De Spiderling volgde zijn mentor nu al geringe tijd. Het verbaasde hem hoe het Tony totaal niet leek te deren dat hij geen schoenen droeg, alleen sokken die hij met iedere stap dichter naar de stort bracht. Hij beklom de trap naar het metrostation aan de rand van Queens, negeerde stellig de vreemde blikken de hij kreeg toegezonden omdat veel mensen hem waarschijnlijk aanzagen voor een dakloze, zo zonder schoenen.
Parker was er getuigen van hoe Tony Stark zonder een kaartje te kopen zich het metrostation opwerkte door handig achter iemand aan de poortjes door te glippen, en met de meest onaangedane blik die hij ooit in de man zijn ogen had gezien, even later de eerste de beste metro binnenstapte die heel toevallig niet richting Manhattan ging.
Tijd om in te grijpen.
Parker haalde de metro in, slingerde steevast naar de volgende stop. Hij landde op het perron, wachtte geduldig tot de trein aankwam.
Hij stond precies op de juiste plek. De trein stond nog niet stil of de deuren openden zich en Tony werd door een woedende conducteur recht zijn armen in geworpen. Voordat de laaiende man verdere stappen kon ondernemen tegen de jongen, stak Peter zijn hand op naar de stomverbaasde gozer. 'Geen zorgen.' Hij deed zijn best overtuigend te klinken, ook al kookte het binnenin hem want deze man had ervoor gezorgd dat Tony Stark jammerend tegen hem aan stond gedrukt. 'Ik regel het wel.' Hij legde zijn hand op zijn mentors rug.
De conducteur spuugde naar hem. Waarschijnlijk geen fan van Spidey. 'Wees er zeker van dat je hem hard raakt.' Zei hij met een zwaar New Yorks accent. 'Het zijn de kwajongens zoals deze die je alleen met wat rake klappen aan het luisteren krijgt.'
Peter wist niet zeker of het met de woorden van de man te maken had, maar hij wist wel dat het beven van Tony vele malen erger was geworden zodra de man zijn mond had geopend.
Een oude dame stapte langs de conducteur de trein uit. 'Hij sloeg de arme knul.' Kraaide ze aangedaan tegen Peter. 'Ik zag het met eigen ogen. Drie keer maar liefst.' Ze schuifelde bij de man vandaan alsof ze bang was dat zij de volgende zou worden. 'Types als hem zouden moeten worden opgesloten. Je slaat toch geen kinderen!' Ze trok onbedoeld de aandacht van enkele gehaaste passanten.
De conducteur reageerde boos: 'Ik heb thuis twee knullen en ik voed ze op zoals ze dat vroeger ook deden: met de harde hand. Jongens zijn hard van leer, mevrouw. Zonder een paar rake klappen overleef je het als alleenstaande ouder niet!' Hij keek naar links en naar rechts, blies hard op zijn fluitje en eindigde met het op gang zetten van het vertrek van de metro, het gesprek.
'Het is toch niet te geloven!' De oude dame staarde naar de wegrijdende trein. 'Het zijn types als hem die me ertoe aanzetten alleen bewapend 's avonds de straat op te gaan.' Ze schudde haar oude hoofd, kneep Stark bemoedigend een keer in de schouder en ging haar eigen weg.
Peter realiseerde zich dat Tony's gesnik een enorm gebeef op gang had gebracht dat haast niet anders kon dan onheil voorspellen. Hij keek de jongen recht aan, trof tot zijn grote schrik een blik van pure horror aan op diens gezicht. 'Mr. Stark?'
De verjongde playboy trok zich los uit zijn armen. Het kostte hem amper moeite aangezien Parker niet probeerde hem tegen te houden.
'Mr. Stark, heeft u tijd?'
Tony keek om. De deur van zijn vaders studeerkamer ging open.
Peter stapte met uitgestoken hand achter de jongen aan terwijl hij achteruit struikelde, richting het spoor. Omstanders keken toe, maar zeiden er niks van. Parker kon horen hoe Starks ademhaling versnelde. Hij wilde de jongen grijpen, maar was tegelijk bang voor de mogelijke reactie die dat kon uitlokken. Hij had geen idee wat de conducteur de jongen precies had aangedaan.
'Het gaat over SI.'
Tony hield zijn mouw tegen zijn bloedende neus gedrukt. Obadiah Stane kwam binnen, gunde hem geen blik waardig terwijl hij op Howards bureau toe liep.
'Maar natuurlijk knul.'
Het jonge genie was er getuigen van hoe zijn vader het bloed van zijn bloedneus aan zijn broek afveegde en daarna ging zitten alsof er nooit wat gebeurd was.
Opeens kukelde Stark naar achteren. Met maaiende armen viel hij in een onzichtbaar gat. Hij kneep zijn ogen samen, kreunde toen hij op twee ijzeren staven viel met zijn rug. Hij kromp in elkaar van de pijn, ogen dichtgeknepen omdat hij bang was voor wat hij zou zien zodra hij ze opende.
De twee buizen begonnen te vibreren, de grond te beven. Tony hoorde een luide hoorn die zijn oren deed piepen en de koppijn van vannochtend honderd keer zo erg terug bracht. Fel licht scheen dwars door zijn oogleden heen. Stak dacht dat dit het was; dat dit zijn einde was. Deze keer had zijn vader teveel woede in de klappen gelegd.
Hij had hem vermoord.
'TONY!' Peter sprong naar voren toen hij de jongen achterover van het perron zag vallen. Hij schrok enorm. De adrenaline bereikte een toppunt dat hij nog niet eerder had meegemaakt - zelfs niet toen hij het tegen de Volture opnam - toen hij een trein voelde aankomen nog voordat hij hem hoorde of zag. Hij schoot een reeks webben op Tony af, trok met een enorme kracht de jammerende jongen van de rails omhoog. Op een haar na werd Stark niet geramd door de shriekende metro die met een hoop kabaal tot een noodstop kwam in het station.
Mensen gilden. Iemand had de politie en de ambulance gebeld, en Peter hoorde de sirenes in de verte al naderen. Een man rende naar voren, claimde een zelfmoordspecialist te zijn. Een vrouw schreeuwde dat de jongen - Tony - helemaal geen behoefte had aan een zelfmoordspecialist, maar aan een psycholoog om over de paniekaanval te praten die hij duidelijk had ervaren. Het was dat - en niets anders - dat hem van het perron had doen kukelen.
Ondertussen waren de deuren van de metro geopend om mensen de kans te bieden uit te stappen nu de metro toch stilstond. De conducteur kwam naar buiten, de machinist wilde weten of Tony in orde was.
Iedereen moest en zou persoonlijk van Stark te horen krijgen dat hij ongehavend uit de strijd was gekomen.
Peter was overweldigd door de plotseling zo geïnteresseerde omstanders, en toen hij weer de tijd vond zijn aandacht op zijn mentor te richten, zat de man huilend ineengedoken op de grond met zijn handen tegen zijn oren gedrukt en zijn hoofd naar beneden gericht.
'Achteruit!' Parker gebaarde de New Yorkers uiteen te wijken, de jongen de ruimte te bieden die hij zo duidelijk verlangde. 'Zien jullie niet dat jullie het allemaal alleen maar erger maken!?' Hij werd boos, ongeduldig. Stomme burgers. Ze begrepen er helemaal niks van!
Bijna meteen verweet hij zichzelf van het hebben van zulke gedachten. Zij waren ook maar mensen. Wisten zij veel wat er net precies was gebeurd. Ze hadden vast niet veel meer gezien dan Tony die het spoor op viel - al zouden de meesten zelfs dat gemist hebben, was het niet voor die ene oplettende passant die keihard had geroepen: 'Kijk! Kijk!' - en vlak voor de trein door hem terug het perron op was getrokken.
'U-Underroos.' Stark keek met tranende ogen naar hem op. 'Haal me hier weg.'
Peter liet zich dat geen twee keer zeggen. Hij tilde Tony op zonder kracht te hoeven zetten, en eigenlijk had het hem veel eerder moeten opvallen dat de uitvinder wel heel licht was. Hij nam de jongen op zijn heup en liep het perron af alsof hij iedere dag als Spider-Man een panikerende kid voor een aanstormende trein weg trok.
'Geen commentaar.' Meldde hij de weinige journalisten die toevallig in de buurt waren toen de ambulance en de politie arriveerden. Hij zei de naar boven stormdende paramedics niet dat Tony de kid van de melding was, niet toe aan een moeilijk gesprek waarin hij het ambulancepersoneel ervan moest overtuigen dat zijn mentor niet naar het ziekenhuis hoefde. Zelfs al was de nood nog zo hoog, Tony naar een ziekenhuis sturen bracht waarschijnlijk meer nadelen met zich mee dan voordelen. Stark zou al proberen te ontsnappen voordat ze hem hadden kunnen verdoven.
'We gaan, Tones.' Mompelde hij tegen de jongen in zijn armen, en schoot het eerste web op hun weg naar huis.
JE LEEST
Avengers: Age of Tony | ON HOLD
FanfictionHet was vast geen onnatuurlijke reactie; één van totale paniek toen hij zichzelf die morgen in de spiegel zag. Hij was al achterdochtig toen hij zich zijn bed uit had laten glijden. Het matras was breder dan hij zich kon herinneren, hij moest zijn p...