Hoofdstuk 55: Het portaal

187 15 19
                                    

Feline

Nee.

De onderdrukkende magie om mij heen nam toe en zorgde ervoor dat ik mijn hoofd niet meer naar Jurian toe kon draaien. Ik wist niet wat ik aan zou treffen op zijn gezicht, welke wervelstorm van gedachten hij in zijn hoofd had. Het enige wat ik wist was dat hij mij letterlijk de adem had benomen door uit te halen naar mijn geest. Daardoor was hij sneller geweest. 

En nu hield hij zijn geest afgesloten. Met alle kracht die ik in mij had ramde ik tegen het zwarte graniet wat zich om zijn geest had gevormd. Hij hield mij buiten. Hij weigerde om zijn schild te laten zakken, hoe veel ik ook kraste, sloeg en beukte. Ik was buitengesloten. 

Roan keek verwonderd terwijl hij zijn blik verplaatste. 'Verrassend,' zei hij. 'Normaal is het andersom, is het niet?'

Mijn handen leken te branden op de ijskoude, vochtige grond. Roan's voetstappen dreunden door in de grot terwijl hij wegliep. Achter mij hoorde ik hoe iemand overeind krabbelde. Jurian. 

Mijn hoofd kon het niet bevatten. Jurian zou de poort niet openen. Hij was bereid om zijn leven te offeren, maar hij zou de poort niet openen. Dat betekende dat hij de strijd aan zou gaan met Roan. Met Eero. Een strijd die hij nooit kon winnen. Niet hier. Niet zo. 

Hij ging zijn leven opofferen en er was niets wat ik daar aan kon doen. 

Zo moest hij zich gevoeld hebben al die keren dat ik mij voor hem, voor mijn vrienden, in het hellevuur had geworpen. Die gedachte verscheurde mij meer dan ik voor mogelijk hield. 

'Goed, broertje, laten we dan maar beginnen,' zei Roan met een diepe, duistere stem. 

Voeten kwamen weer in mijn gezichtsveld. Ik keek op naar Roan, keek op naar Jurian. Geen van hen keek naar mij. Jurian weigerde naar mij te kijken. Mijn geest bleef onophoudelijk aan onze wederhelftband trekken. Ik bleef over de band naar hem schreeuwen, hopende dat mijn wanhoop ergens door een barst in zijn schild wist te breken. Maar Jurian wist wat hij aan het doen was. Hij wist prima hoe hij mij buiten moest houden. 

Dus gaf ik op.

'Als ik je help, moet je me beloven dat je de rest met rust laat, wat er ook gebeurd,' drong Jurian aan. Zijn stem was emotielozer dan ik ooit had gehoord.

Roan haalde slechts zijn schouders op. 'Zodra de poort open is, heb ik niks meer aan hen, dus prima.' 

Nog voordat Jurian iets kon zeggen, knipte Roan in zijn vingers. Vanuit de schaduwen kropen demonische wezens tevoorschijn. Ik wist niet wat het waren, ik had ze nog nooit gezien. De souplesse waarmee ze voortbewogen deed me denken aan een roofdier. De bek met tanden liet me denken aan een hyena. Maar het gezicht waar de tanden in zaten was menselijk. Met een gebochelde rug leek het op handen en voeten te lopen. 

Binnen een oogwenk schoten de demonische wezens naar voren. Mijn adem stokte toen ik voelde hoe er een achter mij kwam staan, toen ik zijn hete adem in mijn nek voelde. Vlijmscherpe tanden krasten over de huid van mijn hals waaronder mijn bonzende slagader overuren draaide. 

'Mocht je gekke ideeën krijgen, weet dan dat ik maar één keer hoef te knipperen en mijn wezens schakelen al je vrienden uit,' zei Roan koeltjes. 'En weet dat ik ervoor zal zorgen dat zij het langste zal lijden.'

Nu keek Roan wel naar mij. Eindelijk keurde Jurian mij ook een blik waardig. Hij hield zijn gezicht strak, maar ik kon zijn gedachten, zijn pijn, in zijn ogen aflezen. Ook in de enkele seconde dat hij naar mij keek. Hoe hij het beeld van het demonische wezen dat zijn vervaarlijke tanden bij mijn nek hield, en zijn klauwen langs mijn armen liet gaan, in zich opnam. 

The Chosen Ones [NL]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu