Hoofdstuk 33: Offer

383 32 131
                                    

Feline

Soldaten stroomden van alle kanten het plein op alsof ze op ons gewacht hadden. Wapens werden direct getrokken. Er was geen tijd voor formaliteiten. Dit was een strijd van leven op dood en er was geen weg terug. 

Ik vocht met mes en vuur. Er was weinig ruimte om uit te wijken. Terwijl ik uithaalde naar een man die zonder emotie in zijn ogen op mij af kwam razen, botste ik met mijn rug tegen een van mijn vrienden aan. Dat bracht mij enigszins uit de geringe focus die ik nog had en dat resulteerde in een lelijke snee in mijn bovenarm en een knijpende hand rond mijn keel.

Meteen haalde ik met mijn mes uit naar de borstkas van mijn tegenstander. Tegelijkertijd greep ik naar zijn arm en liet ik mijn vuur branden. Vloekend stapte hij naar achteren en heel even dacht ik iets menselijks op zijn gezicht te zien alvorens hij, met diepe brandwonden, opnieuw uithaalde. Ik beet mijn kiezen stevig op elkaar terwijl ik mijn gehavende arm enigszins probeerde te ontzien. Ik koos voor de makkelijkste manier van vechten en trok een muur van vuur tussen mijn belager en mij op. Daarbij trof ik niet alleen hem, maar ook de twee mannen die naast hem stonden en vervolgens liet ik mijn vuur voor mij uit razen, waarbij ze ook het leven nam van de soldaten die daarachter stonden. 

Iedere keer dat een soldaat viel, leken minstens twee nieuwe soldaten die plek op te vullen. Ze kwamen uit alle gebouwen. Ze benutten alle doorgangen die ze konden vinden... Behalve de inmiddels zwaarbewaakte dubbele voordeur. Dat was vreemd. Het leek alsof ze verwachtten dat we deze aanval zouden overleven. Alsof ze er niet van uitgingen dat ze met zo'n groot aantal soldaten ons konden uitschakelen en dat we ons, vroeg of laat, een keer een weg door die dubbele deuren zouden gaan werken.

Het leek alsof het allemaal alleen maar een afleiding was.

Met mijn vuur dwong ik de soldaten die mij benaderden naar achteren. Dat gaf mij een luttele seconde de tijd om naar boven te kijken, naar de toren waar het allemaal om te doen was. Er hing nog steeds een dreigende gloed omheen die zelfs overdag nog zichtbaar was. Waren ze ons aan het verzwakken voor hetgeen wat ons binnen te wachten stond?

In mijn ooghoeken zag ik een wapen schitteren en ik was op tijd om deze te weren met het mes wat ik in mijn hand hield, om vervolgens mijn vuur weer aan te spreken. Iedereen sprak zijn of haar kracht aan. Fysieke kracht of speciale kracht. Iedereen putte uit zijn bron van magie. En die put... die was niet eindeloos.

Gabe schudde mij uit die gedachten. 'We moeten naar binnen.' 

Ik keek naar hem op terwijl hij zich schuin achter mij opstelde. Schaduwen krulden rondom zijn schouders. Hij leek bijna een wandelende tijdbom met de dreiging die van zijn houding, maar vooral in zijn ogen, straalde. 

'Nee, je meent het?' gromde ik terwijl ik met mijn wapen uithaalde naar een naderende krijger. De hersenloze zombie kwam na iedere snijwond weer terug. Zelfs toen ik zijn wapen ontweek en mijn vuist tegen zijn neus dreunde, die vervolgens zo luid kraakte dat Elora, die nog geen meter van mij af stond, verbaasd opkeek.

Grabe maakte een afkeurend geluid. 'Jij en Jurian moeten mij helpen om naar de toren te komen. Ik weet hoe ik hem neer kan halen.' 

Ik schudde de pijn uit mijn pijnlijke knokkels terwijl ik mij klaarmaakte voor de volgende zinloze aanval van de krijger.

'Wat moeten we doen?' hoorde ik Jurians ingespannen stem zeggen. Hij had ongetwijfeld zijn naam opgevangen.

Elora schoof voor mij, weerde de aanval die op mij gericht was af en nam daarmee mijn plaats in. 'Doe wat hij zegt.'

Ik trok een wenkbrauw op, maar dat zag ze niet. Ze stortte zich zonder twijfel op de krijgers die met bloedlust op haar af stormden. 

Gabe wenkte naar de grote dubbele deuren die zwaar bewaakt werden. Het waren de enige krijgers die niet vochten en onze groep nauwlettend in de gaten hielden met een alertheid waaraan het hun strijdkameraden ontbrak. 

The Chosen Ones [NL]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu