat kwam omdat ik iemand wilde beschermen. Het meisje met de mooie stem. Namen herinner ik mij niet.

Een zuster komt met klikkende hakken naar mijn bed gelopen. "Oh, Timo is wakker. " Mompelt ze. Ze schrijft een paar dingen op het kladblok. "De dokter komt zo een paar vragen stellen," zegt ze. Haar stem is hoog en zorgt voor steken in mijn hoofd. Ze tovert een strakke, neppe lach op haar gezicht. Met klikkende hakken verlaat ze de kamer. Wakker zijn kost zo veel moeite. Ik wil slapen, maar een deel van mijn lichaam wil naar het meisje toe die ik probeerde te beschermen. Even sluit ik mijn ogen, maar ik wordt weer wakker gemaakt door de dokter.

Het bezoek van de dokter is zwaar. Hij vraagt steeds vragen waar ik het antwoord niet van weet.

"Weet je nog wat er gebeurd is?" Zijn bromstem is monotoon en ik ben te zwak om zijn vragen te beantwoorden. Ik schud zachtjes mijn hoofd.

Ik ben ergens anders met mijn gedachtes. Ik wil weg hier en haar vinden. De drang is zo groot. Mijn voeten tintelen er helemaal van.

"Weet je wie Fay is?"

De naam laat de tintels door mijn lichaam schieten. "Waar is ze?" Breng ik moeizaam uit. Mijn keel is schor en het lijkt alsof ik gister avond een feest heb gegeven en een beetje te hard heb geschreeuwd.

De dokter krabbelt met zijn pen op zijn blocnote.

"Je herinnert haar dus wel. Fay was wekenlang opgesloten bij een oude vriend van je; Sem. Jij was zo dapper en ging naar het oude kamphuisje waar Sem en Alex zich schuilhielden en Fay vasthielden. Ze waren net van plan om naar het buitenland te vluchten. Jij was net op tijd en Fay is in veilige handen. Ze was heel erg uitgedroogd en hongerig en ligt nog steeds in het ziekenhuis ter observatie. Ze is nogal in shock."

Alle herinneringen komen weer naar boven.

"Mag ik naar haar toe?" Vraag ik met een zwakke stem. Het wordt steeds zwaarder om mijn ogen open te houden.

"Ze wilt geen bezoek. Zelfs haar ouders wil ze niet in de kamer hebben." Ik schrik. Fay moet wel heel erg in shock zijn. Mijn ogen zijn nog maar een klein stukje open en ik probeer met alle macht te luisteren naar wat de dokter zegt over Fay. "Ik moet haar zien." Fluister ik. Mijn hoofd til ik iets op om de dokter recht in zijn ogen te kijken. Bijna smekend kijk ik hem aan.

"Rust maar uit. Je hebt genoeg informatie nu om te verwerken. Alles komt go-" midden in de zin valt mijn hoofd terug op het kussen. Mijn energie is op en ik krijg het niet voor elkaar om mijn hoofd omhoog te houden. Mijn ogen dicht en val ik als een blok in slaap.

Een lieve stem klinkt in mijn oor. Haar stem klinkt vertrouwd. Het is niet Fay, want de fijne prikkels in mijn buik ontbreken dit keer. Ik open mijn ogen, wat dit keer een stuk makkelijker gaat, en kijk in de ogen van een vrouw van rond de 50. Ik herken haar meteen. Het is mijn moeder. "Oh mijn god hij is wakker," Ze praat blij en opgewonden. Tranen glijden van haar wangen van haar gezicht en ik voel twee armen om mijn nek. "Hoi mam," Zeg ik zachtjes. Ik probeer de pijn in mijn zij te onderdrukken, want ik voel mij veilig bij mijn moeder, net zoals ik dat had gevoeld toen ik nog haar kleine mannetje was geweest. Wat moet ze doodsbang geweest zijn. Ik was alleen maar bezig met Fay. "Oh jongen, wat ben je dapper geweest." Snikt ze. "Ik was zo bang dat je niet meer wakker zou worden."

"Het is goed mam, alles is oké."

Met mij is alles oke, maar ik blijf maar nadenken over Fay. Ik ben egoïstisch bezig. Fay wil mij waarschijnlijk nooit meer zien. Sem heeft haar inmiddels verteld dat ik degene was die hem de opdracht gaf om haar te ontvoeren.

Na een paar minuten komt mijn stiefvader de kamer binnen. Met twee stomende bakjes koffie in zijn handen staat hij in de deuropening. Hij zet de kopjes gelijk neer en knielt naast het bed. "Goedemorgen," Zegt hij blij. "Ik wist wel dat je sterk genoeg was om je meisje te bevrijden." Ik grinnik. "Daar dacht je anders wel een beetje anders over in Frankrijk." Grinnik ik.

"Ik ben een beetje moe," Zeg ik terwijl ik mijn deken een stukje verder over mijn kin trek. Ze knikken. "Doei Timo." Ik sluit mijn ogen en hoor hun voetstappen wegsterven. Ik open mijn ogen en sla de deken van mij af. Ik kijk naar mijzelf. Ik heb gekke kleding aan van het ziekenhuis. Mijn arm zit aan het infuus aan een rijdende paal. Een grote bloedzak hangt aan de paal. Ik zet mijn blote voeten op de grond, mijn hoofd bonkt nog steeds. Ik zoek mijn steun aan de paal en sta op. Een withete pijn steekt in mijn zij. Mijn verlangen naar Fay kan ik niet meer onderdrukken. Ik heb haar zo lang niet meer gezien. Met langzame passen loop ik mijn kamer uit. Mijn paal met bloed rol ik met mij mee, terwijl ik probeer het lopen makkelijker te maken door mij stevig vast te houden aan de paal. Ik loop naar de liften, waar ik alle wijzers bekijk. Ik gok op een afdeling waar ik denk dat ze ligt en strompel de net opengesprongen lift in. Er staat niemand in de lift en ik kijk in de grote spiegel waar ik mijn spiegelbeeld bekijk. Mijn haar staat alle kanten op en er zitten krassen op mijn gezicht. Mijn handen tillen voorzichtig mijn gekke ziekenhuis shirt op. Een vieze wond met hechtingen komt tevoorschijn. Mijn handen beginnen te shaken. Per ongeluk komt mijn trillende hand tegen de wond aan. Een onbeschrijfelijke pijn gaat door mijn lichaam heen. Ik bijt op mijn trillende lippen om een schreeuw te onderdrukken. De deuren gaan open en snel wend ik mij af van mijn afschuwelijke spiegelbeeld.

"Mevrouw, waar is de afdeling voor getraumatiseerden?" Vraag ik aan een zuster die voorbij loopt. Het meisje heeft een vriendelijke glimlach. "Eerste pad links en dan de tweede gang van rechts ingaan." Zegt ze. Ik bedank haar en strompel in de richting van heet linker pad. Na tien minuten heb ik de afdeling eindelijk gevonden. Ik tuur door elk raampje om haar te vinden. Waar is ze? Een roodharig meisje met een hele lichte huid zit op het bed. Ik zie haar gezicht niet, maar het moet haar zijn. Ik duw de deur onhandig open en stap de kamer binnen. Mijn hartslag stijgt en ik heb het gevoel dat ik nu nog zenuwachtiger ben dan toen ik Sem een bezoekje kwam brengen. Mijn voeten bewegen zich over de grond heen. "Fay," zeg ik met mijn schorre stem. Het meisje haar rode haren zwiepen over haar schouder terwijl ze mij recht in de ogen kijk. Haar ogen worden groot. Het is niet Fay. Het meisje begint te schreeuwen en te roepen om een zuster. Verschrikt zet ik een paar stappen achteruit en ik vlucht snel de deur uit, weer naar de gang om daar mijn zoektocht naar Fay te hervatten...

De OntmoetingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu