Hoofdstuk 28: Een nieuw plan

343 29 5
                                    

Feline

De dagen trokken in een waas voorbij. Na die eerste aanval was de echte strijd begonnen. Het idee dat ik niet mee kon vechten, was vermoeiend. Ik bleef achter bij de mannen en vrouwen die mee waren gekomen om de gewonden te verzorgen. Het was dankbaar werk, maar toen mijn vingers begonnen te rimpelen van het bloederige water, nam ik met een diepe, vermoeide zucht afscheid van de anderen. 

Misschien zouden de rode bloedvlekken nooit meer van mijn handen af gaan. Dag na dag werden ze opnieuw in het bloed ondergedompeld. Bloed van onbekenden, bloed van mensen wiens ogen ik al eens gezien had. Iedere keer wanneer er weer een zwaargewonde krijger de tent in werd gedragen, sloeg mijn hart een slag over. Het waren er zoveel. De grote tent lag vol met kermende krijgers. Iedere minuut stopte er weer een ander hart. Iedere minuut verliet een andere ziel dit laatste leven. 

En iedere keer weer was ik bang om Jurians gezicht te zien. Of die van Ashlynn. Of Calum. Of een van mijn andere dierbaren. Het waren er zoveel geworden. Zowel Calum als Katana had ik al keer in de tent gezien. Het waren gelukkig slechts kleine verwondingen. Zodra de laatste hechting erin was gezet, waren ze alweer verdwenen. Die twee waren allebei rusteloos. 

Eenmaal buiten voegde Kitsune zich bij mij. Het voelde fijn om haar bij mij te hebben. Misschien was het alleen maar voor het idee om niet kwetsbaar te zijn. Zelfs zij was druk bezig met het contacteren van haar vrienden. Ze had mij toegezegd dat ze connecties had. Dat ze waardevolle spelers op het bord kon plaatsen. Zelfs zij kon op dit punt meer doen dan ik kon. 

'Je doet genoeg, Feline,' sprak ze. Ze had haar vaste vossengedaante aangenomen.

De laatste paar dagen sprak ze niet meer in mijn geest. Dat was voor de mensen die haar waarnamen een vreemdere gewaarwording dan het voor mij was. Kitsune was de enige die niet van mij zijde week wanneer ik alleen dreigde te zijn. Ze vergezelde mij tijdens de lange wandelingen door het kamp. De ziekentent was misschien maar een fractie van een seconde vliegen, de wandeling nam daarentegen enkele minuten in beslag. Dat vond ik eigenlijk niet zo erg. Het gaf mij de tijd om alles wat ik die dag had gezien te verwerken. 

'En toch voelt het niet zo,' peinsde ik. 

Mijn blik dwaalde af naar links, alsof ik daar het slagveld kon zien liggen. Dat was niet mogelijk. De duisternis van de vallende avond en de tientallen tenten blokkeerden het zicht op het bloederige veld. Zelfs de engelen en demonen die over mij heen vlogen waren amper zichtbaar in de nacht door de felle kampvuren die mijn zicht aantasten. Ze keerden terug van het slagveld. Het leek alsof er een ongeschreven regel was in de oorlog: er werd 's nachts niet gevochten. Dat was ook wel logisch. Het was moeilijk om te vechten als je amper een hand voor ogen zag. Voor de zekerheid bleven er altijd mensen om de wacht te houden, maar er waren geen aanvallen geweest in de afgelopen nachten. En we waren hier al... al...

'Een week,' vulde Kitsune aan. 'We vechten pas een week.'

'We hadden al in Desha moeten zijn,' mokte ik. 

'Zolang ze de schaduwwezens op het slagveld zetten, kom je er niet door,' zei Kitsune nonchalant.

Ik keek naar de zwarte vos die af en toe in de schaduwen leek te verdwijnen. 'Wat moeten we dan? We winnen amper terrein. Ik merk aan de krijgers om ons heen dat ze nukkig worden. Als we niet met een grote triomf komen dan...'

'Dan zullen ze meer en meer gaan mokken en de verdoemenis over zich uitroepen,' onderbrak Kitsune mij. 

Ik snoof. 'Ja, dat is ook een manier om het te zeggen.'

'Oh, maar dat gaat ook gebeuren,' verzekerde ze mij. Het was niet de eerste keer dat ze op de toekomst hintte. Ze leek de toekomst goed aan te kunnen voelen. Alsof ze meer wist dan anderen.

The Chosen Ones [NL]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu