Hoofdstuk 44: Dwalen

275 24 97
                                    

Feline

Terugkeren naar de eerste dimensie was vreemd. Door Ammoliet, de grote stad waaraan het kasteel grensde, lopen, was misschien nog wel vreemder. Ik zag de starende blikken, ik zag hoe een deel van de inwoners nog altijd met lust naar de koningskinderen keken. Maar ik zag, en voelde, ook angst. Ik zag veel zwart en veel minder vrolijke kleuren of bloemen dan de laatste keer dat ik hier was geweest. 

Deze mensen hadden hun koning en koningin verloren. En als ze bij Jurians ouders hadden kunnen komen, dan wilde ik niet weten hoeveel inwoners van de stad zelf hun leven hadden gelaten op die noodlottige dag. Toen mijn hand die van Jurian vond, merkte ik dat hij aan hetzelfde dacht. Hij mocht hier dan zoveel jaren geleden weg zijn gegaan, maar dit was ooit zijn thuis. 

Ik streek met mijn duim over de rug van zijn hand. Hij kneep zachtjes.

Het kostte mij moeite om mijn borst vooruit en mijn hoofd geheven te houden. De mensen wisten ongetwijfeld dat Jurian nu koning was. Misschien hadden ze de eerste keer niet veel aandacht aan mij besteed, maar nu deden ze dat wel. Hun brandende, veroordelende blikken waren duidelijke voelbaar. 

Het voelde als een ware opluchting toen we eindelijk bij de grote, zwaarbewaakte poort van de eerste dimensie aankwamen. Er stonden meer bewakers dan de vorige keer. Ik zag de krachtenonderdrukkende armbanden die ze al in hun handen hadden en voelde mij spontaan misselijk worden.

'Dacht het niet,' zei Jurian, toen een eerste bewaker een armband uitstak. 

'Het is protocol,' zei de bewaker met een opgetrokken wenkbrauw. Het was een herinnering, want hij wist dat hij Jurian niet kon tegenspreken. 

'En nu niet meer,' zei Jurian resoluut. 

'Jurian...' zei Edeline, voorzichtig. 

Jurian wierp zijn zusje een steelse blik toe. 'De koninklijke familie draagt geen armbanden. En zij...' Hij gebaarde naar onze vrienden. '... zijn ook familie. Het was de vorige keer al waardeloos en dat is het nu nog steeds.' 

Een glimlach trok om mijn lippen. 

De bewaker knikte zonder emotie op zijn gezicht en gaf het bevel voor het openen van de dubbele poorten. Jurian knipoogde naar mij, waarna hij ons voorging naar het kasteel. 

Het kasteel mocht dan van buiten niet veel geleden hebben, maar binnen was zichtbaar dat er een strijd had gewoed. Misschien kwam dat doordat tegelleggers bezig waren om een nieuwe, marmeren vloer te leggen, of doordat de kozijnen nieuwer leken. Misschien kwam het wel doordat een deel van een muur miste. 

Edeline rekte zich uit. 'Eindelijk thuis. Het wordt de hoogste tijd om het bloed onder mijn nagels weg te boenen.'

'Zou je niet eerst je broer gaan begroeten?' vroeg Declan met een opgetrokken wenkbrauw.

'Nah, doen jullie dat maar voor mij,' zei ze waarna ze naar ons salueerde. 

'Edeline, wijs de rest dan ook meteen hun kamers, als die nog intact zijn,' riep Jurian haar na. 'Dan gaan Feline, Declan en ik wel op zoek naar Roan.'

'Dat zoeken zal ook wel meevallen,' merkte Declan op, die, toen onze groep zwijgend uiteen ging, ons door de gangen leidde.

Ik pakte Jurian's hand vast en voelde hoe zijn vingers zich stevig om de mijne klemden. Mijn laatste herinneringen aan het kasteel waren geen prettige. Katherine was nu tenminste dood. Althans, dat was wat we dachten. Eerlijk was eerlijk, zolang ik geen lichaam zag, durfde ik dat niet als een feit aan te nemen. 

Er was zo verschrikkelijk veel gebeurd sinds de laatste keer dat ik door deze gangen was gestormd. Er waren zo verschrikkelijk veel maanden voorbij gegaan. 

The Chosen Ones [NL]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu