18. Een nieuw gezicht

103 18 3
                                    

'NEE! LAAT ME LOS!' Zesjarige Tony Stark trok zo hard als hij kon, maar de hand om zijn bovenarm verdween niet. Met grote ogen keek hij op naar de onbekende man. Hij haalde diep adem, stampte boos op de grond: 'HEEEEEEEEEELP!' Gilde hij zo hard als zijn stemmetje toeliet. Behalve een paar voorbijgangers die verbaasd naar hem omkeken, werd er niet gereageerd. Hij besloot een andere aanpak te proberen, en richtte zich tot de enge man: 'LAAT ME LOS, MENEER!' Hij haalde uit naar de blonde volwassene, die alleen maar glimlachend opzij stapte.

'Tut, tut, Anthony.' De man schudde zijn hoofd. Hij trok Tony bij de boom vandaan.

Ongerust keek de kleine uitvinder achterom. Hij hoorde de tonen van zijn radiootje naar de achtergrond zakken, zag hoe zijn boek en de deken langzaam uit het zicht verdwenen naarmate hij dichter bij het voetpad kwam. Tranen sprongen in zijn ogen. Hij had alleen wat tijd voor zichzelf gewild; wat tijd in de frisse buitenlucht. Central Park was de enige plek waar hij naartoe had kunnen vluchten. Na in beroep te zijn gegaan tegen een order van Captain America, was hij zo bang geweest, dat het enige waar hij nog aan had kunnen denken, vluchten was geweest. In eerste instantie was hij naar zijn slaapkamer gestampt. Maar hij was zo bang voor de torn van de grote Captain, dat hij was weggelopen. Hij had een boek en een deken in de rugzak geladen die hij op Peters kamer had gevonden, en was hierheen gekomen.

Vijf minuten geleden was deze vreemde meneer naar hem toe gekomen. Hij had op het eerste gezicht heel aardig geleken, en geïnteresseerd vragen gesteld over het boek dat Tony aan het lezen was. Maar na een paar vreedzame minuten, had de man hem van de deken getrokken. En hier was hij nu, niet in staat zich los te trekken en naar de Avengers Tower te vluchten.

De man, wiens hand zeker sporen ging achterlaten op Starks armpje, droeg een wit pak met een roze blouse. Het kindergenie had het erg charmant gevonden, maar nu dacht hij daar anders over. Hoewel het wit goed kleurde bij de kruin van de volwassene, haatte hij de kleur ondertussen met elke vezel van zijn lichaam. Niet te vergeten, had hij een hekel ontwikkelt voor zwarte brillen. Met name het exemplaar op de man zijn neus. Het mocht de look dan misschien afmaken met de mooie retrotint die het gaf aan het geheel en opmerkelijk goed staan bij het pak en de kleur van de man zijn ogen; Tony. haatte. Het.

'LAAT ME GAAN!' Tony was nog niet bereid zijn verzet op te geven. 'MIJN VADER ZAL JE VERMOORDEN!' Verkondigde hij luid. Opnieuw vreemde blikken van voorbijgangers en een actieve negeersessie van zijn ontvoerder. Hoewel? De man hield halt en draaide zich met een geïnteresseerde blik naar hem om.

'Wat zei je daar, kleintje?'

'M-Mijn vader?' Stark keek naar zijn voeten. Had hij iets verkeerd gezegd?

'Interessant, erg interessant.' Mompelde de volwassene, en sleepte hem weer mee het grindpad over. De kiezels knerpten onder hun zolen, en voor lange tijd was het alles wat Tony te horen kreeg. Zelfs de geluiden van de stad waren verdwenen uit zijn wereld. Even vroeg hij zich af hoe dat kon, maar dit idee verdween al snel. Voor hem liep niet langer de enge man, maar Jarvis. De kleine jongen glimlachte, gaf zijn verzet op en dartelde blij mee in de greep van de butler.

De wandeling was veel te snel voorbij. Ze stopten aan de rand van een drukke straat. Aan Tony's hallucinatie kwam een einde. Het was niet langer Jarvis die zijn arm beet hield, maar de enge meneer van eerder.

Ze marcheerden tussen de New Yorkers door over het trottoir. De man sleepte hem al zigzaggend mee naar een gedeukt busje. Stark uitte een verontwaardigd gilletje toen hij zonder pardon achterin werd geworpen. Voordat hij zichzelf kon herpakken, waren de deuren dichtgesmeten en zat hij in het donker.

Hij tastte geschrokken om zich heen, rond stommelend als een blinde mol. Het voertuig kwam in beweging, en het genietje werd omver geworpen doordat de grond onder zijn voeten begon te bewegen.

De jonge playboy haalde zijn hand open aan de paar vreemde materialen die ook achterin het busje lagen. Jankend krabbelde hij terug tot hij ineengedoken in een hoek zat. Hij merkte hoe het stoppen en gassen steeds minder werd, tot ze niet langer stil stonden en in een constante snelheid voortreden. Tony wist instinctief dat ze New York achter zich hadden gelaten en nu richting het onbekende toerden.

Hij kromp bang in elkaar, merkte op dat er een vaag schijnsel uit zijn borst leek te komen. Hij trok zijn shirtje op en zag de vreemde lichtcirkel in zijn borst. Hij had het al eerder gezien, en had nog altijd geen idee waar het vandaan was gekomen. Maar het deerde niet. Er was een lichtje bij hem, een lichtje om de duisternis op afstand te houden.

En mijn God, wat was hij bang. Maar hij liet het uit niets merken. Want, zoals zijn vader ooit had gezegd; Hij was een Stark, en Starks were made of iron.

Avengers: Age of Tony | ON HOLDWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu