Introductie
Ik ben Rosa. 15 jaar oud. ik ben anders. Anders als de rest. Ik ga gewoon naar school. Leer voor proefwerken en doe aan een sport. Maar toch ben ik anders. Ik ben uniek...
Hoe het begon.
Het begon in groep zeven. Ik werd gepest met mijn nieuwe bril. Ik negeerde het. Het maakte me niet zo uit. Maar in groep acht werd het erger. inkt in de laatjes van mijn bureau, stomme briefjes achter op mijn rugzak. Als ik dan naar huis fietste was ik blij dat ik er vanaf was. Thuis plofte ik dan op de bank en pakte mijn schetsblok. Vervolgens begon ik te tekenen. Eerst een pasr krabbels en lijntjes. De krabbels kregen vorm. Een kunstwerk onstond. Dan kwamen de kleuren. Elke kleur maakte het schilderij echter. En dan de schaduw.. de schaduw maakte mijn tekening werkelijkheid.
Als ik dan ging slapen kwam de tekening tot leven. Ik waande me in een andere wereld. Een wereld waar kleuren mooier en vrolijker waren. Een plek waar ik mezelf kon zijn, waar ik vrienden had.
Elke dag begon het opnieuw. Het pesten, dan tekenen, gaan slapen.
Maar na een paar weken was ik het zat. De jongen die mij uitschold voor trut kreeg het te voorduren. Ik sloeg hem een blooedneus. Vanaf toen was iedereen bang voor mij. De rest van het schooljaar vloog voorbij. Toen zat ik opeens op de middelbare. Niets veranderde, iedereen bleef bang voor mij. Tót ik naar de derde ging. Toen kwam ik iemand tegen die niet bang voor mij was.....Hoofdstuk 1
Ik stond bij de kluisjes en pakte mijn wiskunde boek. thonk! langs mij was een jongen zijn kluisje aan het inladen. thonk! nog een boek ging zijn kluisje in. vreemd. Meestal wachten mensen om bij hun kluisje te komen als ik er was. Ze vermeden me. Het was vast een nieuwe student. Later zou hij toch niet meer bij mij in de buurt komen. Daarom nam ik hem even kort in mij op. bruin warrig haar. De jongen was lang. ja dat was het zo ongeveer wel. maar bovenal... Hij was super sexy. Ik durfde het bijna niet te denken.
Toen ik mijn boeken in mijn tas had gedaan liep ik weg. Ik sloeg net de hoek om richting het wiskunde lokaal toen iemand mij riep: 'Hé wacht even!!' het was de jongen die langs mijn kluisje had gestaan. Hij haalde me in. Nu hij dichterbij stond zag ik zijn ogen. chocolade bruin... 'Weet jij misschien waar het wiskunde lokaal is?' De jongen haalde me uit mijn gedachten. eeeuhmm, ja... Ik was niet meer zo gewend dat leeftijds genoten iets tegen me zeiden of wat vroegen. Loop maar mee. Dat was het enigste wat ik zei. Voor de deur stopte ik. Ik draaide me naar hem om. Loop jij maar eerst naar binnen. Hij keek me aan met een blik van: huh? waarom. Ik negeerde zijn blik en stapte aan de kant. Hij zuchtte en liep baar binnen. Ik wachtte even. Toen ik hoorde dat hij met de meester aan het praten was liep ik pas naar binnen. Stil liep ik langs hem heen en ging op mijn plek achteraan in de klas zitten. Het was maar goed dat ik niet met hem naar binnen was gelopen. Ik kreeg allemaal boze blikken mijn kant op. Het zou niet zo mooi zijn als hij die op zijn eerste dag ook meteen naar zijn hoofd kreeg.
Rustig en zo stil mogelijk haalde ik mijn boeken uit de tas en legde ze op mijn tafeltje. Ik wist niet op welke bladzijde we waren. Vragen? Nee. Zometeen zou de meester het vast nog wel een keer herhalen. De jongen moest zich van de meester voorstellen. Dylan van hoggebloed. Oké, beetje rare achternaam. Nou ja. Niet dat je die kon kiezen. De meester wees hem een tafeltje dicht bij de mijne.
Sh*t. Als hij iets tegen me zei had hij zijn mooie start verpest. Gelukkig, hij hield zijn mond. De meester begon zijn les. uhg... opp vlakte bereken. Niet dat ik dat zo erg vond. Maar we moesten de maten omrekenen. Daar snapte ik helemaal niks van. Ik was extreem slecht in hoofdrekenen.
Vanwege mijn hoofdreken problemen was de les vermoeiend en lang. Ik was dan ook blij toen de les afgelopen was. Ik ruimde mijn spullen op en pakte mijn boeltje bij elkaar. Toen meer als de helft van de klas weg was ging ik ook. Ik gooide mijn tas over mijn schouder en liep aan. Toen ik langs de kantine kwam hoorde ik zoals gewoonlijk oorverdovend kabaal. Ik liep verder. De trap op. na drie etages was ik boven. hoger kon je niet. Ik liep de lange gang door. Achter zat een grijze deur. Het schoolterras. Boven op het dak. Het was een plaats waar leerlingen mochten komen. Alleen was hij vergeten. De leerlingen verzamelde zich nu in de schoolkantine. Ik niet. Dan kon ik niet rustig van mijn pauze genieten. Het enigste wat ik dan zag waren woedende blikken. Maar ook blikken van angst. Het gerucht dat ik iemand in groep zeven een bloedneus had geslagen ging toen al snel de ronde. Nu was er niet meer zo veel van het orginele gerucht over. Nu waren er verhalen dat ik mensen dood had geslagen. Of een hele bende had opgerolt. tja, zo gaat dat met geruchten.
Ik plofte op een houten bankje. Midden in de zon. Het was lekker weer. Ik viste mijn broodtrommel
uit mijn tas en begon aan een boterham met kaas te knabbelen.Hoofdstuk 2
Klink! Wat was dat? Het klonk als de deur van het terras. Ik legde mijn boterham weg en ging kijken.
Ja het was de deur. Aan de andere kant hoorde ik kinderen lachen. Wat een rotstreek. Ze hadden de deur in het slot getrokken. Er zat niks anders op. Wachten tot iemand de deur open deed. Ik ging weer terug zitten op het bankje en at mijn botherham verder op. Toen die op was haalde ik mijn schetsblok uit mijn tas. Ik bladerde tot Ik bij een lege bladzijde kwam. Toen begon ik te tekenen. Door de warmte van de zon begon ik in te doezelen. Ik probeer mijn ogen open te houden maar het lukt niet. De warmte wint het van mijn bewustzijn.Hmmmm... ik voel dat twee handen me aanraken en over mijn schouders wrijven. hé, word wakker! Klinkt het van verweg. Ik hoor gerommel. Ik wil zien. Zien wie het geluid maakt. Ik probeer mijn ogen te openen. Het lukt niet. alsof mijn ogen dicht geplakt zijn met superlijm. Ik hoor hoe iemand iets optilt en ik voel twee sterke armen om me heen. Ik voel hoe iemand me optilt en me draagt. Klink. Een deur valt dicht. Een vaag dejávû gevoel komt er in mij op. Ik negeer het. Wie draagt mij. Ik voel aan zijn armen om mijn lichaam dat het een Jongen of een man is. Maar wie zou mij op het terras zoeken? De meeste mensen zouden me er gewoon laten liggen. Bovendien kwamen er nooit leraren op het terras. Nog een keer probeerde ik mijn ogen open te doen. Het lukte. Een fel licht scheen tussen de kleine openingen van mijn oogleden door. Weer was ik blind. Ditmaal van het felle licht. Ik besloot mijn ogen gesloten te houden en luisterde. Ik hoorde een gelijkmatige ademhaling en voetstappen van de persoon die mij droeg. zijn borstkas waar het grootste gedeelte van mijn lichaam tegenaan gedrukt werd was warm. Een behaaglijk gevoel. Door de lichaamswarmte en de schommelebde beweging van het dragen viel ik weer in slaap. Ik voelde me net een klein kind.
JE LEEST
Een meisje en haar (geheime) leven.
VampiriVoltooid (Dit is een ouder boek, toen ik hier aan begon gebruikte ik nog geen aanhalingstekens. Dit kan soms wat verwarring veroorzaken.) -Word naarmate je verder leest beter- Rosa word gepest. Als ze een jongen een bloedneus slaat word iedereen ban...