Feline
Met een ruk schoot ik overeind in bed. Mijn ogen konden moeilijk aan de ruimte wennen en mijn maag draaide zich om. Koud zweet brak mij uit toen ik verwoed mijn benen over de rand van het bed gooide. Mijn handen klemden zich om de rand van het matras en ik kneep zo hard dat mijn gewrichten en spieren protesteerden. Brandend maagzuur kwam in mijn keel opzetten en ik slikte het weg terwijl ik mijn ademhaling kalmeerde.
Maar hoewel mijn misselijkheid wegebde, nam de paniek toe. Mijn ademhaling bleef versneld en mijn ogen weigerden aan de duisternis te wennen. Vuur laaide op langs mijn handen, vochten zich een weg door mijn eigen duisternis die als een sluier om mij heen lag. Toen ik een hand op mijn klamme onderrug voelde, schoot ik verder overeind.
Mijn geest verzocht me smekend om te vluchten, mijn hart gilde om te vechten. Toch bleef mijn lichaam als aan de grond genageld staan. Toen ik mijn handen tot vuisten balde, lichtte de kamer op in het licht dat zich in de vorm van kleine vuurkristallen door de kamer verspreidde.
Jurian lag schuin over het bed, zijn arm nog steeds naar mij uitgestrekt. Hij knipperde vermoeid en keek om zich heen. Met een opgetrokken wenkbrauw keek hij terug naar mij en zei: 'Jij hebt ook wel gevoel voor drama.'
Hij sloot zijn ogen en terwijl mijn borstkas als een bezetene op en neer ging verschenen er gloeiende ijskristallen in de lucht. De kristallen die mijn huid raakten verdampten en lieten slechts een zacht gesis achter. Toen zijn ogen weer openden ontmoette zijn zachte, geruststellende blik die van mij.
Het was niet echt geweest. Het was een nachtmerrie geweest. Alweer.
Langzaam doofde het vuur en kwam het nachtelijke duister terug in de kamer. Ik kroop terug onder de dekens en schoof tegen Jurian aan. Zijn huid was ijskoud, de mijne gloeiend heet. Geen van ons deinsde terug.
'Heb jij nooit nachtmerries?' vroeg ik zachtjes.
'Jawel,' antwoordde hij net zo zacht.
Met mijn hand op zijn borstkas, vlak boven zijn sterk kloppende hart, en zijn hand geruststellend strelend door mijn haar vielen we zwijgend weer in slaap.
Calums vuist suisde langs mijn wang toen ik wegdook. Zijn been volgde al snel, maar ik had zijn aanval voorzien. Ik danste voor hem weg. Mijn paardenstaart zwiepte langs mijn gezicht en ik zag Calum er naar uithalen, maar ik dook opnieuw iets naar beneden. Uiteindelijk werd ik gedwongen om een vuist in mijn buik te incasseren.
'Opnieuw,' hijgde ik, mijn hand op mijn buik geduwd.
Voor het eerst in een lange tijd voelde ik de zon op mijn huid. Echte zon. Warme zon. De blokkerende barrière was weggevallen en de natuur leek langzaam maar zeker weer te ontwaken.
Calum veegde het zweet op zijn voorhoofd weg. 'Ik ben je dik aan het inmaken. Weet je zeker dat je nog een keer wilt?' Er brak een grijns door.
Ik ontblootte mijn tanden en gromde: 'Opnieuw.'
Hij haalde zijn schouders op en nam voor de zoveelste keer een defensieve houding aan. Hij had gezegd dat hij het mij niet makkelijk zou maken en hij had zich aan zijn woord gehouden. Ik was zijn technieken grotendeels verleerd. De rebellen trainden heel anders dan Calum. Calums bewegingen waren grover. De rebellen vochten als een dief in de nacht, Calum maakte er een bruut spektakel van.
Ik rolde met mijn schouders en ademde diep in. De rib die Calum eerder had weten te kneuzen voelde, ondanks zijn genezing, nog steeds gevoelig aan. We hadden geen reden om het rustig aan te doen. Niet als Calum ons meteen weer kon genezen. Dus we gaven alles, ook al resulteerde dat in gekneusde ribben, diverse blauwe plekken en, geloof het of niet, een gebroken teen. Misschien was het geen hele sociale manier geweest om te winnen, maar het was wel effectief.
JE LEEST
The Chosen Ones [NL]
Fantasy---Deel 3 van TFO serie, het lezen van de vorige twee delen wordt ten zeerste aangeraden!--- Zes maanden geleden strandde Feline in de 666ste dimensie. In deze dimensie heerst Aides, de koning des doods, met een ijzeren vuist. Engelen zijn niet welk...