34. Een gebakken ei doet wonderen

2.3K 119 8
                                    

De drang in actie te komen en zo snel mogelijk al mijn zelf veroorzaakte problemen op te lossen is sterker dan het verlangen om onder de lekkere warme deken te blijven liggen en mijn ogen stevig dicht te knijpen tot ik vanzelf weer in slaap val.

Vastbesloten sla ik de deken van me af. De warmte ontsnapt. In een soepele beweging zwiep ik mijn ene been, gevolgd door de andere, over de rand van het bed. Ik heb het al snel koud en begin dan ook te huiveren. Er rolt een intense rilling van boven naar beneden toe. Nog niet helemaal gewend aan het daglicht dat vanuit het raam naar binnen schijnt knipper ik vluchtig met mijn wimpers. De barstende hoofdpijn heb ik een plekje op de achtergrond weten te geven.

'Goed geslapen?'

Ik gil. In een reflex grijp ik het eerste beste voorwerp in de buurt, in dit geval een fotolijst op de vensterbank, en richt het op een zelf beschermende manier naar voren toe. Pas wanneer ik Mike's veel te brede glimlach zie geef ik mijn hartritme de kans te kalmeren.

'Jezus Mike, je liet me schrikken,' mompel ik nog half van slag maar vooral verward. Hij grinnikt en houdt daarbij zijn handen in de lucht, alsof hij zo bewijst dat hij onschuldig is. Ik weet er niks op te zeggen. Zwijgend zet ik het lijstje terug op zijn plek. Mijn blik gaat vanzelf naar de foto die is omringt door het sierlijke goud van de lijst. Het plaatje waarin ik gelukkig ben. Zielsgelukkig. Ik lach verlegen terwijl Mike een kus op mijn wang drukt. Passievol met zijn ogen gesloten.

Het heeft minstens een halfuur geduurd voordat de foto succesvol was gemaakt. Het feit dat Lola met haar knal paarse camera een foto stond te maken terwijl de liefde van mijn leven me kuste maakte me zenuwachtig. Erg zenuwachtig. Ik moest constant lachen. Nu is het slechts een mooie herinnering die haast te pijnlijk is om alleen maar aan te denken.

Nu ik enkele stappen van mijn bed afsta dringt het pas goed tot me door hoe onacceptabel ik eruit zie. Ontspoord dat ik de afgelopen dagen ben geweest heb ik geen enkele keer tijd gevonden om andere kleren aan te trekken. Met andere woorden: ik draag nog steeds de donkerblauwe spijkerbroek die veel te strak zit en het zwarte T-shirt met een ordinaire V-hals, gemaakt van zachte glanzende stof. Het zijn twee kledingstukken die in een opwelling zijn gekocht. Om de hele "kijk mij nou aandacht vragen op de verkeerde manier" - look af te maken heb ik ook nog eens een dikke laag mascara op én resten van rode lippenstift op mijn lippen zitten. Dit kan ik allemaal zien in het spiegeltje dat op mijn bureau staat. Hoe heb ik mezelf zo kunnen vertonen? Dat Mike onderuitgezakt op mijn bureaustoel zit en onbeschaamd mijn kant op staart maakt het nog beschamender dan de hele situatie van zichzelf al is.

Ik schraap mijn keel. Lichtelijk nerveus open ik mijn mond. Het duurt even voor ik de juiste woorden heb weten te vinden. Voor ik de kans heb ze uit te spreken staat hij op. Het leidt me af.

Terwijl hij voor me komt staan hou ik me bezig met een dilemma in mijn gedachte. Ik ben er namelijk nog niet uit of ik blij moet zijn om hem weer in mijn buurt te hebben - met zijn stem die meer zegt dan wie dan ook en zijn sterke lichaam die getraind is om een zwak iemand als ik een gevoel van veiligheid te geven - of dat ik het moet zien als een grote ramp. Hij was en is tenslotte de oorzaak van alle ellende. Misschien niet helemaal waar: het is de angst Charissa te verliezen wat me heeft doen breken. Toch is er een stemmetje in mijn achterhoofd die fluistert dat hij het had kunnen voorkomen. Als Mike er voor me was geweest had de onzekerheid die binnenin niet te stoppen snel groeide niet de overhand gekregen. Iets wat niet alleen ik maar ook hij maar al te goed weet.

'Zeg me alsjeblieft dat je niet de hele nacht in mijn kamer bent gebleven,' zeg ik en probeer daarbij mijn stem onder controle te houden.

Hij haalt zijn schouders op. 'Als dat is wat je wilt horen.'

Het is mijn kindWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu