Er was één ding dat mijn plan compleet in de weg stond: zijn bloed. Want zolang dat door mijn aderen stroomde, had hij me in zijn macht. Hij kon alles met me doen wat hij wilde en ik zou het niet eens doorhebben. Hij kon me gewoon opdragen alles te vergeten, ik was zijn marionet en hij de poppenspeler. Bij hem in de buurt zijn was daardoor gevaarlijker dan ooit, dit hele ontbijt stond me dan ook totaal niet aan.
Ik werd begeleid door Juliën, een demon die was aangesteld door Rafe om mij te bewaken, iets wat me alleen maar nerveus maakte. Wat als hij me zou aanvallen en me midden in deze gang aan stukken zou scheuren? Hij liep vlak achter me, ik kon hem bijna in mijn nek voelen hijgen.
Hij had niks tegen me gezegd, had me niet begroet of zichzelf voorgesteld. Het was Nova die me zijn naam had verteld, anders was ik al die tijd in ongeweten gebleven. We passeerden de ene hal na de andere, bij iedere deur, trap of doorgang stonden bewakers in uniform. Rafe's wapen – een grommende leeuw – droegen ze allemaal vol trots. Er waren zelfs een aantal mensen die rondliepen in een uniform, maar het waren er weinig. Ik vroeg me af wat ze gedaan hadden om dat te verdienen, wie ze hadden verraadden of vermoord. Het maakte me misselijk, hoewel ikzelf al net zo erg was, misschien nog erger zelfs. Wat me opviel was dat er overal kunst te vinden was, aan de muren, geëtaleerd op marmeren sokkels of zelfs midden in grote hallen, als het centrum van de ruimte. Het ene was nog aparter dan het andere en als ik de kans kreeg zou ik vragen waar bepaalde dingen vandaan kwamen. Het idee van een gesprek met Rafe, stond me niet bepaald aan, maar het was beter dan het alternatief. 'Waar gaan we precies naartoe?' vroeg ik Juliën. Hij gaf geen antwoord en keurde me niet eens een blik waardig, hij voelde zich daar blijkbaar te goed. Ik rolde met mijn ogen, 'ik weet dat je het niet prettig vindt om mij te begeleiden, een gevoel dat volledig wederzijds is trouwens. Maar we zitten nou eenmaal in deze situatie, dus laten we er maar het beste van maken. Kun je me vertellen waar we heen gaan?' Herhaalde ik zo vriendelijk mogelijk.
Hij snoof en begon harder te lopen, fijn antwoord.
Ik merkte dat we in een andere vleugel van het paleis terecht waren gekomen, want alles leek hier honderd jaar ouder. Het hele geheel had iets betoverends, alsof ik zo een sprookje in was gelopen. Juliën duwde twee zware deuren open die een hels kabaal wisten te produceren en gebaarde dat ik hem voor moest gaan. Ik betrad vervolgens de mooiste rozentuin die ik ooit aanschouwd had. Toen ik me wilde omdraaien om weer iets te vragen, merkte ik dat Juliën al verdwenen was. Er was helemaal niemand te bekennen in de tuin, geen bewakers, geen mensen of demonen. Ik was er helemaal alleen.
Ik bleef op mijn hoede en om mij heen kijken, maar gunde mezelf om even te genieten van dit moment, precies zoals Nova me aangeraden had.
Ik dwaalde rond en bewonderde de vele rozen, snoof de heerlijke zoete geur op en voelde hoe mijn lippen zich opkrulden tot een brede glimlach. 'Ik zou een moord doen om je vaker zo te zien lachen.' Ik verstijfde toen hij vanuit het niets verscheen en op me af kwam lopen.
'Je ziet er schitterend uit.' Hij knipoogde naar me en stak zijn hand uit om me aan te raken, maar ik was hem voor en deinsde al naar achteren.
Hij zuchtte, duidelijk teleurgesteld door mijn reactie. Maar wat had hij dan verwacht? Hij wist wat ik van hem vond, dat ik bang voor hem was en hem verafschuwde. Dat veranderde niet opeens. 'Kom je met me mee?' vroeg hij aan me, hoewel hij dat totaal niet hoefde te vragen. Het was niet dat ik een keuze had en dat wist hij net zo goed als ik. Dus knikte ik maar en volgde hem door de schitterende tuin. Hij vertelde me dat het er niet altijd zo bij had gelegen, dat de tuin helemaal verwoest was geweest toen hij hier kwam. Maar hij was verliefd geworden op het kasteel en had het volledig laten restaureren.
'Eigenlijk was het helemaal niet zo groot, veel te klein voor de hele hofhouding, de edellieden, wachters en andere bedienden. Daarom heb ik er twee volledige vleugels bij laten bouwen in precies dezelfde stijl. Hoewel dat goed gelukt is, voel je toch dat er hier een andere sfeer heerst. Alsof je gewoon kunt voelen dat dit gedeelte meer meegemaakt heeft.' Hij vertelde de geschiedenis van het kasteel, wat voor grote wereldleiders er hadden verbleven en hoeveel schande er plaats had gevonden. 'Dit kasteel kent vele geheimen en mysteries', grinnikte hij, 'en ooit hoop ik achter ze allemaal te komen.' We waren bij een glazen tuinhuisje gekomen waar een gedekte tafel in stond vol lekkernijen. Ik begon al te watertanden toen ik al dat eten zag.
'Ik hoop dat de frisse lucht je goeddoet, je hebt veel te lang opgesloten gezeten in je kamer.' Hij keek me aan met een glinstering van bezorgdheid in zijn ogen. Plotseling schoot ik in de lach, 'laat me raden, je bent bang dat ik depressief word.'
Hij trok zijn wenkbrauw op, maar leek niet verbaasd. 'Hoe kom je daar bij?' vroeg hij.
'Wat denk je? Plotseling heb ik een verpleegster die mijn gezondheid in de gaten moet houden, een bewaker en een dienstmeisje. Ik kan heus wel zelf mijn haar wassen en kleding aantrekken.'
Hij zette een stap dichter naar me toe waardoor er slechts enkele centimeters tussen ons in zaten, zijn gezicht was gevaarlijk dicht bij het mijne en zijn ogen waren duister. 'Zou je het erg vinden als ik je haar zou wassen en je aan zou kleden? Ik zou hun taak met liefde overnemen namelijk...' Het zweet brak me uit en even was ik bang dat hij me zou kussen. Toen hij dat ook besefte, schoot hij onmiddellijk bij me uit de buurt. 'Verdomme', gromde hij, 'het spijt me echt.'
Ik was versteend blijven staan, durfde me niet te bewegen wanneer hij zo reageerde. 'Het is zo lastig om me te beheersen, vooral nu je...' Het onderwerp maakte hem zenuwachtig en hij keek standvastig naar de rozenstruiken, 'vooral nu je er zo uitziet. Ooit was je een klein meisje en wilde ik je gewoon beschermen. Nu ook, maar er is zoveel veranderd.' Ik kon nog niet met mijn ogen knipperen, of hij stond al voor me. Raakte mijn gezicht aan, streelde mijn blote arm waardoor kippenvel ontstond op iedere plek waar hij mijn huid raakte. 'Nu kan ik niet anders dan op een andere manier naar je kijken. Ik wil je vasthouden, je aanraken. Ik kan niet net alsof gaan doen, kan die gevoelens niet onderdrukken.' Zijn bekentenis kwam niet onverwacht, ik had het al gezien in zijn ogen. In de manier waarop hij naar me keek, hoe hij me volgde met zijn blik, de werveling van emoties die erin te zien waren.
Hij hield mijn gezicht vast, omklemde het met beide handen waardoor ik niet anders kon dan naar hem kijken. 'Doe dat dan niet', fluisterde ik, me al te zeer bewust waar ik mee bezig was. Wat voor gevaarlijk spel dit was en hoe dit kon aflopen. 'Maar je haat me, ik zie het, voel het.'
Ik durfde bijna geen adem meer te halen, hij wist het. Dat moest wel, hij had me door en ik was er gloeiend bij. Hij liet zij handen zakken, 'ik weet dat je alsof doet Amoris, weet dat je het niet meent. Al deze hele ochtend wens je me in gedachten weg.' Hij liep bij me vandaan, opende het lieflijke tuinhuisje, 'maar dat geeft niet', vervolgde hij nauwelijks hoorbaar.
Waarom was het zo moeilijk om hem te haten? Waarom kon ik niet gewoon mijn gevoelens uitschakelen wanneer hij dingen tegen me zei?
Ik deed mijn best, ik probeerde het echt, maar als hij zo deed zag ik telkens degene die me gered had. De duistere engel die hij in mijn gedachten al die tijd geweest was. Zwijgend volgde ik hem naar binnen en nam plaats op de stoel tegenover hem. Dit alles was zo tegenstrijdig. Buiten had ik gespietste hoofden gezien, lijken die langs de weg lagen te rotten en mensen met halsbanden die aan kettingen mee werden gesleurd om leeggezogen te worden. Ik kon het gegil nog horen dat uit de donkere steegjes was gekomen. En hij deed niets, alsof die mensonterende dingen niet gebeurden in zijn stad. Het raakte hem niet, hij voelde er niets bij. Geen spijt, geen medeleven...
Dus hoe kon ik hem niet haten? Hoe kon het dat ik hem maar niet kon zien als het monster dat hij was? Hoe kon het dat ik nog altijd een zwak voor hem had?
JE LEEST
When Angels Fall (16+) HERSCHREVEN
Ciencia FicciónHij drukte zijn lichaam tegen het mijne, zette me klem tegen de muur. Zijn handen op mijn heupen, zijn hete adem voelbaar in mijn nek. 'Ik zal me niet kunnen inhouden mijn liefste...' 'Dat wil ik ook niet', kreunde ik toen hij zijn lippen op mijn h...