POV FAY:
Die nacht kan ik niet slapen. De infusen aan mijn armen kriebelen en mijn handen jeuken om alles eruit te trekken. Ik druk op het knopje aan mijn bed en na vijf minuten komt er een zuster naar binnen. Haar hakken maken een zacht geluid op de ziekenhuisvloer. Haar bruine haar en haar rommelige paardenstaart geven haar een vriendelijke uitstraling. Met een versnelde pas staat ze al snel aan mijn bed. "Voel je je goed?" Vraagt ze. Haar groene ogen blijven haken in de mijne en ik herinner dat het dezelfde zuster is als die van vanmiddag.
"Ik kan niet slapen." Zeg ik tegen haar, terwijl ik zonder te kijken het lampje op mijn nachtkastje aanknip. "Mag ik naar beneden?" Ik pers een neppe glimlach op mijn gezicht. De zuster kijkt bedenkelijk naar de zak die boven mijn bed hangt.
"Ja, je mag wel naar beneden. Niet te lang hoor. Anders wordt je moe." Ik knik dankbaar en vraag mij af hoe ik in vredesnaam uit mijn bed kan komen met al die infusen. Ik voel mij geketend en ik kan niet verder dan twee meter naast mijn bed komen.
"Ik zal je infusen even los maken. Zal ik je duwen in de rolstoel?" Vraagt de zuster beleefd terwijl ze alle buisjes van de plakkers van mijn handen afhaalt.
"Nee hoor, ik denk dat het wel lukt." Voorzichtig gooi ik mijn beide benen over de bedrand. Een duizelig gevoel verspreid in mijn hoofd, maar trekt langzaam weer weg. Ik zet langzaam een paar stappen. "Als het niet lukt, wil ik je wel duwen in de rolstoel hoor." Zegt de zuster bezorgd als ze mij opvangt als ik bijna struikel. Ik schud mijn hoofd, schenk haar een klein, zenuwachtig glimlachje en blijf voorzichtig doorlopen. Na een paar stappen gaat het beter en ik kan bijna normaal lopen. Een klein geluidje komt van het apparaat dat de zuster in haar hand heeft. "Ik ga naar een andere patiënt. Als het niet lukt mag je mij altijd roepen." Met snelle passen loopt ze de kamer uit en kort ben ik jaloers op haar snelle stappen.
Na een tijdje strompelen kom ik bij de lift aan, waarna ik met mijn vingers langs het bordje ga en uiteindelijk stop op de naam 'kantine' op de begaande grond. Ik voel in mijn zak waar een paar muntjes en een paar briefjes geld inzitten. Mijn ouders gaven het, zodat ik wat lekkere dingen kon eten in plaats van het vieze ziekenhuiseten. Ik druk op het knopje van de lift en wacht tot het ding op mijn verdieping is. Ondertussen bewonder ik de stilte in het grote witte ziekenhuis. Ik heb niet door dat de lift er al is en op het punt dat de deuren al sluiten spring ik nog snel de twee dichtgaande deuren door. Het levert mij een steek in mijn hoofd op.
Eenmaal beneden strompel ik verder, de muur als steun gebruikend. Uiteindelijk gaat het steeds beter en laat ik de muur los. Ik loop schuifelend verder naar de kantine, waar een chagrijnige gezette vrouw achter de balie zit. Ik heb medelijden met het krukje waar ze op zit. Ze doet mij denken aan de receptioniste van Monsters Inc. Ik wordt uit mijn gedachten getrokken door haar lage, lichtelijk mannelijke stem.
"Wat wil je?" vraagt de kantinevrouw nors. Ik kijk snel naar de menukaart en staar er even naar, maar ik kan de letters niet lezen. "Schiet op, want je bent de laatste klant. We gaan zo sluiten." Ik knik vluchtig en wijs het eerste wat ik zie in de vitrine aan. "Dat." Ik kijk naar het broodje waar ik naar toe heb gewezen en zie dat het een broodje gezond is. Lekker.
"2 euro." Zegt de boze kantinevrouw als ze het broodje over de toonbank glijd. Ik vraag mij af waarom ze zo chagrijnig is.
Een gestalte komt van achteren aangestrompeld. Ik kijk niet naar achteren, maar mijn hartslag gaat wel omhoog.
"We gaan net sluiten meneer." Zegt de kantinevrouw. Ik wend mijn hoofd af zodat het figuur mij niet ziet. Ik betrap mijzelf dat ik iedereen wantrouw. Snel schuif ik geld over de toonbank en spring met een snelle pas aan de kant. Ik durf niet achterom te kijken en ga snel op een stoel zitten en spits mijn oren om het gesprek op te vangen.
"Ik ben niet voor niets aan deze paal gaan hangen om hier te komen en niets te eten." De stem doet mijn adem schokken en mijn hart slaat een slag over.
"Misschien kan je het broodje nemen van de jongedame daar. Die is namelijk het vergeten." Zegt de vrouw. Een rilling loopt over mijn rug van het horen van haar stem. Ik kan mijzelf wel op mijn hoofd slaan. Ik heb mijn broodje laten liggen.
"Ik breng het wel naar haar toe." Zegt hij. De wieltjes van zijn infuuspaal piepen en komen steeds dichterbij. Ik pak snel de menukaart. Hij valt bijna uit mijn handen, maar ik ben net op tijd en houd het voor mijn hoofd als het gestalte dichtbij staat.
"Fay?" Ik schud wild mijn hoofd als ik mijn beide handen de menukaart dichtbij tegen mijn gezicht aandruk.
"Je kan je niet verstoppen voor je half rode, half blonde haar." Mijn linkerhand grijpt naar mijn haar en zuchtend laat ik de menu kaart zakken. Die vervloekte Sem heeft mijn haar verpest. Ik sla mijn ogen neer, maar kijk na een minuut pijnlijke stilte hem toch in de ogen. Zijn ogen blijven hangen in die van mij en even vergeet ik wat ik wilde zeggen.
"W-wat wil je Timo? Ik heb toch duidelijk gemaakt dat ik vind dat je hier niet moet zijn." Stotter ik. Ik voel hoe mijn wangen warm worden. Timo's blonde lokken hangen een beetje voor zijn ogen en zijn gekke ziekenhuiskleding is vervangen naar een rode sweater en een spijkerbroek. Ik daarentegen heb die kleding nog steeds aan en ik schaam mij er dood voor. Ik verdwaal opnieuw in zijn ogen die mooier blauw zijn dan vanmiddag.
"Ik wilde je je broodje geven." Gespannen pak ik het slappe brood aan. Met een vies gezicht kijk ik ernaar. "Volgens mij heb ik een bril nodig. Ik kan niet eens meer zien welk eten lekker is en wat niet." mompel ik zachtjes terwijl ik voorzichtig het broodje aanraak alsof het iets giftig is. Timo gaat tegenover mij zitten op een stoel. Alleen een tafel scheid ons nu.
"Fay." Zijn stem is laag en sexy. Mijn hormonen beginnen op hol te slaan. De manier hoe hij mijn naam uitspreekt maakt hem onweerstaanbaar en er is nog nooit iemand anders geweest die mij zo beïnvloed.
Beschaamd en zenuwachtig staar ik naar mijn lange vingers. Mijn nagels zijn niet meer mooi en half afgebeten. Het was immers het enige dat ik kon eten in Sem zijn prachtige hok. Bij de gedachten bij Sem bal ik mijn vuisten en kruipt een vlaag van boosheid naar boven.
"Meende je wat je zei vanmiddag?" Zijn stem doet iets met mijn maag. Timo legt zijn beide handen op tafel. Hij aarzelt even, maar pakt toch zachtjes mijn gebalde vuisten vast. Ik span mij helemaal aan. Bij zijn aanraking duizelt het even en tintel ik vanbinnen. Ik snap niet hoe iemand zo veel invloed op je kan hebben. Ik wil het liefst mijn handen wegtrekken, maar ik kan mijn armen en handen niet bewegen.
"Timo." Mijn stem is hees en trilt licht. Ik staar naar onze handen. Er ontstaat een brok in mijn keel. Ik wil zeggen dat hij weg moet gaan, maar ik krijg de woorden niet over mijn tong heen. "Ik kan niet toestaan dat jij hier bent." Zeg ik maar. Ik ben mij er pas van bewust hoe dom deze opmerking was. Het is een ziekenhuis. Hij is gewond, dus waarom zou ik in vredesnaam kunnen verbieden hier te zijn. Ik kijk omhoog, niet helemaal zeker of hij boos is of verdrietig.
"Ik moet je wat vertellen."

JE LEEST
De Ontmoeting
Teen FictionFay is achttien en net klaar met haar school als haar hart wordt gebroken door Morgan. Ze wil het liefste zichzelf nooit meer te vertonen aan de buitenwereld en al haar gevoelens wegeten. Ze besluit dat ze nooit meer naar jongens zou omkijken, omdat...