Hoofdstuk 39: Licht

353 38 48
                                    

Feline

Het duurde lang totdat mijn tranen niet meer vloeiden. Ik had het badwater meerdere keren opgewarmd, maar het water kon de koude herinnering van de dood niet van mij afschudden. Ook niet toen ik mijzelf afdroogde met de dure handdoeken en ik mijzelf in mijn zijden kamerjas hulde. Ik leunde op de wastafel en keek naar mijzelf in de spiegel. Mijn ogen waren rood, mijn gezicht bleek. 

Maar ik leefde nog. 

Dat realiseerde ik mij toen ik mijzelf aanstaarde. Ik wist dat veel anderen niet zo gelukkig waren. De administratie in de ziekentent had zich waarschijnlijk flink opgestapeld en dan waren er ongetwijfeld nog heel veel namen die de lijsten niet zouden halen, omdat niemand wist dat ze gesneuveld waren of wie ze überhaupt waren.  

Ik liep de badkamer uit en trof Nessa languit op de bank aan. Ze staarde afwezig naar het plafond, waar ze de nerven van het hout leek te volgen. Ze zag er ontspannen uit, maar de manier waarop haar hand krampachtig tot een vuist was gebald en op haar buik rustte, vertelde mij genoeg. Zonder dan ook iets te zeggen ging ik bij haar hoofdeind zitten. Nessa legde zwijgend haar hoofd op mijn benen. 

Na een vredige stilte zei Nessa: 'Het verscheurt mij om niet te weten of hij nog leeft.'

Mijn vingers volgden de plukken van Nessa's haar. 'Ik weet het.'

Ze keek mij aan. 'Wat gaat er nu gebeuren?'

Ik hief mijn blik en keek voor mij uit. 'We gaan een manier vinden om de schaduwdimensie te sluiten zonder nog meer levens op te offeren. En daarna gaan we hopelijk naar huis.'

Nessa snoof. 'Ondanks dat ik wist dat je ooit een keer terug zou gaan naar je eigen dimensie, had ik niet verwacht dat het opeens zo snel zou gaan.'

Met een kleine glimlach keek ik op haar neer. 'Ik ga jou ook missen hoor.'

Nessa was als een zus voor mij. Aangezien we een van de weinige meiden binnen de organisatie waren, waren we meteen naar elkaar toe getrokken. Meer dan zeven maanden hadden we met elkaar samengeleefd. Het idee dat we elkaar niet meer zouden zien hierna...

'Waarom ga je niet mee?' vroeg ik. 'Naar de achtste dimensie.' Naar huis. 

Ze tuitte haar lippen. 'Misschien. Misschien ook niet. Ik zou er graag op toezien dat andere engelen niet hoeven mee te maken wat ik heb meegemaakt.'

Nessa praatte nooit over haar verleden. Toen we elkaar twee maanden kenden had ze haar verhaal gedaan. Als engel was ze als slaaf verhandeld. Ze droeg de fysieke en mentale littekens daarvan met trots. Na die ene nacht hadden we er nooit meer over gesproken. Ze vond het heden belangrijker dan het verleden. 

Toen Nessa nog iets wilde zeggen, zweeg ze abrupt en schoot ze overeind. 'Hoor jij dat ook?'

Ik spitste mijn oren en draaide mijn hoofd richting het zachte, onopvallende geluid. Het klonk als gekras van lange scherpe nagels op de dakpannen van het huis. 

Nessa stond al overeind en liep met vederlichte voetstappen naar het raam. Ze was niet zo dom om het raam open te gooien en haar hoofd naar buiten te steken. Ik zag hoe ze eerst de straat voor het gebouw inspecteerde, waarna ze haar lichaam in verschillende posities bracht om zo via het raam van het gebouw tegenover ons zicht te krijgen op het dak wat boven ons appartement rustte. 

'Gadverdamme,' mompelde ze. Ze wenkte met haar hoofd.

Met kippenvel op mijn armen sloop ik naar haar toe en zakte ik iets door mijn knieën om het dak boven ons te kunnen zien. De reflectie liet niets aan de verbeelding over. Boven op het dak zat een reusachtige vogel. Een vogel met vleugels die uit pezen en botten bestond. Zijn buik was compleet opengereten, zijn ingewanden hingen op het dak. Ik herkende hem uit duizenden.

The Chosen Ones [NL]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu