De bloedverslaving was vermoeiender dan ik aan mezelf toe wilde geven. Ik was rusteloos, kon niet slapen en dacht aan niets anders. Het was precies zoals Amelia al voorspeld had: gekmakend. Nu begreep ik hoe het mensen tot waanzin kon drijven, want met de dag die verstreek voelde ik mezelf dieper wegzakken in de ellende die het met zich meebracht. 'Gaat het wel?' vroeg Tehran aan me. Hij was vandaag alleen omdat Cam een dag vrij had van zijn verplichtingen en was stiller dan anders. Misschien vond hij het onprettig om alleen met me te zijn of hij had zijn dag gewoon niet. We dwaalden nu al een tijdje door het kasteel en ik was steeds langzamer gaan lopen. 'Wil je anders even naar buiten? Frisse lucht zal je goeddoen', bood hij vriendelijk aan.
'Ik wil graag even alleen zijn', bekende ik, waar ik me eigenlijk voor schaamde omdat hij zo aardig tegen me deed. 'Ik kan je niet alleen laten, maar ik weet een plek waar nooit iemand komt en ik even een oogje kan dichtknijpen.' Hij knipoogde naar me en gebaarde waar we naartoe moesten. 'Er is een verlaten vleugel in het oude gedeelte van het paleis waar een binnenhofje is. Het is behoorlijk verwilderd omdat het niet langer onderhouden wordt, maar in deze tijd van het jaar zijn er altijd een heleboel vlinders die op de wilde bloemen afkomen die er groeien. Ik kom er zelf ook altijd als ik alleen wil zijn', vertelde hij me.
Licht verwelkomde me toen we een nieuwe gang in sloegen en ik keek mijn ogen uit toen we de vleugel betraden. Het was schitterend, met de oude zuilen, afgebroken muren en loshangende deuren. Er ging hier een sprookjesachtige sfeer, alsof ik ieder moment een elfje of ander mythisch wezen kon zien. 'Hier is het', zei Tehran terwijl hij twee oude deuren openduwde die krakend opengingen. De warmte van de zon begroette me en ik sloot even mijn ogen toen het op mijn gezicht viel. 'Ik kom over een uurtje wel weer terug.' Voordat ik een bedankje kon zeggen, was hij al verdwenen. Ik liep naar buiten en keek verwonderd om me heen. Er waren bloemen in alle kleuren van de regenboog, een vijver met een enorme treurwilg die zijn takken in het water liet zakken. Vlinders fladderden overal in het rond en in iedere boom hingen oude lantaarns. 'In het donker is het hier nog mooier, dan moet je hier ook zeker een keer een kijkje nemen.' Ik schrok op en verstijfde toen ik de onbekende demon het binnenhof zag betreden. Hij glimlachte naar me, wat misschien vriendelijk bedoelt moest zijn, maar me enkel meer angst aanjoeg door zijn glimmende tanden. 'Wees niet bang Amoris, ik doe je niets. Ik heb geen zin in ruzie met mijn lieve broer.' Hij grinnikte en ging op één van de schattige stoeltjes zitten, zijn voeten legde hij op het glazen tafeltje en zijn handen vouwde hij achter zijn hoofd. Ik staarde hem aan, 'wie ben jij?'
'Zane, aangenaam om kennis te maken, lieve schat.' Nonchalant keek hij me aan, nam me van top tot teen in zich op. Ik voelde me er ongemakkelijk door. 'Je ziet er schattig uit, maar om eerlijk te zijn zie ik niet in waarom mijn broertje je zo bijzonder vindt.' Beledigde hij me nou net? 'Maar goed, ik vind alles prima. Hij mag en kan doen en laten wat hij wil.' Zane haalde zijn schouders op, 'je zegt trouwens ook niet echt veel, is er iets mis met je tong? Waarom kom je niet gezellig tegenover me zitten?' Ik schudde mijn hoofd, 'nee, bedankt. Ik denk dat ik maar eens terugga.' Ik hoorde Zane snuiven, 'waar ben je bang voor? Dat ik je aanval? Ik haal het niet in mijn hoofd, wees niet bang. En trouwens, heb je iets beters te doen? Op bed liggen maakt je echt niet beter. Je kunt nog zoveel slapen als je wilt, uiteindelijk voel je je nog steeds uitgeput en miserabel.' Mijn aandacht had hij getrokken, dat kon ik niet ontkennen. Wat zou hij weten? Het klonk alsof hij precies wist wat er speelde en wat er met me aan de hand was.
'Nou? Kom je nog zitten, ik bijt heus niet.' Hij grijnsde, 'nou hoewel...misschien.' Met moeite ging ik tegenover hem zitten, hij leek zelfvoldaan. 'Mijn broertje maakt je goed ziek hè, vraag jij je ook niet af waarom? Als hij echt zoveel om je geeft zou hij er toch alles aan doen om je beter te laten worden?' Zane dacht gemaakt diep na. Al mijn alarmbelletjes rinkelden, zijn woorden lieten me vraagtekens zetten bij bepaalde dingen. Wat probeerde hij me precies duidelijk te maken? 'Zeg je nou dat Rafe dit expres doet?' Ik wierp hem een achterdochtige blik. Zane haalde zijn schouders op, 'ik zeg helemaal niets, dat is de conclusie die jij trekt.' Hij stond op, 'en voordat ik het vergeet. Heeft Rafe je ooit vertelt dat demonen je pijn kunnen laten voelen, maar dan ook iedere soort pijn?' Een steek schoot door mijn longen, ik hapte naar lucht maar wist niets binnen te krijgen. Angstig greep ik naar mijn keel, mijn blik schoot naar Zane, die lachte. 'Zie je, iedere soort pijn dus...' Wat ik een seconde geleden nog gevoeld had, verdween onmiddellijk. 'En daarvoor hoef ik je niet eens aan te raken. Moet je nagaan.' Hij knipoogde naar me, 'het was leuk je te leren kennen Amoris, ik zie je vast snel weer. En vergeet niet hier te komen kijken wanneer de zon onder is, dan is het echt betoverend.'
Hij spreidde zijn vleugels en sprong de lucht in. Ik keek omhoog, maar hij was al uit het zicht verdwenen. Zane had me een heleboel stof tot nadenken gegeven, had me dingen duidelijk gemaakt. Dingen die ik liever niet onder ogen kwam.
Ik moest Rafe spreken, dat stond vast.
Dit kon ik niet zomaar aan me voorbij laten gaan. Want als Zane gelijk had - wat heel goed mogelijk was - dan betekende het dat ik me goed vergist had. Dat ik hier niemand kon vertrouwen, maar vooral dat Rafe tegen me gelogen had en dingen verborgen hield. Dingen waar ik achter moest zien te komen, desnoods met gevaar voor eigen leven. En daarmee bedoelde ik dat ik nogmaals met Zane zou moeten spreken. Hij wist dingen, dat was wel duidelijk...
JE LEEST
When Angels Fall (16+) HERSCHREVEN
Science FictionHij drukte zijn lichaam tegen het mijne, zette me klem tegen de muur. Zijn handen op mijn heupen, zijn hete adem voelbaar in mijn nek. 'Ik zal me niet kunnen inhouden mijn liefste...' 'Dat wil ik ook niet', kreunde ik toen hij zijn lippen op mijn h...