De vlammen verzwolgen alles en iedereen, waren allesverwoestend en vernietigden meer dan vlees en botten. Dit was hellevuur, het brandde alles weg, tot zelfs de zielen van deze onschuldige mensen waren opgeslokt door het vuur.
Ik had daar ook moeten sterven, ik had dit niet mogen overleven. Nu zou ik nooit meer om vergiffenis kunnen vragen, ze zouden me tot in de eeuwigheid haten en verafschuwen. Ik zou nooit meer bij de mensheid horen, zou altijd gezien worden als een verrader, een bloedhoer. Want dit, deze rampzalige gebeurtenis, was mijn schuld. Het bloed van al deze mensen kleefde aan mijn handen.
Verhalen zouden meegenomen worden met de wind, als stille fluisteringen van de bladeren. De laatste woorden van de onschuldigen zouden gehoord worden. Rafe geloofde dat deze actie het verzet de kop in zou drukken, dat de mensen nu meer dan ooit zouden vrezen voor hun leven. Er was geen hoop meer, er was geen kans op verlossing aan deze onderdrukking. De demonen hadden de overhand, zoals altijd.
En toch had ik het gevoel dat hij ongelijk had, dat dit niet het einde was. Integendeel zelfs. Dit was het begin van alles, dit zou de doorslag geven. Deze mensen waren niet voor niets gestorven, daar zou ik persoonlijk voor zorgen. We zouden wraak nemen, we zouden in opstand komen en deze keer zou het verzet wel slagen.
Rafe dacht dat hij me gebroken had, dat hij me mijn hoop ontnomen had. Maar ik geloofde nog altijd in die betere wereld, geloofde dat de mensheid nog te redden viel. De afgelopen dagen hadden mijn ogen geopend en een krachtig gevoel in me laten ontwaken, ik had geleerd dat je nooit moest opgeven, dat je door moest gaan wanneer alles hopeloos leek.
En dat zou ik doen, ik zou blijven vechten voor vrijheid. Ik zou blijven vechten voor ons...
Ooit - in een ver verleden - was er een wijs persoon geweest die had gezegd dat liefde alles kon overwinnen. En daar moest ik aan vast houden, ik moest vertrouwen blijven houden en geloven dat alles goed zou komen. Rafe was de Duivel, was het Kwaad en alle slechtheid die er bestond. Maar voor hij dat was geworden was hij iets anders geweest, datgene moest ik naar boven zien te halen. Het was precies zoals hij me een keer verteld had: de duisternis hoefde niet perse slecht te zijn, het kon ook mooi en betoverend zijn, als je maar wist waar je naar moest kijken.
Rafe was de nacht, hij was de schaduw, het duister. En ik zou zijn dag zijn, zijn licht. Ik zou hem tonen dat er een andere manier was, dat dit niet de oplossing was voor zijn problemen. Normaal zou dit het moment zijn waarop iemand wegrende of zou vluchten. Ik moest hem laten zien dat ik dat niet zou doen, nooit. Ik zou hem niet achterlaten, zou hem niet verlaten. Want juist nu moest ik er voor hem zijn, nu hij zelf ook verzwolgen werd door die duisternis, nu hij dacht dat hij zich enkel kon wenden tot het Kwaad.
Wij waren zoals het sprookje over Licht en Duister, soms konden we elkaar niet uitstaan door onze verschillen, maar bovenal konden we niet zonder elkaar. We hielden van elkaar, hoorden bij elkaar, of we dat nu wilden of niet.
Rafe had gelijk, wij waren zielsverwanten.
Ik zou mijn plan voortzetten, zou doorgaan, ik zou niet opgeven. En dan - wanneer alles achter de rug was en vrede was teruggekeerd - zou ik mijn lot onder ogen komen, het lot dat al op mijn ziel geschreven stond. Want als dit zou slagen, dan zou de mensheid het overleven, maar zou ik sterven. En daar zou ik me bij neer moeten leggen, ik zou dit doen voor het grotere geheel, voor iedereen die deze wereld bewandelde.
En om dat te kunnen, zou ik afstand moeten doen van de persoon die ik ooit was. De "Amoris" die ik nu al niet echt meer in mezelf herkende, maar wel meedroeg in mijn hart. Dat was het hopeloos verliefde meisje geweest, naief en dromerig, haar hoofd altijd in de wolken. Maar nu was ik gehard door de duisternis van deze wereld, door zijn duisternis. Want de realiteit, het "echte leven" was nou eenmaal hard en deze wereld was al niet zo vriendelijk en liefelijk meer zoals het ooit was. Het verkilde je, deze ellendige situatie waarin we vastzaten.
Ik had geleerd van alles wat Rafe me verteld had, alle verhalen en dingen die hij me getoond had in dromen. Hij had een eeuwigheid de tijd gehad om zijn hart en ziel te verpantseren, om het te laten verstenen zodat niets of niemand hem ooit nog pijn kon doen, op wat voor manier dan ook. Of dat nou fysiek of mentaal was. Ik had geen eeuwigheid, had niet vastgezeten in de hel en zou waarschijnlijk nooit begrijpen op wat voor manier hij had geleden. Maar wat hij vergat, was dat de wereld tegenwoordig ook een hel was geworden en dat de mensheid nu ook al jaren leed onder zijn heerschappij. Die haat die hij voelde, was door alles wat hij gedaan had wederzijds geworden. En dat zou het lastig maken, verdomd lastig, onmogelijk zelfs. De verschillen leken zo groot, als een gigantische afstand die tussen onze soorten in stond. Maar gelijkenissen werden snel vergeten wanneer je elkaar verafschuwde.
En toch, zelfs na alles wat er gebeurd was en wat we elkaar aangedaan hadden, waren er nog mensen en demonen die van elkaar waren gaan houden. Nova en Tehran, Zane en Saéya, zij konden ook voorbij die verschillen kijken, voorbij de rode waas van woede en haat. Rafe had me gevonden bij de grotten van zij die verloren waren en hij had gezegd dat alles wat ik gezien had een illusie was geweest. Maar Saéya was echt, zij was geen verzinsel. Wat als waarheid en leugen net zo dichtbij elkaar stonden als haat en liefde? Er waren zoveel dingen die wij niet begrepen, die bijna onmogelijk waren om te bevatten, en toch waren er wonderen, waren er die bijna magische momenten.
Niemand zou nu nog geloven in vrede, in de dag dat we ooit echt vrij zouden zijn. Maar dat hoefde nog niet te betekenen dat het nooit zou gebeuren, dat de kans dat het gebeurde verdwenen of verspeelt was. Net als dat de waarheid voor de één weer anders was dan voor de ander. Dus ja, misschien was er duisternis in die grotten, was daar iets afschuwelijks wat hopeloze zielen verleidde om voor eeuwig rond te dwalen en nooit meer terug te keren. Maar wie zei dat er niet ook iets anders was, dat zich net zo goed daar verscholen hield?
Misschien was het een fata morgana, waren de dingen niet zoals ze leken te zijn: een illusie.
En misschien was Rafe wel degene die daarin was getrapt.
JE LEEST
When Angels Fall (16+) HERSCHREVEN
Science FictionHij drukte zijn lichaam tegen het mijne, zette me klem tegen de muur. Zijn handen op mijn heupen, zijn hete adem voelbaar in mijn nek. 'Ik zal me niet kunnen inhouden mijn liefste...' 'Dat wil ik ook niet', kreunde ik toen hij zijn lippen op mijn h...