53. 'Deze is zeker high.'

57 8 0
                                    

De jongen zat op de rand van de stoep. Hij wist niet waar hij was. Hij herkende de steeg niet waarin hij zich bevond. Iets zei hem dat hij in New York City was, maar het was zeker niet het New York waarin hij was opgegroeid. De honkende auto's die aan het einde van het straatje voorbij kwamen, herkende hij in ieder geval al niet. Het waren allemaal modellen die hij nog nooit van zijn leven had gezien - en dat zei wat als je de immense autocollectie van zijn vader in acht nam; die bevond zich in een tiental garages verspreid over de hele aardbol.

Hij besloot te gaan lopen. Op goed geluk liep hij de straat uit. Hij bestudeerde de mensen die hij passeerde. Sinds wanneer had de mode zo'n ommezwaai gemaakt? Waar waren de golvende boblijnen bij de vrouwen en de Elvis Presley kuiven van de mannen?

Hij duikelde een krant op uit een prullenbak. Het jaartal luidde 2018.

Stark liet het papier met een gasp uit zijn handen glippen. Hij struikelde verschrikt naar achteren. 2018? Hoezo 2018? Het was 1985, The Beatles waren net doorgebroken en het hebben van een Bentley was hot.

De krant moest een stomme grap zijn. Vast een student die zijn vriend wilde doen geloven dat hij door de tijd had gereisd. Hij nam een moment om zichzelf te overtuigen van zijn theorie. Zijn ogen zochten een straatbordje. 7th Avenue. Het appartement van zijn ouders was vlakbij. Hij had zich vast teveel laten gaan op het feest gisteren. Had vast een blackout gedronken ofzo. Dat was nog best aannemelijk. Daarom herinnerde hij zich niet hoe hij op die stoep was beland.

Ja, dat moest het zijn.

Hij sloeg af, liep richting het stadspark. Zijn ouders appartement; waar was het ook weer precies? Hij keek een keer goed om zich heen, herkende een wolkenkrabber. Hij maakte vaart, wilde zo snel mogelijk binnen zijn. Hij kreeg de kriebels van de mensen die de straten bevolkten.

Hij bereikte de ingang van het gebouw waarin zijn ouders appartement - penthouse was de betere beschrijving - zich bevond. De toegangscode werkte. Nog een reden waarom het gewoon 1985 was en niet zoiets belachelijks als 2018.

Hij nam de lift naar de hoogste verdieping, stapte uit in de korte gang.

Het behang was veranderd. Het had niet langer die vieze bruine kleur die zijn vader er zo graag op had gewild; het had een frisse kleur: mintgroen. Het tapijt was wel nog hetzelfde; een pikzwarte zee strekte zich voor hem uit.

Had zijn moeder eindelijk haar zin gekregen? Het leek hem sterk dat Howard zijn behangkleur had opgegeven om Maria iets uit te kunnen laten kiezen. Zo was de man niet.

Hij verbaasde zich over de twee plantenbakken aan weerszijden van de deur. Ze waren veranderd, lager geworden. De hoge granieten bakken met de kleine bonsai's hadden plaatsgemaakt voor twee lage aardewerken met een bosje groen erin dat Tony niet kon plaatsen.

Hij bukte zich, pakte de sleutel vanonder de rechter plantenbak vandaan. Hij opende de deur, trapte zijn schoenen uit in de hal en wierp de reservesleutel op het gangkastje.

De lampen waren gedimd, niet uit. Maar hij trof niemand aan in de grote woonkamer - waar de hele inrichting volledig was veranderd, zelfs de lamp aan het plafond was niet meer hetzelfde. Hij zag een tv in de zithoek staan die flinterdun was. Tony had alleen van zulke schermen durven dromen. Zelfs de tv in het grote herenhuis in Californië waar ze het overgrote deel van het jaar verbleven, was niet zo geaffanceerd als dit schatje.

Waarom zou Howard een technisch wonder hier neerzetten, in het penthouse in New York waar ze sinds zijn vroege kindertijd nog amper kwamen?

Hij draaide zich om naar de reuzachtige open keuken door een geluid dat zijn aandacht trok. Het was zacht, klonk een beetje als het zachte gesis wanneer je het vleesmes uit het messenblok trok.

'HOLY SHIT!' Hij wees in pure doodsangst naar de vrouw tegenover hem. Ze hield een vleesmes - zijn oren waren beter dan hij had gedacht - naar hem op. Ze keek al haast net zo bang als hij zich voelde.

'H-Hoe ben je-'

Tony luisterde niet naar wat ze te zeggen had. Hij draaide zich razendsnel om, rende naar de badkamer waarvan hij wist dat die er aan het einde van de gang naast de keuken was. Hij trok de deur open, schoot de badkamer binnen - sinds wanneer was er een raam? - en draaide de deur achter zich op slot.

Hijgend zakte hij ineen tegen de muur. Hij staarde naar de dichte deur. Niemand draaide als een gek aan de deurknop. Vreemd. Iedere moordenaar die ooit had geprobeerd hem te doden - en dat waren er best een hoop - had op zijn minst geprobeerd de deur neer te halen.

Voor alles een eerste keer.

Lange tijd gebeurde er niks. Hij hoorde niets meer van de vrouw.

Hoe was ze überhaupt binnen gekomen? Met de reservesleutel? Zijn vader of een van zijn bewakers had haar wel gezien op de bewakingsbeelden van de voordeur en er beveiliging op afgestuurd.

Over zijn vader gesproken; waar waren zijn ouders eigenlijk? Zo heel vaak verlieten ze het huis niet. Zijn moeder vormde een bedreiging voor Howards status met haar drugsverslaving, en zijn vader was tegenwoordig zo vaak onder de invloed van alcohol dat er nog maar weinig nuchtere momenten waren waarin hij zich kon vertonen aan de buitenwereld.

Hij hoorde een hoop lawaai buiten de badkamer. Zware voetstappen kwamen zijn kant uit. Hij kroop naar de deur toe, drukte zijn oor tegen het hout om mee te kunnen luisteren met wat er aan de andere kant gebeurde.

'Donkere haren, bruine ogen, jaar of vijftien.' Het moest wel de vrouw zijn, maar waarom zou ze een beschrijving van hem geven? Zij was degene die hier de wet overtrad.

Hij opende de deur op een kier, zag de rug van twee agenten. De stem van de vrouwelijke indringer kwam vanachter de mannelijke haag: 'Hij had de reservesleutel onder de bloempot te pakken gekregen. Ik had naar mijn onderburen moeten luisteren! Ze hadden me nog wel gewaarschuwd!'

Een van de agenten stelde haar gerust, verzekerde haar dat het allemaal goed zou komen. Ze zouden de schooier - Tony realiseerde zich met een schok dat hij daarmee bedoeld werd - te pakken krijgen.

Hij draaide de deur terug op slot. Hier was iets niet in de haak. Hij checkte het raam. Een sprong van de negenenveertigste verdieping ging hij niet overleven. De enige uitweg was dezelfde als waarvia hij binnen was gekomen; de badkamerdeur.

Met zijn kin hoog en zijn borst vooruit verliet hij zijn veilige haven. Hij stapte op de agenten af. 'Deze vrouw,' Sprak hij zelfverzekerd. 'heeft ingebroken in het penthouse van mijn ouders.' Hij gebaarde naar de dame. Ze had zich ontdaan van het keukenmes - wat een geluk - en staarde nu met ogen vol ongeloof naar hem.

'Agent?' Vroeg ze met bevende stem. Ze leek - beledigd?

De gespierdste van de twee - een blonde man van begin dertig - greep Starks vest stevig beet. 'Geen zorgen, mevrouw Witters.' Sprak zijn partner de vrouw ondertussen op geruststellende toon toe. 'We zullen het allemaal voor u regelen.'

Ze bedankte de twee agenten, liet ze zelfs uit. Tony probeerde zich ondetussen los te trekken uit de ferme greep van de agent. Hij was op z'n minst verontwaardigd toen de deur van zijn ouders appartement achter hem dicht viel.

'En wie, jongeman, zouden jouw ouders dan moeten zijn?' Vroeg de kleinste van de twee agenten - degene die niet met zijn klauwen aan hem zat - hem in de lift.

'Howard en Maria Stark natuurlijk!' Krijste de verjongde playboy.

Hij zette grote ogen op bij het zien van de wachtende politieauto voor op de stoep. Zijn vader had hem pas geleden nog duidelijk gemaakt dat als hij weer achterin een politiewagen belandde, hij niet op zijn hulp hoefde te rekenen.

De jonge Stark piepte beledigd wanneer hij achterin de auto werd gedwongen. Hij kon niet geloven wat hem overkwam. Die vrouw, die Witters, had bij hem ingebroken, niet andersom.

'Jap,' Hoorde hij achter zich de officier tegen zijn partner zeggen vlak voordat het portier werd dicht gegooid. 'Deze is zeker high.'

Avengers: Age of Tony | ON HOLDWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu