Hoofdstuk 66

46 4 2
                                    

Hoofdstuk 66😍
~
Pov rosa.

"We moeten Lucas vinden Caleb."

"Luister, het heeft geen zin, ook al vinden we hem, dan neemt dirk ons ook mee en vermoord ons.... we zullen nooit ver genoeg kunnen komen om hem te redden en onszelf!

"Caleb, hij is mijn vriend en mijn eerste échte liefde, ik kan hem niet verliezen. Niet nadat we al zo ver zijn gekomen."

"Laten we naar de politie gaan en laat hun Lucas bevrijden. Wij maken geen schijn van kans. Loop en ren door totdat we thuis bereiken."

Ik kijk hem bedenkelijk aan maar schud dan mijn hoofd. "Ik kan hem niet achterlaten."
Ik duw mijn rug zorgzaam van de boomstam vandaan en probeer op te staan. Al lukt dat niet echt.
"Zie je. Je kan niet eens opstaan, hoe wil je dan naar dirk." Hij heeft gelijk. Ik ben niet in staat om Lucas van dirk vandaan te halen. Dat kan ik nu niet. Maar ik kan Lucas daar ook niet laten zitten, juist wanneer hij op me rekent.
Misschien heeft Caleb gelijk, misschien moeten we maar naar de politie gaan. Hier in Amerika. Nederland zullen we toch niet bereiken met de voet.
"oké, we gaan naar de politie hier in Amerika want Nederland bereiken we nooit meer voordat Lucas' leven zijn einde heeft bereikt."

"Oké, laten we dan gaan."
Beide staan we moeizaam op maar ik onthoud dat ik dit voor Lucas doe.
~
Al een uur lopen we aan 1 stuk door zonder dat we een eindpunt bereiken van dit eindeloze bos😬
Ik begin er langzaam aan te denken dat we hier niet uitkomen.
Mijn rug doet zeer, echt zeer!
Toen ik in mijn arm geschoten werd door dirk voelde het half zo pijnlijk als nu.
"Urgh, heeft dit verdomde bos geen einde?!"
Zucht Caleb.
"Daar lijkt het op ja." Zucht ik met hem mee.
We blijven lopen en vertragen niet totdat we een uitweg vinden. Een uitweg die maar mensen leidt.
Na nog een uur gelopen te hebben zien we iets hangen in een boom.
Als we dichterbij komen zien we dat het een hutje is. En komen 2 spelende en lachende kinderen uit. Waarschijnlijk zus en broer, ze lijken op elkaar.
Eentje botst tegen Caleb op en struikelt een paar passen achteruit.
Als hij Calebs been ziet betrekt zijn gezicht.
"What happend with your leg??"

"Nothing you should worry about." Stelt hij hem gerust.
"Can we spend the night in your treehouse?" Vraagt Caleb.

"No i'm sorry, mom said that we couldn't share it with people we don't know."
Zegt het meisje onschuldig en zo lief mogelijk.
Caleb haalt het pistool met een snelle beweging uit zijn zak en richt het op de kinderen. Hoewel ik weet dat hij toch niet schiet, laat het me toch schrikken.
"Caleb, wat doe je?"

"We hebben een plek nodig om te slapen en daar zullen ze ons niet makkelijk vinden." Verklaart hij. "En wat als het gaat regenen? Onze wonden zullen erdoor alleen maar meer pijn van doen." Ik denk dat hij gelijk heeft.
De kinderen staan verstijft voor ons met hun handen bij hun oren als teken van genade.
"Can we spend the night in your treehouse?" Herhaalt hij dreigend naar de kinderen die nog steeds met ene angstig gezicht naar ons staren.
"Please sir don't shoot!"
Zegt de jongen van een jaar of acht.

"I will not shoot if we could sleep in it.." zegt hij wijzend naar de boomhut.
Ze slikken beide.
"Go call the police." Fluistert de jongen zo onopvallend mogelijk naar zijn zusje.
"NO you can't call the police!!" Roep ik naar de kinderen. Als ze de politie bellen zijn wij de misdadigers en zullen ze ons nooit helpen met ons probleem.
"You can't tell it to anyone!!" Vervolg ik mezelf.

"Why?! He's going to shoot us!!" Het meisje begint te huilen en de jongen slaat beschermen een arm om haar heen om haar te troosten. Ik voel me schuldig maar we hebben echt een slaapplek nodig.
"Go look for your mother honey, we will not hurt you, we do just need a place to sleep." 

"Allright, you can sleep in our treehouse and we won't tell our parents what's going on. But Please don't hurt us."

"Deal!" Roept Caleb.
Het meisje huilt nog steeds, dit was helemaal niet de bedoeling...
"Sweetheart, it is oké, go look for your mom and give her a hug. You understand?"

"Ja i do."

"Good," glimlach ik.

"Do you know the way to the police station?? We need them to find are friend and our home."

"Where do you come from?"
Vraagt het meisje half snikkend.
"Were from Holland." Antwoord Caleb terwijl hij het pistool net heeft weggestopt.

"Wow, than you are far away from home!" Zegt het jongetje.
"Yes, we are. But we have to hurry with find the police because we need them now."

"I think i know a way...." zegt het jongetje.
Ik kijk hem hoopvol aan.
"Look, you walk all the time right trough to come out of the woods. Then you arrive at a village, then walk all the time right and then at Some point you will find the police station."

"Thank you." Zeg ik.
Het meisje is intussen gekalmeerd en ze glimlacht zelfs naar ons.
"You're oké??" Vraag ik aan haar.
"Yes i am." Zegt ze terug wat me toch
gerust stelt.

"Go find your mom it's almost dark." Zegt Caleb.
Ze knikken allebei en lopen braaf weg van ons. Verder niet meer bang alleen een soort van geschrokken.
We besluiten in de boomhut te gaan en wat slaap te pakken. Morgen gaan we naar de politie. En dan dan is alles eindelijk over.
Dan vinden we eindelijk rust. Iets wat we allemaal een hele lange tijd hebben moeten missen.

Ontvoerd. Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu