36. Vertrouw niemand

2K 109 9
                                    

Zonder te weten wat ik moet doen staar ik voor me uit. Alle energie van pas geleden is opslag verdwenen. De gemiste uren slaap van de afgelopen dagen keren terug in de vorm van wallen, een zwakke houding en verwarring in mijn hoofd. Hiernaast drukt er een sterke last op mijn schouders en er is niks dat het kan verlichten. Het is veel. Teveel. Overdreven of niet: ik voel me compleet verslagen. Onderuitgehaald door de werkelijkheid, de echtheid van de wereld. Dat wat lijnrecht tegenover de verhalen uit films en boeken staat, waarin het altijd met een "en ze leefden nog lang en gelukkig" eindigt. Als zulk geluk al echt bestaat in de non-fictie wereld dan zeker niet in de mijne. Nee, mijn wereld is geen sprookje. Het is een puinhoop.

Met gesloten ogen lig ik languit op de bank. Ondanks de vele vragen die bijna standaard de aandacht eisen doe ik mijn uiterste best kalm te blijven. Ik ben slim genoeg om te begrijpen dat het nutteloos is om me paniekerig te gedragen. Dat ik in de war ben staat vast, maar dan ga ik er in ieder geval op een vrij rustige manier mee om. Voor zover ik dat kan. Zo bedwing ik mezelf stil te liggen, mijn ogen dicht te houden en niet meer te doen dan de adem via mijn neus in te ademen en door mijn mond uit te blazen. Mijn vingers klemmen zich om het theeglas die ik voorzichtig vast heb. De warmte van de hete thee gloeit door het glas. Het werkt ontspannend. 

Nadat Mike zich belachelijk heeft gedragen tegenover mijn buurman en ik tegen hem tekeer ben gegaan hebben we geen woord meer met elkaar gesproken. We kunnen niet het juiste bedenken om te zeggen en dus zwijgen we. Terwijl ik naar de keuken ben gelopen voor een kop thee en me vervolgens op de bank heb laten vallen, is Mike met hele andere dingen bezig. Dat ik zoals gewoonlijk niet weet wát het precies waar hij mee bezig is irriteert me behoorlijk. Van afstand heb ik hem geobserveerd. Hoe hij zich verplaats van de ene plek in het huis naar de ander, als een echte bodyguard uit een of andere actiefilm.

Af en toe heeft hij een gesprek aan de telefoon en soms lijkt hij iets op te schrijven. Enkele keren krijgen we onopzettelijk oogcontact, al duurt dat niet langer dan een seconde. Terwijl ik Mike probeer te bereiken doet hij er alles aan om de figuurlijke muur om hem heen te versterken. Dit is duidelijk weer zo'n moment waarin ik bepaalde kanten van hem niet mag zien. Erg vervelend. De neiging hem eens flink uit te horen tot ik antwoorden krijg op vragen die al veel te vaak zijn gesteld is groot. Toch doe ik het niet. Ik weet immers beter. Mike zal nooit iets zeggen. Niet als het aan hem ligt.

Net als ik me op hele andere onderwerpen wil focussen klinkt er het gezoem van mijn telefoon. Een beetje in trans open ik mijn ogen. Na een paar keer knipperen en diep ademhalen lukt het me overeind te komen. Ik neem voorzichtig een slokje van mijn thee en open tegelijkertijd het mailtje dat net is binnengekomen. Het blijkt totaal onbelangrijk te zijn. Gewoon een van de vele reclames. Een tikje teleurgesteld dat het geen berichtje van de vriendengroep is leg ik mijn telefoon terug.

Teleurgesteld? Voor wat? Jij bent degene die hun een bericht zou moeten sturen slimmerd.

Ik zucht. Twijfelend steek ik mijn hand uit, blijf voor even zo staan en besluit uiteindelijk te doen wat goed is. Luisterend naar het stemmetje in mijn hoofd neem ik de eerste stap in het plan om alles wat fout is gegaan te herstellen. Te beginnen bij Caleb en Emily, de vrienden die ik het meest respectloos heb behandeld in de roekeloze tijden.

Zenuwachtig druk ik de nodige knoppen in en het duurt niet lang of Caleb neemt op. 

'Hallo?' Zijn kalme en vertrouwde stem is alles wat ik nodig heb en tegelijkertijd zorgt het ervoor dat ik me alsmaar schuldiger voel voor mijn daden. Niet alleen heb ik onze vriendschap beledigt, ook ben ik dronken bij zijn huis aangekomen én heb ik zijn schuurraam vernielt om tot slot met zijn spullen een brug in de fik te zetten... Ongelooflijk.

'Caleb... Ik ben het. Sophie.' Afwachtend hou ik mijn adem in.

'Ja dat weet ik Sophie, ik heb je nog altijd in mijn contacten staan.' De boosheid in zijn stem is pijnlijk om aan te horen. De onzekerheid in mijn stem versterkt.

Het is mijn kindWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu