Wat als alles in je leven een leugen bleek te zijn en je langzaam maar zeker achter de waarheid kwam. Iets zo verschrikkelijks, duisters en ellendigs dat je er het liefst niet in zou willen geloven. Iets zo ergs dat je liever terug zou willen kruipen in de illusie die je daarvoor je leven noemde. Want beschermd in je zeepbel, waar alles "eenhoorns en regenbogen" was, was nog altijd een stuk beter dan de harde realiteit. Maar nu was mijn bel geknapt, lekgeprikt, vernietigd en kon ik niet meer terug. Ik kon mijn ogen niet sluiten voor wat er gebeurde, kon niet wegkijken van de mensonterende gruweldaden die er gaande waren. Kon niet langer houden van de man die ik ooit zag als mijn reddende engel. Hij was een monster, voor hem bestond geen verlossing. Daar was hij te ver voor heen.
'Je moet me laten gaan...' fluisterde ik.
Hij stond met zijn rug naar me toe, keek uit het raam, naar de eindeloosheid van de nacht met haar ontelbare sterren. 'En wat als ik dat niet kan of wil?' Hij legde zijn hand op het glas, drukte tot er barsten in kwamen. Vlak voordat het echter brak, stopte hij en draaide zich naar me om.
'Alles kan kapot, kan verwoest worden. Levens beëindig ik wanneer ik daar ook maar behoefte aan heb. Het is zo ongelooflijk simpel. Hetzelfde geldt voor woede en haat... Ze komen snel, het kost bijna geen moeite. Ik zie het glinsteren in je ogen, je kunt het niet voor me verborgen houden.' Hij kwam dichterbij, tot hij recht voor me stond, waardoor ik zijn warme adem kon voelen op mijn huid. 'Liefde, compassie, empathie, dat is veel lastiger terug te halen wanneer je eenmaal de kant van de duisternis hebt gekozen. Wanneer je het hebt toegelaten in je hart.' Hij raakte mijn wang aan, ik wilde achteruitdeinzen maar besloot het niet te doen door de al gekwelde uitdrukking op zijn gezicht. Hij zuchtte en liet zijn hand vallen, 'het zou zo makkelijk voor me zijn je vrijheid af te pakken, je voor eeuwig op te sluiten in mijn kamer en je te gebruiken op iedere mogelijke manier, me over te geven aan al mijn verlangens...' Hij keek weg, weer naar het gebarsten raam. Hij liep ernaartoe en legde zijn hand ertegenaan. 'De tijd kun je niet terugdraaien, fouten kun je slechts accepteren. Maar...' Het glas herstelde weer, de barsten en scheuren verdwenen. Hij haalde zijn hand weg.
'Iets dat ooit kapot was, kan gemaakt worden. Zoals een wond kan helen. Het ene kost meer tijd dan het andere. Soms zit de duisternis diep, maar puur licht en goedheid zit altijd dieper.' Hij schonk me een zwak lachje, zijn ogen stonden somber, hij leek verloren. 'Ik heb je pijn gedaan, heb me vreselijk gedragen. Het is tijd dat ik mijn fouten onder ogen kom en de consequenties aanvaard. Ik weet dat je haat mijn verdiende loon is, begrijp dat je weg wilt. Maar blijf alsjeblieft, blijf bij me...'
Kon ik maar vergeten wat ik allemaal gezien had. Kon ik mijn hart maar weer openen.
Maar dar lukte niet. Niet meer.
De dingen die hij verborgen had gehouden waren te erg, hoe kon ik hem dat ooit vergeven? Hoe kon ik me daar overheen zetten? 'Laat me alsjeblieft gaan', herhaalde ik.
Ik durfde mijn stem niet te verheffen, hem te provoceren.
Maar mijn woorden leken hem alsnog te frustreren, 'dat kan ik niet, begrijp dat dan.'
Hij pakte mijn handen vast, maar zijn aanraking liet me enkel ineenkrimpen. 'Waarom wil je nu eigenlijk zo plotseling vertrekken? Is het zo vreselijk om hier te leven?' Begreep hij het dan niet? Zag hij het dan nog steeds niet in? 'Waarom zou ik in godsnaam willen leven met een monster zoals jou?' siste ik naar hem, 'je hebt alles, maar dan ook alles verwoest en kapot gemaakt waar ik van hield. Mijn ouders zijn dood, vermoord. Door jou! Mijn broertje waarschijnlijk ook, weer door jou Rafe...mijn almachtige, vervloekte Koning!' Ik spuugde de woorden uit vol venijn.
Maar voordat ik ook maar met mijn ogen kon knipperen, had hij zijn handen al om mijn keel.
'Waag het niet mij op die toon aan te spreken!' gromde hij onheilspellend.
Ik moest bekennen dat ik trilde van angst. Nooit eerder was ik oprecht zo bang voor hem geweest, niet op deze manier tenminste. 'Ik hou van je, geef om je, maar ik blijf je Koning. Je behandelt me met respect!' Hij leunde dichter naar me toe, zijn gezicht een paar centimeters verwijderd van het mijne.
'Kus me...' Het was amper een fluistering, zo zacht zei hij het.
Ik schudde mijn hoofd, deed een stap bij hem vandaan. Hij greep me simpelweg vast en trok me dichter naar zich toe, 'kus me!' snauwde hij woedend. In onmenselijke snelheid had hij me tegen de muur gedrukt, liet hij zijn handen dwalend over mijn lichaam gaan, oncontroleerbaar, zijn ogen wild en vol lust. Ik had mijn ogen stijf dichtgeknepen, onderdrukte alle tegenstrijdige gevoelens die door me heen gingen als een wervelwind. Zo roerloos mogelijk bleef ik staan, iets wat hem enkel bozer maakte. Voor de tweede keer greep hij me bij mijn keel en kneep langzaam mijn luchtwegen dicht, in paniek begon ik tegen te stribbelen, probeerde mezelf te bevrijden. Tevergeefs... 'Kus me', dreigde hij op een lage en gevaarlijke toon. Duisternis zinderde om hem heen. 'Je bent van mij Amoris, vergeet dat niet. De wereld ligt aan mijn voeten, ik ben je Koning. Je moet mijn bevelen opvolgen, je bent mijn bezit en niets meer dan dat!' Koppig bleef ik zo bewegingloos mogelijk staan, vuurde al mijn haat, mijn woede, mijn afgunst op hem af. En als blikken hadden kunnen doden, dan had hij nu op de grond gelegen. Helaas deed het hem niets, hij grijnsde enkel demonisch waardoor de rillingen over mijn rug liepen. 'Je kunt me proberen te haten, mijn liefste. Maar diep vanbinnen weten we beide dat het je nooit echt zal lukken, omdat je altijd van me zult blijven houden, omdat je zelfs nu nog naar me verlangd en hunkert naar mijn aanraking. Mijn lippen op de jouwe...' Hitte en tintelingen schoten door mijn lichaam toen hij me streelde en me zacht kuste in mijn nek. En hoewel mijn lichaam onmiddellijk op hem reageerde, kon ik vanbinnen enkel walgen. 'Je bent een monster!' siste ik verafschuwend, 'en laat me nu los!'
JE LEEST
When Angels Fall (16+) HERSCHREVEN
Ciencia FicciónHij drukte zijn lichaam tegen het mijne, zette me klem tegen de muur. Zijn handen op mijn heupen, zijn hete adem voelbaar in mijn nek. 'Ik zal me niet kunnen inhouden mijn liefste...' 'Dat wil ik ook niet', kreunde ik toen hij zijn lippen op mijn h...