~ 35 ~

613 37 8
                                    

Er heerste een doodse stilte in het oude pension. In de keuken hing altijd een klok, maar zelfs die tikte niet meer. Het tikken had zo hard geklonken door de stilte eromheen, dat hij het van de muur had getrokken en de batterijen eruit had gehaald. Elke tik maakte hem zenuwachtig. Elke tik gaf één seconde aan, één seconde dichter bij de waarheid.
Nerveus had hij zich in een van de lege hoeken laten zakken. Dit gebouw was al jaren zijn huis maar de laatste maanden voelde het steeds minder als zijn thuis. Het was niet meer compleet.
Zijn handen trilde en hij wreef door zijn ongeschoren gezicht. Het zweet was hem uitgebroken en hij voelde zich beroerder dan ooit.
Dit had nooit zo ver mogen komen.
Langzaam keek hij op, precies op het goede moment. Hij zag hoe ze verstijfde, hoe ze even vergat adem te halen. Haar ogen keken strak richting de tafel waar ze aan zat. Het bleef stil.
Hij voelde zich misselijk worden en hij verborg zijn hoofd tussen zijn armen. Hij wilde weg van deze wereld.
Hij wist het antwoord al, dat had hij kunnen opmaken uit haar reactie. Anders zou ze nooit geschrokken zijn, maar juist opgelucht. Wederom had hij een puinhoop gemaakt. Een puinhoop van alles, van zijn leven. Van haar leven.
Toch keek hij weer op. Hij keek haar aan. Ze staarde in het niets en hij kon van haar gezicht aflezen hoe verdrietig ze was. Zelfs van deze afstand. Omdat hij haar kende. Omdat hij van haar hield.
Maar eigenlijk wist hij niet meer wat het precies was, houden van. Degene waar hij het aller meest van hield was van hem afgenomen.
Langzaam draaide ze haar hoofd en met tranen in haar ogen keek ze naar hem. Hij voelde de brok in zijn keel groter worden. Het blokkeerde alles in hem. Hij kon niet meer denken, hij kon niet meer ademhalen. Het leek zelfs alsof hij niets meer voelde.
Ze knikte, alsof hij nog een bevestiging nodig had. Hun vermoedens waren juist.
De vrouw was het enige geweest wat hem in leven had gehouden. Hij had helemaal niets meer gehad, hij was helemaal niets meer waard geweest. Alles wat hij had gehad was hij kwijtgeraakt. Hij had alleen haar nog. Zij hield van hem zoals niemand anders deed. Zij had voor hem gezorgd en zij was er elk moment voor hem geweest wanneer hij haar nodig had gehad. En als dank had hij nu ook haar leven overhoop gegooid.
Het enige wat hij nooit meer wilde in zijn leven, was opnieuw vader worden. Nooit meer. Hij had zo vaak gefaald, hij had zoveel verkeerd gedaan. Hij was die naam niet waard, hij verdiende het niet.
Ze was bij hem vandaan gehaald, van hem afgenomen. Ze was veel te vroeg uit het leven gerukt en hij gaf zichzelf de schuld. Ze kon niet vervangen worden, zijn meisje was onvervangbaar. Hij zou haar ook nooit inruilen, zelfs niet als hij daardoor de vrouw die aan tafel zat zou kwijtraken.
Hij wilde geen vader meer zijn, hij wilde alleen zijn dochter terug.

DromenvangerWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu