Hoofdstuk 57: Samen

201 16 48
                                    

Feline

De duisternis beet in mijn armen, in mijn gezicht, en ik wist niet waar de pijn begon of eindigde. Het enige wat ik kon doen was mezelf vasthouden aan mijn licht en eeuwig brandende vuur. De duisternis voelde oneindig en de schreeuw van pijn die ik niet wist te onderdrukken, leek opgeslokt te worden door de duisternis. 

Ik voelde de wederhelftband openen. Ik voelde hoe mijn pijn lichtelijk wegebde terwijl Jurian een deel ervan opeiste. Het maakte dat ik weer helder kon nadenken, dat ik de onweerstaanbare aantrekkingskracht die tussen ons in lag kon volgen. Waar de magie van de eerste dimensie zich symboliseerde als gouden draden die zich hadden verweven met de essentie van alles in deze dimensie, was de wederhelftband stralend zilver. Een heldere, zingende draad die mij naar Jurian toe leidde. 

Het was niet moeilijk om die draad met beide handen aan te grijpen. Om mijn brandende handen er omheen te sluiten en en het blindelings te volgen. 

Iedere stap die ik zette was een marteling. Voor mijn gevoel was de muur niet zo dik geweest, maar nu voelde het alsof ik minutenlang door de duisternis heen moest vechten. En iedere seconde die ik in de duisternis doorbracht, voelde alsof ik in kokend heet water zwom. Mijn huid leek verscheurd te worden, mijn longen brandden. Maar ik zette door. Wetende wat er op mij wachtte wanneer ik mezelf uit die duisternis had bevrijd. 

Liefde was een vreemd iets. Het maakte je zowel rationeel als irrationeel. Het was rauw en puur. Liefde zorgde ervoor dat je alles wat je had en alles wie je was wilde opgeven voor datgene wat je lief had. Of diegene. 

Elora had liefde laten zien toen ze zonder na te denken haar leven had opgeofferd voor ons. Elora had ervoor gekozen om haar leven te geven, zodat Jurian of ik dat niet hoefde te doen. Zij was degene geweest die een oneerlijke strijd had uitgevochten. Ze had dat gedaan, zodat wij niet alleen zouden overleven, maar ook deze eeuwige strijd konden afmaken. 

Een traan rolde over mijn wang. De traan was gevuld met licht en gloeide in de duisternis, voordat hij op de grond uiteen spatte. 

Gabe had liefde laten zien toen hij zijn leven had opgeofferd. Hij had ons een kans gegeven door zijn rauwe magie los te laten. Daarmee had hij ervoor gezorgd dat alle magie van de 666ste dimensie werd ontketend. Dat had hij voor ons allemaal gedaan. Voor alle dimensies die hij zo'n lange tijd zo nauwkeurig onderzocht had. 

Nog een traan rolde over mijn wang. Wederom was het een kleine lichtpuntje in een zee van duisternis.

Zij hadden zich niet opgeofferd zodat wij konden opgeven. Zij hadden hun prachtige, hoopvolle levens opgeofferd zodat we dit af konden maken. Zodat we konden overleven. 

Het was hun liefde, in combinatie met mijn eigen liefde voor de mensen om mij heen, die mij op het rechte pad hield. Die ervoor zorgde dat ik mijn handen ineensloeg en met een luide schreeuw, die het midden hield tussen een strijdkreet en een pijnkreet, de schaduwmuur verbrijzelde. 

Vanuit mijn handen kwam zoveel licht voort, dat ik er zelf van stond te kijken. Het was niet het directe, koele witte licht. Het was goud licht. De gouden draden van de eerste dimensie kronkelden langs mijn vingers, mijn handen, mijn armen. Ze verspreidden zich over mijn hele lichaam. En hoewel de magie de brandende pijn in mijn lichaam niet wist te verzachten, wist het wel de scherpe, klauwende duisternis terug te duwen. 

Stukje bij beetje deinsden de schaduwen terug. Ze deinsden terug voor het gouden licht, voor mij. Mijn huid leek goud te gloeien toen ik de volgende stap zette. Ik zette een tweetal stappen naar voren en liet de magie die onder mijn huid brandde los.

De grot was net zo licht als toen Jurian zijn magie los had gelaten. 

Jurian. 

Toen de schaduwmuur weg was, kreeg ik weer zicht op het schouwspel wat het gevecht tussen Roan en Jurian was. De magie van Eero, die door Roan de wereld in kwam, was zo ontzettend sterk, dat Jurian ondanks zijn beste pogingen steeds verder naar achteren werd gedwongen. IJs, licht en duisternis, heel veel duisternis, vloog om mijn oren. 

Roan's blik schoot naar mij op het moment dat de schaduwmuur viel. Er trok een bedenkelijke frons over zijn gezicht, wat ervoor zorgde dat zijn magie haperde. Jurian viel hem verder aan. Dwong hem nu enkele stappen terug. 

Hij begon te lachen. Eero begon te lachen. 

'Jullie weten dat dit schijngevecht niets uithaalt?' merkte hij op, waarna hij een gordijn van schaduwen voor zichzelf optrok. 

Ik schoot naar Jurian toe, die trilde van de inspanning. Hij was bijna op. De bodem van de put van zijn magie kon nooit ver meer zijn. De gouden draden reikten niet naar hem, werden tegengehouden door de schaduwen die van hem af kwamen. 

Jurian sloeg zijn arm om mij heen en trok me tegen zich aan. Zijn lichaam was klam van het zweet, heet van de inspanning. Zijn zweet leek bijna te branden op mijn armen, alsof ze daadwerkelijk door de duisternis kapot gekrast waren. Ik protesteerde niet. De pijn hield mij in de realiteit. En zijn aanraking, de zinderende wederhelftsband, hield mij alert. 

'De duisternis komt toch wel,' ging Roan verder. 'Dat weten jullie net zo goed.'

Zijn stem weerkaatste tegen de wanden van de grot en in de duisternis die vanaf diezelfde wanden weer opkroop, was het moeilijk te bepalen waar hij was. 

'Je had moeten vluchten,' fluisterde Jurian, wiens ogen de duisternis afspoorde, half buiten adem. 

'Jij had niet zo zelfzuchtig moeten zijn,' kaatste ik net zo zachtjes terug. 

Hij snoof lachend, wetende dat dit een discussie was die nooit zou eindigen. We waren er allebei goed in geworden, in opofferen. Alleen gingen we nooit zo ver als Gabe of Elora. 

Tot vandaag. 

'Een laatste opoffering,' zei ik, waarna ik Jurian in zijn arm kneep. Ik trok mijn vleugels weer in. 

Jurian keek naar mij. Er sprankelde iets gouds in zijn ogen. Iets wat zo onweerstaanbaar was, dat ik maar moeilijk mijn focus op Roan kon houden. Als we kans wilden maken, dan moesten we bereid zijn om datgene te doen wat Gabe en Elora voor ons hadden gedaan. 

En dat realiseerde Jurian zich ook. Hij knikte naar mij en gaf mij een snelle kus op mijn slaap.

'Ik wil het doen,' zei hij. 'Ik moet het doen.'

Dat was alleen maar eerlijk. Het was zijn broer. Zijn broer die bezeten was door een god. En hoewel er nog maar weinig over was van zijn broer, wist ik dat het hem zou achtervolgen als hij niet degene zou zijn die hem zou eindigen. Als we het zouden overleven. 

Dus terwijl de schaduwen weer optrokken, steeds wat dichter naar het punt waar wij stonden, positioneerde ik mijzelf achter Jurian. Ik sloeg mijn armen om zijn middel, zoals hij een eeuwigheid geleden ook had gedaan in een landhuis hier zoveel dimensies vandaan. Vlak voordat we voor het eerst gekust hadden. 

'Ik hou van je,' fluisterde ik. 'Zo, zo veel.'

Eero's lach werd luider. Een lach van overwinning. Deze opoffering zou alles van ons vragen. Ieder beetje magie wat we nog hadden. De kans dat we dat niet zouden overleven was reëel. 

'Ik ook van jou,' zei Jurian, die in mijn hand kneep. 

Met een glimlach liet ik mijn voorhoofd tussen zijn schouders rusten. Het was een vredig idee om te weten dat wat er ook zou gebeuren, we in ieder geval samen zouden zijn. We zouden samen overleven. Samen sterven. En met die gedachte sloot ik mijn ogen, om, hopelijk voor de laatste keer, alles wat ik had te geven aan de man die mij had laten vallen en had laten herrijzen. En boven alles, boven iedereen, had gekozen. 

The Chosen Ones [NL]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu