57. Het is mijn kind

1.7K 91 15
                                    

We rennen. Het is het enige wat kan. De linkervoet voorruit, dan de rechter en dan weer de linker. We gaan van snel, naar sneller, tot het snelst. Het moet wel. Er is geen andere optie. We moeten rennen. Zo vlug tot ik niet meer kan. Elke seconde geldt.

Ik ben sterker dan normaal. In een flits sprinten mijn benen over de grond. De adrenaline baant zich een weg. Ik voel me meegesleurd in de wind. Nog nooit heb ik zo graag en zo snel ergens willen zijn. Elk deel in mijn lichaam vecht ervoor. Mijn hartslag blijft stijgen, mijn ademhaling gaat korter en haastig, de energie raakt niet op en zowel mijn spieren als mijn zintuigen staan op scherp. Elke beweging die ik maak is gefocust en beheerst. Krachtig en snel.  

De deur wordt niet wanhopig open gegooid maar hardhandig ingetrapt. Zonder waarschuwing haalt Mike uit. Bruut trapt hij tegen de deur aan. Met een klap zwaait het open. Onbevreesd stormen we naar binnen. En daar sta ik dan. Middenin de gang met vijf gewapende jongens om me heen. Vijf criminelen van de straat die elk het risico nemen voor de veiligheid van mijn engel. Hoe heeft het zo ver kunnen komen? 

Mike kijkt om zich heen. Zijn pistool houdt hij voor zich. De jongens roept hij bij elkaar. Alles wordt in een rap tempo bepaald en geregeld. Hij vliegt de trap over en Vincent volgt hem. Het is zijn trouwe rechterhand waar ik persoonlijk een hekel aan heb. Alexander en Remco volgen Vincent weer. Ze zijn georganiseerd en voor een moment als deze bijzonder kalm.

Ik heb de eerste traptrede nog niet bereikt of ik word al tegengehouden. Mike's stem beveelt me te stoppen. Van bovenaf roept hij tegen Marco: 'Hou haar daar! Ze mag geen risico lopen.'

Voor ik ook maar de kans heb ertegenin te gaan heeft hij de weg al geblokkeerd. Marco maakt zich breed en algauw besef ik me dat verzetten geen zin heeft. Toch wilt mijn moederinstinct het niet opgeven. Ik moet en zal mijn dochter halen. Ik kan hier niet blijven staan. Alles is mijn schuld. Ik ben haar vergeten. Als haar iets is overkomen vergeef ik het mezelf nooit. 

Ik spring naar voren. Marco grijpt me beet. 'Mike! Zeg dat hij me los moet laten!' Smekend kijk ik de jongen aan. 'Alsjeblieft laat me gaan. Ik moet haar zien! Ik moet mijn baby zien!'

Hij negeert me. Ik trek en ik duw. Het heeft geen zin. De overdosis energie van mij wint het niet van de zijne. Zij zijn sterk en zij zijn getraind. Zij weten wat ze moeten doen in zulke situaties en ik niet. Ik heb geen flauw idee. Het enige wat ik weet is dat het gevaarlijk is. Het is niet veilig in mijn eigen huis. Isaac heeft me weggelokt en nu moet ik de prijs betalen. Angstig wacht ik tot Mike de trap afkomt. Hoopvol blijf ik staan, tot het moment dat hij haar naar me brengt. Mijn lieve engel. Serena, veilig in zijn armen.

Maar dat gebeurt niet. 

Wat ik nu hoor laat mijn grootste angst uitkomen. De stilte wordt doorbroken door Mike's luide geschreeuw. 'Godverdomme tering zooi!' Onbewust krimp ik ineen. Zijn gevloek galmt door het huis. Met open mond luister ik. Na een mondvol woest gescheld kan hij alleen maar schreeuwen. Vervolgens hoor ik een luide klap. Het is overduidelijk dat hij de kamer aan het verwoesten is. Dit is het signaal dat me dwingt iets te doen. Al moet ik mezelf door Marco heen rammen: ik ga naar boven. 

Met een waas voor ogen haal ik uit. Voor het eerst in mijn leven heb ik iemand opzettelijk geraakt. Mijn elleboog komt hardhandig in Marco's gezicht. In een reflex laat hij me los. Zonder na te denken duw ik hem aan de kant. In de twee korte secondes dat hij wankelt ga ik langs hem heen. Al rennend ga ik op Mike's stem af. Als ik hem eenmaal heb gevonden raak ik alles kwijt. 

Mijn adem wordt ontnomen. Hulpeloos kijk ik om me heen. De kinderkamer is verwoest. Remco, Alexander en Vincent houden afstand. Met een strak gezicht staan ze zo ver mogelijk van hun leider af. Ver weg in hun ogen zie ik angst. Zelfs Vincent waagt het niet om Mike in de weg te staan. En ik kan begrijpen waarom. Hij is volledig de weg kwijt. Hij schreeuwt, hij slaat en hij schopt. Alles gaat kapot. Zijn donkere ogen vinden de mijne. Verstijft volg ik zijn blik.

Het is mijn kindWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu