Hoofdstuk 46: Bergketen

260 24 32
                                    

Katana

Het was zo ontiegelijk koud, dat het niet meer gezond was. Op advies van een van Roan's adviseurs, waren we naar het noorden gevlogen. Jurian, die deze gebieden op zijn duimpje kende, had al gegokt dat we bij een bergketen uit zouden komen. Wat hij niet nodig vond om te vertellen, was dat we ons al snel in een witte wereld zouden hullen. 

De bergketen lag in een van de koudste gebieden van de eerste dimensie, op nog geen halfuur vliegen van de stad. Hoewel ik het prima vond om mijn vleugels weer eens te strekken voor een lange vlucht, zat ik nou niet bepaald te wachten op sneeuw. 

Jurian mocht dan wel ijs in zijn aderen hebben stromen, de rest van ons had dat niet. En hoewel mijn manipulatie krachtig was, en ik het tot ieder einde uitgeprobeerd had, was ik niet in staat om het weer te manipuleren. 

Toch was het weer wel een van de minste dingen waarover ik mij zorgen maakte toen we goed en wel gearriveerd waren. Ik hoefde niet eens een blik met Calum te wisselen om te weten dat hij ook onder de indruk was. 

Ik wist zeker dat het nog dag was. Als ik langs de horizon speurde, zag ik dat het tientallen kilometers verderop ook nog helder was aan de hemel. Bij de bergketen was dat anders. Duisternis sijpelde om ons heen en kleurde de lucht zwart als de nacht. Vreemde, demonische kreten werden tegen de bergwanden weerkaatst en vulden de lucht. Af en toe kreeg ik het gevoel dat tientallen ogen naar mij staarden in de duisternis, ook al kon ik met mijn eigen duisternis niets voelen. 

Vandaag zouden we nog niet vechten, dat had Jurian ons op ons hart gedrukt. Of hij het nu wilde accepteren of niet, de kroon zou hem nog niet eens zo misstaan. Ik had hem keihard uitgelachen toen ik het had gehoord, en dat zou ik zo weer doen. Maar hij was altijd al vriend en leider geweest. Het was een natuurlijke rol geweest. Naderhand was het logisch gebleken dat het in hem had gezeten om het voortouw te nemen. 

Toen mijn ogen weer met die van Calum kruisten, realiseerden we ons allebei hetzelfde: we wisten niet of we er zonder vechten vanaf zouden krijgen.

De deur naar de schaduwdimensie stond wijd open. Ergens in de bergen was een portaal die de demonische wezens vrij toegang gaven naar de eerste dimensie. Door rapportages wisten we al dat de wezens zich niet alleen tot de eerste dimensie beperkten en dat sommige in staat waren om tussen dimensies te springen. Het feit dat er een portaal open was, betekende dat de veiligheid van alle dimensies op de proef gesteld werd.

Toen niemand de behoefte leek te hebben om te landen of te spreken, besloot ik om mijn waarschijnlijk ongewenste commentaar te leveren. 

'Nou, dit is niet zo handig,' merkte ik op.

'Bedankt voor je zorgvuldig uitgekozen woorden, Katana,' hapte Jurian toe. 

Ik gebaarde naar de duisternis die voor ons lag. 'Wat zou jij ervan maken dan? Een gapende leegte van duisternis lijkt mij nou niet betreft handig.'

Jurian wierp me een waarschuwende blik toe. Bij een ander zou het werken, maar ik kon alleen maar grijnzen. De momenten waarop ik écht bang voor hem was geweest, waren op één hand te tellen. 

'Goed,' ging Jurian toen verder. 'We kunnen inderdaad concluderen dat dit niet zo handig is. Ik voel de energiebron en, eerlijk is eerlijk, het is indrukwekkender dan ik gedacht had. Ik ben bang dat we dit niet gaan winnen door een amulet in het gat te werpen.'

Ik grinnikte toen ik weer voor mij zag hoe Feline de amulet in het portaal had geworpen. Een onbezonnen actie waar ze zelf van had staan kijken. Hoe ze wist dat dat het portaal zou sluiten, was nog steeds een onbeantwoorde vraag. Ik vroeg me af hoeveel amuletten er nodig zouden zijn om alle duisternis uit de eerste dimensie te verdrijven. 

The Chosen Ones [NL]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu