Cavetown

1.1K 82 13
                                    


Ik was met stomheid geslagen en dat was nog maar zacht uitgedrukt

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.

Ik was met stomheid geslagen en dat was nog maar zacht uitgedrukt. Want hoe groot was de kans dat je gered zou worden door de persoon waarnaar je al die tijd op zoek was. Nihil toch?
Het moest een grap zijn, een fout van het universum die zo rechtgezet ging worden. Waarschijnlijk had deze jonge vrouw slechts dezelfde naam en was ze niet dezelfde Saéya, dat kon gewoon niet. Dus begon ik te lachen, op zo'n schaamteloze bulderende manier waarbij mijn ogen gingen tranen en ik het half uitproestte. Het was een combinatie van de angst die ik gevoeld had, de dood die ik bijna in de ogen had gekeken en de adrenaline die nog altijd door mijn lichaam raasde als een woeste orkaan. 'Verklaar alsjeblieft wat er zo grappig is aan deze situatie?' Ze tikte ongeduldig met haar vingers tegen haar bovenbeen, een duidelijk signaal dat aangaf dat dit niet de tijd was voor stom gedrag. 'Sorry', bracht ik giechelend uit terwijl ik de tranen van mijn wangen veegde. 'Ik zag net in hoe bizar dit allemaal is.' Ze rolde met haar ogen en begon weer te lopen, ze had hier het geduld niet voor.
Ik volgde haar weer, zoals ik al de hele tijd had gedaan, tot haar ergernis natuurlijk. Ik was een blok aan haar been en dat leek ze me om de zoveel minuten duidelijk te willen maken. Wat zag Zane eigenlijk in haar? Was het de kracht die ze uitstraalde of hoe ze voor haarzelf opkwam? Nu wist ik waarom hij me had geadviseerd naar haar toe te gaan, zij kon me inderdaad bescherming bieden. Met haar talent in boogschieten en de manier waarop ze haar slagzwaard hanteerde. De was net een woeste krijgster, een soort menselijke leeuwin. 'Stop met dat gestaar!' siste ze chagrijnig naar me, 'en loop alsjeblieft niet zo te stampen, wil je nog meer monsters laten ontwaken uit hun slaap?' Ze schudde haar hoofd om mijn onnozelheid en versnelde haar pas nog een beetje. Iemand was met haar verkeerde been uit bed gestapt...
Ik zou willen dat ik serieus kon doen, maar dat lukte me gewoon niet meer. Sarcasme leek door me heen te stromen, vermengd met mijn bloed en pompend door mijn aderen. Ik zou zweren dat er sterke drank in haar heupflesje zat en zou daar nu ook wel wat van lusten. Hoe hilarisch zou het zijn om gewoon mijn middelvinger op te steken en "fuck de wereld!" te schreeuwen. Waarom maakte ik me eigenlijk zo druk? Wat had deze hele reis voor zin? Zodat ik nog meer ellende zou meemaken, nog vaker bijna dood zou gaan door griezelige monsters die me op wilden eten? God, daar had ik helemaal geen zin in. De wereld hielp zichzelf toch naar de vernieling, mijn wens om iets goeds te doen zou niets uitmaken. Ik had pas door dat ik een gestoord gezicht trok, toen ze me bevreemd aankeek. Haar blik vertelde me dat ze doorhad wat er door me heen ging. Iets in haar leek te verzachten en ze raakte mijn arm aan, 'het komt allemaal wel goed. Ik weet dat dit alles nu vreselijk hopeloos lijkt, maar dat is het niet. Geloof me.' Ze knipoogde en even zacht ik de lieve zorgzame vrouw die ze verborgen hield achter haar stalen bepantsering. Ze had zich leren weren tegen deze wereld, wist weerstand te bieden en stond haar mannetje. Dat wilde ik ook kunnen, zo wilde ik ook zijn. 'Ik moet je iets vertellen.' Dat trok haar aandacht, ze was direct één en al oor. 'Ik ben een vriendin van Zeth, ik moest van hem zeggen dat hij op verkenningstocht is gestuurd, dat is de reden dat hij je niet meer opgezocht heeft.' Toen ik zijn naam zei, strompelde ze achteruit en zakten haar schouders omlaag. Haar ogen werden waterig, hoewel ze haar best deed de tranen tegen te houden. Ze greep een stevige tak beet en zocht steun om overeind te blijven staan. Ik wilde haar geruststellen, of in ieder geval nog iets zeggen, maar niets zeggen leek me beter. Ze moest dit nieuws verwerken, misschien was ze al die tijd doodongerust geweest. 'Die klootzak', lachte ze flauwtjes, 'denkt hij nou echt dat ik daar in trap.'
Ze zuchtte en liet de boom los, rechtte haar schouders en knikte naar me als teken dat we verder konden. Goed, dat verwerkingsgedeelte ging sneller dan verwacht, ze was echt vreemd.
'Hij gelooft oprecht dat ik niet doorheb wat hij is', ze grinnikte, wat bijna iets duisters had. Hoewel ik toe moest geven dat het donkere bos alles griezeliger maakte dan het was. Haar nieuws verbaasde me niets, ik had hem ook niet geloofd toen hij het me vertelde. Hoe kon iemand zoiets niet doorhebben? Dat was onmogelijk. Daarom werden muizen en slangen ook geen vrienden, want de prooi voelde aan wie de jager was. Zo was dat ook bij mensen en demonen, er leek iets dreigends van ze af te stralen waar je niet omheen kon. Hoe vriendelijk of menselijk ze ook over kwamen, het bleef in de lucht hangen, als statische energie. 'In het begin kon ik hem niet uitstaan, de manier waarop hij sprak, de geforceerde vriendelijkheid en glimlachjes die hij me schonk...' Haar ogen leken op te lichten bij de herinnering, 'tot ik ontdekte dat het oprecht was. Die gek is tot over zijn oren verliefd en ik moet tot mijn spijt bekennen dat het wederzijds is.' In de verte doemden kleine lichtjes op, daar moest de gemeenschap zitten waarin ze woonde.
Na een tijdje kwamen we bij een poort en trots spreidde ze haar armen, 'welkom in Cavetown, nederzetting die ik bescherm met mijn leven.'
Ik keek haar aan, 'Cavetown? Als in een stad van grotten?' Ze knikte, pakte me bij mijn hand vast en trok me mee. 'Daar is het mee begonnen inderdaad, maar inmiddels is het uitgegroeid tot een klein centrum van handel, religie en vrijheid.'
Voor ons doemde een kerkje op, met ramen van glas in lood die glommen in het licht van de lantaarns die her en der hingen aan palen en bomen. Er waren kleine houten huisjes met schattige veranda's en zelfs een aantal van steen die me deden denken aan een tijd voordat de hel uitbrak. 'Dit dorpje is vrijwel volledig in zijn oorspronkelijke staat gebleven, er wordt gefluisterd dat hier een sekte zat die de duivel aanbad. Misschien is het daarom niet verwoest.' Ze haalde haar schouders op en zwaaide naar een man en vrouw die ons voorbij liepen. 'Iedereen hier kent elkaar, de meesten wonen hier al jaren.'
Hoe was dit mogelijk? Hoe konden ze hier ongestoord leven terwijl deze nederzetting zich zo dichtbij het kasteel bevond? Zou het iets te maken hebben met de relatie die ze met Zane had? 'Wat bedoelde je eerder eigenlijk met beschermer van zij die verloren zijn?' vroeg ik haar. We waren blijven staan voor een lieflijk huisje. Er hingen schelpjes aan de balken van de veranda, die rinkelden in de wind. Door het raam zag ik dat er binnen een lichtje brandde, er was iemand thuis. Ze stapte de veranda op en haalde een sleutel tevoorschijn die ze om haar nek had hangen. 'Kom binnen.' Ze had de deur geopend en stond nu in de opening te wachten, 'dan beantwoord ik al je vragen bij een kop thee.' Ik knikte dankbaar, dat aanbod kon ik niet weigeren.
Ik had het ijskoud, had dorst en voelde mijn maag rammelen. Het was lang geleden dat ik me zo gevoeld had: vies, hongerig en moe. In de gemeenschap was het normaal geweest, maar ik was snel aan de luxe van het paleis gaan wennen. Toch zou ik niet zo snel met hangende pootjes terugkeren. Hoewel het zinloos leek, was deze tocht van mij ook het beste besluit dat ik ooit genomen had. Nu de adrenaline uit mijn lijf was, was er ook geen spoor meer te bekennen van het sarcasme dat even geleden nog door me heen was gegaan. En ergens wilde ik nog steeds: "fuck de wereld!" uitschreeuwen. Maar dat kon ik niet.
Omdat ik niet zo was, ik zou strijden tot het einde, doorzetten tot er niets meer was om voor te vechten. Ik was weggegaan omdat ik de wereld met eigen ogen wilde aanschouwen. Niet alleen om de waarheid te achterhalen, maar ook om een oplossing te bedenken. Deze ellendige situatie waarin de mensheid zich begaf, kon niet voor altijd zijn. Ik wist zeker dat er een middenweg bestond die een uitweg zou bieden, iets waarmee Rafe akkoord zou gaan. Ik hoefde hem alleen nog maar te overtuigen. En met de dag die verstreek, leerde ik meer mensen kennen. Zero, Saéya, zelfs Ghost. Die ontmoetingen waren niet zinloos, integendeel. Die waren onderdeel van een groter geheel, iets dat nu nog onduidelijk was, maar langzamerhand vorm begon te krijgen.

Saéya
Protector of those who are lost




When Angels Fall (16+) HERSCHREVENWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu