22. Laat niet vroegtijdig los, Tony

81 13 1
                                    

Ze gingen niet voor hem komen. Hij stond er helemaal alleen voor. Zoveel was hem wel duidelijk geworden in de tijd dat hij hier vastzat in deze vochtige cel. Deze plek ging zijn einde worden.

Hij lichtte zijn hoofd op, inspecteerde de kleren die al minstens een dag lagen te drogen. Ze waren nog steeds vochtig, wat niet vreemd was in deze druipende kerker. Steeds vaker vroeg Tony zich af wat slimmer was; verkleumen zonder kleren, in alleen zijn boxer, of doodvriezen in kleren die nat waren? Hij wist werkelijk niet welke manier warmer was. Het leek hem allebei onverdraagbaar.

Hij maakte zichzelf nog kleiner. Hoe meer hij de warmte bij zich wist te houden, hoe beter. Hij verplaatste zijn handen van tussen zijn opgetrokken knieën naar onder zijn oksels. Er was amper een verschil in temperatuur.

Tevergeefs probeerde de playboy zijn klapperende tanden in bedwang te houden. Zijn hele hoofd ging ervan op en neer. Het zou hem niks verbazen als hij in het komende uur per ongeluk zijn tong eraf beet. Nou ja, doodbloeden leek hem momenteel een stuk aangenamer dan doodvriezen.

Sinds het diner met Justin Hammer was niemand meer in zijn cel geweest, geen Bob, geen verveelde bewaker. Niemand. Tony maakte zichzelf wijs dat hij het niet erg vond. Hij hield ervan alleen te zijn, ook al was hij ondertussen al vierentwintig uur op zichzelf aangewezen, zonder zelfs een AI om zijn hart bij te luchten.

Het was eigenlijk best angstaanjagend. Wat als iedereen aan de andere kant van zijn celdeur was vertrokken, of dood was? Dan stierf hij hier, en niemand zou ooit weten wat er van de grote Tony Stark geworden was. Hij zou gewoon op een dag verdwijnen, zoals beroemdheden wel vaker deden. Na enige tijd zou men hem dood verklaren, net als met John Denver was gebeurd, ook al was zijn vliegtuigje nooit terug gevonden.

Tony wilde niet misschien dood zijn. Hij wilde niet dat zijn lijk hier zou gaan rotten, zou worden opgegeten door de kakkerlakken en de ratten en de spinnen en al het andere ongedierte dat hier zat. Hij wilde een mooie begrafenis. Al was het maar voor Rhodey en Pepper en al die andere stomkoppen die hadden besloten dat ze om hem gaven, hoe bot hij ook tegen ze was geweest in de tijd dat hij hen gekend had.

Stop. Hij dacht als iemand die zich er al bij had neergelegd dat zijn dood onomkeerbaar was, en alleen nog wachtte tot de hel hem zou komen halen. Zo wilde hij al helemaal niet eindigen; als een slappeling die zich erbij had neergelegd dat zijn einde dan eindelijk daar was. Hij was veel te koppig om zo makkelijk dood te gaan. Zelfs als hij stervende zou zijn, zou hij het nog tot het laatste moment weten te rekken.

Maar soms leek loslaten zo iets moois, iets aanlokkelijks.

Hij dwong zijn vermoeide ogen terug open. Niet vandaag, Tony. Je bent een Stark, geboren om te overleven. Hij dwong zichzelf op te staan, zijn stijve ledematen te strekken. Het beetje warmte dat hij had gespaard in de ruimte tussen zijn opgetrokken benen en zijn borst, ontsnapte. De vochtige lucht uit de cel beet in zijn gevoelige huid. Hij onderdrukte een jank en wankelde weg uit zijn miserabele hoek, liet daarmee zijn deprimerende gedachten deels achter zich.

Er waren vier wanden. Hij tikte ze allemaal even kort aan terwijl hij een rondje liep. Er waren ook voer hoeken. Hij bestudeerde ze allemaal voor een kort moment. Eén deur. Hij probeerde de klink; op slot. Geen raam. Hij wist dus niet hoe laat het was.

Met opgeheven hoofd liep hij een tweede rondje. Zijn bloedsomloop kwam terug op gang. Bij iedere stap die hij zette, kreeg hij het warmer. Zijn hele lichaam tintelde tegen de tijd dat hij zichzelf rust gunde. Hij kroop terug in zijn veilige hoekje, staarde lange tijd zwijgend naar de celdeur en dommelde uiteindelijk in.

Avengers: Age of Tony | ON HOLDWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu