Hoofdstuk 7: Vensterbanken

458 36 40
                                    

Feline

Mijn hoofd bonsde, mijn lichaam was gebroken. Het was alsof ik in gebroken glas lag. De lucht kleurde onheilspellend oranje en ik wist waar ik was voordat ik overeind zat. Met moeite zette ik mijn handen in het glas dat op de grond lag. Mijn handen scheurden open en ik voelde het bloed dat de aarde onder het glas donker kleurde stromen. 

Ik was niet alleen. Mijn vuur laaide op toen ik mijn blik oprichtte en Katherine zag staan. Ze stond hooguit tien meter van mij af en hoewel ze haar kracht niet direct aansprak, voelde ik de dreiging in haar aanwezigheid. Misschien kwam dat omdat ze naast Aides stond. 

Om haar nek had Katherine zoveel amuletten hangen dat het een wonder was dat ze nog overeind kon staan. De godinnenamulet en de dimensieamuletten van de vijfde, zesde en zevende dimensie. Aides stond met zijn handen in zijn zakken en keek grijnzend op mij neer, ook op zijn borst glansde een geactiveerd amulet. Die van zijn eigen dimensie, ongetwijfeld.

Ik krabbelde overeind en liet mijn vuur branden, maar het was alsof er een glazen muur tussen ons in stond. Een muur die mij alleen toestond om te kijken. Om te zien hoe Aides en Katherine verschillende scherven van het malumkristal in hun handen namen. Katherine pakte de godinnenamulet in haar handen, Aides haalde een ander amulet uit zijn zak. Een amulet waar schaduwen omheen dansten. 

Mijn vuur kwam tegen de muur tot stilstand, net zoals ikzelf toen ik naar voren schoot. Ik kon alleen maar op de muur bonzen. Er kwam geen geluid uit mijn keel om ze te dwingen te stoppen. Niet dat ze zouden luisteren. Hij was de koning, zij zijn koningin. Alsof het altijd zo had moeten zijn.

Ik werd achteruit geblazen toen de twee amuletten in elkaar werden gedrukt. Ik schaafde over de met glas bezaaide grond. Toen ik mij op mijn ellebogen omhoog duwde, zag ik hoe ze de scherven van het malumkristal in de amuletten boorden. 

Overal om mij heen explodeerde de duisternis. De scherpe, dodelijke klauwen grepen in een allesvernietigende storm om zich heen. Mijn lichaam brandde van binnen en van buiten toen de duisternis mij bereikte, mijn lichaam opeiste en mij stukje bij beetje deed verdwijnen alsof ik niets meer dan een pluisje op de wind was. Mijn keel brandde door mijn geschreeuw wat de wereld niet bereikte. 

Katherine kwam steeds iets dichterbij. Stap voor stap. Met haar denderende kracht die over de grond sloop. De koningin der slangen. 


Hijgend en bezweet schoot ik overeind. De duisternis om mij heen was drukkend en zelfs de zeldzame sterren en het stadslicht wisten er niet doorheen te breken. Ik balde mijn handen tot vuisten en greep mijn deken vast, terwijl ik mijzelf mentaal aan alles vastklampte wat licht vertegenwoordigde. 

Langzaam ebde de paniek weg, de tranen en het zweet droogden op. De duisternis in de kamer, waarschijnlijk veroorzaakt door mijzelf, trok langzaam weg tot de glimp van mijn vuur en licht iedere hoek van de kamer deed verlichten. Een kracht die al snel weer indamde door de onderdrukkende stenen om mij heen. Mijn huid gloeide, ik zag het licht door mijn aderen kronkelen. Ik wist dat mijn huid brandde, ook al was er geen vuur te zien. 

'Gaat het?' vroeg Kieran aan de andere kant van de kamer. Zijn gezicht werd verlicht door de stadsverlichting. Hij zag er erg wakker uit. 

Adrian keek ook mijn kant op. Hij sliep in het bed naast mij. Ook hij zat inmiddels rechtop en leek al langer wakker te zijn.

Dit was niet de eerste keer dat ik geteisterd werd door nachtmerries. Het was ook niet de eerste keer dat ik de jongens waarmee ik de slaapkamer deelde wakker had gemaakt met mijn gewoel. Ze hadden allebei wel eens brandwonden opgelopen doordat ze mij wakker hadden willen schudden. Inmiddels wisten ze dat ze mijn nachtmerries moesten uitzitten, hoe lang die ook soms konden duren.

The Chosen Ones [NL]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu