10.0

243 33 16
                                    

'Zohair er is telefoon voor jou. Het is dringend.' Zegt mijn collega dan. Ik kijk op. Niet alweer Ilse he. Ik neem op en schrik van wat ik hoor. 'Ik moet gaan. Het is een noodgeval.' Zeg ik en sta op. Ik pak mijn jas en mobiel en ren naar mijn auto.

In het ziekenhuis aangekomen zie ik mijn moeder liggen. Ze flipte en werd agressief. Ze probeerde te vluchten en rende de weg op. Ze is geraakt door een auto. Ik krijg te horen van de dokter dat haar ribben zijn gebroken. Op het moment is ze niet bij bewustzijn. Ze is nog verdoofd aangezien ze agressief reageerde op de doktoren gemixt met de pijn.

Even later arriveert één van mijn twee broertjes, Youssef. Youssef is mijn jongste broertje en is 19. Hij woont in Rotterdam. Niet zo ver van hier, maar toch weg van waar we woonden. 'Hoe is het met mama?' Vraagt hij als hij binnenloopt. 'Ribben gebroken. Ze is nu verdoofd, omdat ze agressief werd.' Zeg ik. Hij streelt haar wang en drukt een kus op haar voorhoofd. 'Ewa hoe is het dan? Al eigen huisje?' Vraag ik hem.

Mijn andere broertje is Imran. Imran is 21 en woont in Breda. Toen we uit huis gezet werden waren we 8, 10 en 13. Onze relatie was altijd al goed en we waren gewoon beste matties. Alleen we werden allemaal naar andere steden gezet en hadden amper contact met elkaar. Nu is het wel weer oke, maar die goede band van vroeger is helemaal weg.

'Nee man woon nog steeds in hetzelfde huis.' Zegt hij. 'Mohiem goeie toch? Het zijn aardige mensen.' Zeg ik. 'Jawel niks te klagen el hamdoulilah.' Zegt hij. 'Hoe is het met school?' Vraag ik. 'Ja gaat prima. M'n eerste jaar.' Zegt hij.

Youssef doet een opleiding op de universiteit om dokter te worden. Ondanks de problemen op school door zijn concentratievermogen is het hem toch gelukt het gymnasium te af te ronden. Ik ben niet bij zijn diploma-uitreiking geweest, maar hij vroeg het me wel. Ik snap dat, dat alleen was om beleefd te zijn.

Na ongeveer een uurtje arriveert Imran ook. Hij groet ons en neemt plaats. Mijn moeder is inmiddels wakker en compleet relax. Ze is blij haar zonen te zien merk ik.

Imran werkt in de thuiszorg in Breda. Hij woont het verst van allemaal. Hem heb ik het minst gesproken sinds we uit elkaar zijn gezet. 

'Alleen nog jullie vader en dan zijn we compleet.' Zegt mijn moeder opgewekt. We zijn allemaal stil. 'Yemma papa is een slechte man.' Zegt Imran dan. 'Dat moet je niet zeggen.' Zeg ik meteen. 'Een slechte man? Nee liefje hij slaat niet meer. Vraag maar aan Zohair.' Zegt mijn moeder verward. 'Hoe bedoel je niet zeggen? Laat je haar dat soort shit zeggen dan?' Vraagt Imran wat opgefokt. 'Jij weet niet hoe het is!' Zeg ik boos. 'Hoe wat is?' Vraagt Youssef verward. 'Waar hebben jullie het over jongens?' Vraagt mijn moeder. 'Hoe het is om je eigen moeder aan te kijken en ze je niet herkent. Hoe vaak komen jullie überhaupt langs? Is het alleen mijn moeder?' Vraag ik opgefokt. 'Ik woon in kanker Breda gozer. Hoe moet ik elke week langs komen?' Vraagt Imran boos. 'Ben je serieus nu?' Lach ik bespottelijk. 'Kalm aan boys.' Zegt Youssef dan. 'Wesh groeit tank op mijn rug?' Vraagt hij opgefokt. 'Jongens rustig aan. Wie hou ik voor de gek, dit is allemaal mijn schuld. Het spijt me. Ik ben een slechte moeder.' Zegt mijn moeder dan huilend. Imran en ik kijken elkaar aan en omhelzen haar. 'Je bent de beste moeder die iemand zich kan wensen. We houden van je.' Zegt Youssef en springt erbij. 'Ja klaar mama je bent de beste.' Zegt Imran en glimlacht naar haar. Ik zie aan mijn moeders gezicht dat ze pijn heeft en laat haar los. Ook Imran en Youssef laten haar los. 'We hebben allemaal onze eigen leven, maar ze zou het waarderen als je af en toe langskomt. Desnoods betaal ik je tank.' Zeg ik tegen Imran. Hij knikt langzaam. 'Om het te vieren bestel ik pizza.' Zegt Youssef blij. 'Moet zo terug naar werk.' Zeg ik. 'Ja ik ook.' Zegt Imran en kijkt op zijn horloge. 'Dan blijf ik hier.' Zegt Youssef. Mijn moeder kijkt ons verward aan. 'Wie zijn jullie? Ik bel de politie hoor. En mijn man moet zo komen!' Zegt ze dan hysterisch. Imran kijkt me aan en slikt. 'Mam wij zijn het. Zohair, Imran en Youssef. Je zoons.' Zeg ik en kom dichterbij. 'Zohair?' Zegt ze vragend en kijkt me lang aan. Ze begint hard te huilen en neemt me in haar armen. 'Ik heb je zo gemist. Waar was je al die tijd? Ik was iedereen kwijt. Je vader, jullie.' Zegt ze snikkend. Ik knuffel haar even en stel haar gerust. Niet veel later moet ik gaan. Werk gaat door. 

A  weird love storyWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu