Hoofdstuk 56: Schaduwmuur

190 17 26
                                    

Feline

De hele grot werd verlicht vanaf de plek waar Jurian stond. Alle duisternis deinsde weg voor de heldere magie die zich door de grot verspreidde. Het was dusdanig fel dat ik gedwongen werd om mijn ogen dicht te knijpen. En ik was niet de enige.

Het demonische wezen achter mij slaakte een onaardse kreet en ondanks dat mijn trommelvliezen trilden, voelde ik ook hoe het beest enigszins achteruit deinsde. De kostbare ruimte die hij mij daarmee schonk, liet ik mij niet van mij afnemen.

Alsof mijn lichaam getraind was voor deze momenten, vlogen mijn vingers naar de donkere ring die ik van Roan had gekregen. Met een ruk trok ik het van mijn vinger. Nog voordat de lichtexplosie van Jurian doofde, kwam de ring kletterend op de grond van de grot neer. 

Vrijwel meteen voelde ik het demonische wezen achter mij herstellen. Jurian's licht had diens hoogtepunt bereikt en doofde, ook door de tegenaanval die Roan bood. Dat gaf het helwezen de kans om uit te halen. De magie van de eerste dimensie stroomde langzaam maar zeker weer door mijn aderen en met een grom die bijna gelijk was aan die van het wezen, liet ik mijn vuur op de levende schaduw los. 

Het wezen leek zich er nauwelijks aan te branden.

Scherpe tanden hapten naar mijn gezicht en wierpen mij op mijn rug. Het kostte mij een fractie van een seconde om mijn verbijstering en verwarring te boven te komen en opnieuw een laag vuur op het wezen af te sturen. Ik liet mijn eigen nagels in het bottige gezicht zakken en terwijl ik een poging deed om hem op afstand te houden, probeerde ik ook mijn magie op hem los te laten. 

Pas na een combinatie van vuur, licht en duisternis leek het wezen pas pijn te laten zien. Het kostte mij nog drie keer zoveel wilskracht om echt schade toe te brengen. Uit welke duisternis deze wezens ook waren voortgekomen, dit waren niet de wezens die ik in de schaduwdimensie had gezien. En als dit een voorbode was van wat Eero in petto had voor de dimensies, dan moesten we koste wat het kost die poort tegenhouden. 

Een pijnkreet ontsnapte aan mijn lippen toen het helwezen zijn achterpoten op mijn benen zette en zijn nagels in mijn kuiten boorde. Hij bleef onvermoeid naar mijn gezicht happen. Kwijl droop op mijn gezicht, zijn ogen draaiden weg. Mijn armen begonnen te trillen terwijl ik mijn magie opbouwde voor de volgende aanval.

IJspegels doorboorden het wezen voordat ik met mijn ogen geknipperd had. Het beest deinsde achteruit en trok zijn poten los uit mijn benen voordat hij naar de pegels probeerde te grijpen. Ik liet mijn vlammen op hem los en liet, samen met de ijspegels, zijn lichaam smelten. 

In mijn ooghoeken zag ik hoe Jurian zijn focus herpakte in zijn strijd tegen Roan. Doordat hij een beetje magie had toegewijd aan het redden van mijn leven, had hij zijn eigen leven enigszins in de waagschaal gesteld. Hij werd door Roan's magie achteruit gedwongen, steeds een centimeter meer. 

Het was nooit een eerlijke strijd geweest en Jurian hoefde de woorden niet eens uit te spreken voordat ik wist wat hij bedoelde. 

Vlucht, hoorde ik toch over de wederhelftband. Nu.

'Vlucht?' herhaalde ik zachtjes, terwijl ik langzaam overeind kwam. 

Naast mij vloog een demonisch wezen op iemand in de schaduwen af. Met een draai van mijn pols schoot een muur van vuur op het helwezen af. Het liet een onaardse krijs horen terwijl het achteruit deinsde, wat Katana, die uit de schaduwen opdoemde, de kans gaf om zich te herpakken, om vervolgens zelf af te rekenen met het wezen. 

Mijn beenspieren verzuurden op het moment dat ik overeind kwam. Eén blik op mijn kuiten was genoeg om te weten dat de klauwen van het wezen zich diep in mijn spieren hadden geboord. Het was kiezen. De spierkracht die ik had benutten om te vluchten of om te vechten. 

The Chosen Ones [NL]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu