Hoofdstuk 22: Klauwen

630 39 128
                                    

Feline

Of Jurian het wist of niet, maar zijn precieze woordkeuze was in mijn voordeel geweest. Hij had geïnsinueerd dat ik de enige reden was waarom ze zouden blijven. Misschien was dat ook wel zo. Als ik Jurian had gesmeekt om terug te gaan naar de achtste dimensie, dan waren we gegaan. Dat wist ik zeker. 

Dat had het overleg niet veel leuker gemaakt. Het was een politiek gezwets geweest wat mijn hoofd liet duizelen. 

'Ik vind deze dimensie helemaal niks,' bromde Katana.

We waren samen het bos in gewandeld aangezien we allebei genoeg hadden van de drukkende aanwezigheid van de rebellie. Zij omdat ze als buitenstaander met een fel temperament werd aangestaard door de testosteronbommen die de rebellie rijk was, en ik omdat ik mij voor het eerst sinds een lange tijd een buitenstaander voelde. Ik kon de kroon die mij boven mijn hoofd hing al bijna voelen wanneer ik mijn eenheid naar mij zag kijken met een nieuwe interesse in hun ogen.

'Je went er aan,' mompelde ik terwijl ik onder een tak in het dichtbegroeide bos door dook.

Ze wierp me een norse blik toe. 'Jij went er tot op de dag van vandaag nog steeds aan zeker?'

Ik snoof en grinnikte. 'En toch geloof ik dat het zo is.'

'Ik kan nooit geloven dat je deze dimensie niet vervloekt als het zo koud is 's nachts en je niet eens je eigen bed kan verwarmen,' zei ze. 

Ik brak bijna mijn nek over een boomwortel en greep snel een tak vast. 'Ik hoef mijn eigen bed niet meer te verwarmen,' merkte ik nuchter op.

Nu moest Katana grinniken. 'Dat is waar.' Behendig klom ze over een boomstam heen. 'Ik ben blij als we allemaal weer terug zijn in ons landhuis. Je wilt niet weten hoe stil het was zonder jou.'

We kwamen op een kleine open plek waar het gras groener dan groen was. 'Ik heb jou ook gemist, Katana. Het wordt tijd dat iemand die jongens van de rebellie eens op hun plek zet.' 

'Met alle liefde,' grijnsde ze. Ze zette haar handen in haar zij en keek eens om zich heen, daarna liet ze zich in het gras op de grond zakken. 'Die Falcon vindt je leuk, hè?' 

Ik snoof. 'Volgens mij vindt hij alles met lang haar en een relatie leuk.' 

'Dat zou nog best eens kunnen,' zei Katana schouderophalend. 

Met een glimlach keek ik naar de ring om mijn vinger. De ring die Falcon voor mij terug had gehaald. 'Het zijn geen slechte jongens, maar in een dimensie waar vrijwel alleen demonen zijn, lijken ze hun manieren te zijn vergeten. Niet allemaal, overigens.'

'Stil eens.'

Ik keek naar haar op en zag dat ze haar blik strak op het bos had gericht. Ik volgde haar blik en zag iemand zich een weg door de takken heen vechten. Maanden training zorgde ervoor dat mijn hand naar mijn dolk in mijn laars schoot. Waar Katana haar wapen, een lang mes, vandaan had getoverd, wist ik niet, maar ze had het in een oogwenk in haar hand.

We lieten allebei onze wapens zakken toen Calum de open plaats op kwam lopen. 

'Grote goden, dit bos is vreselijk,' mopperde hij. 

'Stel je niet aan,' beet Katana hem toe. Dat leverde enkel een grijns op bij haar wederhelft, waarop ze met haar hoofd naast haar wenkte. 

'Zeg, Calum?' vroeg ik. 

'Zeg het eens,' zei hij, waarna hij bij Katana op de grond zakte.

'Hoe zijn jouw genezingskrachten in deze dimensie?' Toen hij fronste verduidelijkte ik: 'Zijn ze erg gedempt?'

The Chosen Ones [NL]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu