'Waarom! Waarom heb je dat verdomme gedaan?' schreeuwde ik naar hem. De woede en onmacht raasde door me heen. Hoe durfde hij? Het was vreselijk. 'Ik walg van je, ik haat je Rafe!' gilde ik met tranen in mijn ogen. Ik gooide een kussen naar hem, toen een boek, een glas, alles wat maar in mijn bereik lag. 'Ik wilde je alleen maar helpen, je had wel dood kunnen bloeden.' Hij stak zijn hand naar me uit, wilde dichterbij komen. 'Blijf bij me uit de buurt, waag het niet me ooit nog aan te raken.' Als een blik zou kunnen doden, probeerde ik dat nu met alle kracht die ik in me had. 'Je had mijn arm kunnen laten hechten, of had het kunnen verbinden, wat dan ook. Maar nee...' Ik zakte door mijn knieën op de grond, mijn schouders begonnen te schokken, ik trilde en klappertandde als een gek. Bibberend raakte ik de genezen huid aan waar kort geleden nog open wonden hadden gezeten. Ik had geen littekens, er was niks, alsof er nooit iets was gebeurd. Vanbinnen bloedde ik nog, verging ik van een pijn die niet te helen viel. 'Je hebt me van mijn vrije wil beroofd Rafe...ben ik dan niets meer voor je dan een slaaf?' De kracht die van hem afstraalde was onverbiddelijk, het drukte op me als een zware last. Doordat hij me zijn bloed had gegeven, was ik nu met hem verbonden, geketend aan onzichtbare ketens. Hij had me volledig in zijn macht. Iedereen wist wat er gebeurde als een demon je voedde met zijn eigen bloed, wat voor consequenties het had als je dat ooit toeliet. Er waren mensen die het vrijwillig namen, die veranderden in zogenaamde bloedhoeren...
'Wat ga je met me doen? Me verkrachten en me bevelen dat ik het lekker moet vinden? Of ga je mijn bloed drinken? Zuig je me helemaal leeg tot er niets meer van me over is, tot ik langzaam sterf?' Zijn ogen verduisterden, ze waren als gloeiend hete kooltjes, smeulden van de onbegrensde woede. Hij schoot op een onmenselijke snelheid op me af, zijn vleugels kwamen tevoorschijn en vouwden zich razendsnel open. Hij drukte me hardhandig tegen de muur en liet zijn glinsterende scherpe tanden zien. 'Daag me niet uit Amoris...' Zijn stem was dreigend, laag en ontzettend rauw. Nooit eerder had hij zich zo aan me vertoond, in zijn ware demonische gedaante, of had hij op die toon tegen me gesproken. Vanbinnen gingen alle alarmbelletjes af, mijn instinct schreeuwde naar me dat ik moest vluchten. Nu zag ik het ware monster dat hij daadwerkelijk was, zag ik het kille, gewetenloze, pure kwaad in zijn ogen. 'Ik geef om je, maar er zijn grenzen. Je begeeft je nu op heel erg glad ijs door mijn zelfbeheersing op deze manier te testen.' Zijn greep verstevigde waardoor hij me zowat fijnkneep. Zijn gezicht bracht hij dicht naar het mijne, 'voel je het Amoris? Voel je mijn kracht, de macht die ik uitstraal? Zie je het duister in me? Het kwaad? Ik weet dat je het ziet.' Hij sloot zijn ogen, zijn lippen gevaarlijk dichtbij. 'Misschien begrijp je nu waarom ik je niet mee had genomen al die jaren geleden. Misschien begrijp je nu waarom ik wilde dat je daar je leven op zou bouwen, bij de Gemeenschap, bij de mensen...waar je thuishoort.' Het was zijn blik, die mijn muren deed instorten.
Zijn blik die ervoor zorgde dat mijn woede en haat wegebde, waardoor ik weer terugging in het verleden. Naar de momenten waarop hij me had gered. De keer dat ik hem voor het eerst zag, toen hij in mijn oor fluisterde dat ik niet moest kijken terwijl mijn ouders vlak voor me vermoord werden. Of die dag dat ik verstoppertje speelde en hij me verborgen hield voor de Duisternis. Naar zijn bezoeken in mijn dromen, of toen hij me vond in het bos. Mijn lichaam ontspande, hij liet me los en deed een stap bij me vandaan. Zijn blik was op het schilderij gericht.
'Ik ben niet altijd zo geweest Amoris...' Hij wilde weglopen. 'Het spijt me.'
Ik greep zo snel ik kon zijn hand vast, 'wacht.'
Hij keek me aan, maar er was enkel leegte in zijn ogen te vinden. Een leegte die er niet thuishoorde, die me opslokte en onderdompelde in schaduwen. Allesomvattend. Kil. Als de dood. Sprakeloos werd ik ervan, het had me mijn woorden ontnomen. Hij maakte zich van me los en liep zwijgend weg.
Ik hield hem niet tegen, in plaats daarvan haalde ik zijn gouden veer tevoorschijn, streelde hem, voelde het onder mijn aanraking tot leven komen en oplichten. 'Ik heb hem nog steeds.' Hij draaide zich naar me om, keek naar de veer die ik tussen mijn vingers door liet glijden. 'Ik ben boos, woedend zelfs omdat je me je bloed hebt laten drinken. En ik wil je haten om wat je bent en wat je hebt gedaan.' Ik deed een stap in zijn richting, 'maar dat kan ik niet.' Mijn hand trilde toen ik die naar hem uitstak en tegen zijn wang legde. Een zucht van verlichting ontsnapte over zijn lippen, sterren schitterden in het duister van zijn ogen. 'Amoris', fluisterde hij.
Maar ik dwong hem met mijn ogen stil te zijn.
'Ik weet niet wat dit precies is tussen ons, ik veracht het, walg ervan...' Ik liet mijn hand zakken en deed weer een stap bij hem vandaan.
'Maar ik kan het niet negeren.' Ik zag vanuit mijn ooghoek hoe zijn vleugels lichtelijk trilden, zag hoe strak al zijn spieren stonden. Toen ik naar hem opkeek verstrakte zijn kaak.
Hij ademde niet.
Onmiddellijk deinsde ik nog verder bij hem uit de buurt. Hij had zijn demonische kant vrijgelaten en daarbij was zijn controle verzwakt. Het was pure wilskracht, anders had ik niet meer geleefd. 'Amoris...' Hij trok een pijnlijk gezicht, en hoewel ik aan hem zag dat hij dichterbij wilde komen, deed hij toch een stap achteruit. Hij balde uit pure frustratie zijn vuisten, duidelijk in gevecht met zichzelf. Niet veel later verliet hij in een flits mijn kamer. Langzaam ademde ik in en uit, me nu pas bewust van mijn bonzende hart.
Hij had me kunnen doden, de bloeddorst in zijn ogen was me niet ontgaan.
Net als de honger en het wilde verlangen. Er was een onstilbare lust bij me naar binnen gesijpeld via de band die er tussen ons was. Ik wist dat het door zijn bloed kwam, dat nu ook door mijn lichaam stroomde. Het liet me alles veel heftiger ervaren, liet me zijn meest intense emoties voelen. Zijn gevoelens die hij niet kon onderdrukken. En onbewust vroeg ik me af wie daar vannacht voor zou sterven.
Welk bloed vergoten zou worden.
Ik huiverde, trilde over mijn gehele lichaam.
En dat alles door zijn enorme verlangen naar mij...
JE LEEST
When Angels Fall (16+) HERSCHREVEN
Fiksi IlmiahHij drukte zijn lichaam tegen het mijne, zette me klem tegen de muur. Zijn handen op mijn heupen, zijn hete adem voelbaar in mijn nek. 'Ik zal me niet kunnen inhouden mijn liefste...' 'Dat wil ik ook niet', kreunde ik toen hij zijn lippen op mijn h...