Kon ik hem vergeven voor alle dingen die hij gedaan had? Kon ik de afgelopen dagen en weken vergeten? De minder mooie herinneringen gewoon uitbannen? Het waren vragen die ik mezelf continue bleef stellen, ze gingen niet meer uit mijn hoofd, waardoor ik dreigde te verdrinken in twijfel en onzekerheid.
Rafe gedroeg zich anders. Hij was afstandelijker, stiller. Ik durfde hem er niet naar te vragen, durfde hem niet eens op te zoeken in dit gigantische paleis. Ik gedroeg me zoals hij dat waarschijnlijk van me verlangde. Ik hield mijn mond, deed wat er van me opgedragen werd en begon nooit over wat er gebeurd was...
Maar of ik gelukkig was? Die vraag kon ik niet beantwoorden.
Hij behandelde me respectvol en ik hem met de eerbied die van me verwacht werd. In gezelschap was ik onderdanig, boog voor hem en noemde hem nooit meer bij zijn voornaam. Ik had geleerd van de dingen die eerder tussen ons waren voorgevallen, dus gedroeg ik me nu als een keurige onderdaan.
Geen enkele keer keek hij me nog aan met een blik vol liefde of verlangen, hij liet zijn gevoelens niet meer blijken en stopte ze diep weg. Hij had gezegd dat hij het goed wilde maken en dit was blijkbaar zijn manier. Hij gaf me de tijd en de ruimte, héél veel ruimte. Ik zag hem, dag in dag uit. Ik zag hem werken, vergaderen, beslissingen nemen. Ik zag hem Koning zijn. Maar nooit voelde hij echt "dichtbij", bijna alsof hij een muur tussen ons had opgetrokken die er eerder niet was geweest.
Hij werkte, iedere dag, soms tot diep in de nacht. Hij zat nooit stil, alsof hij rusteloos was.
Hij leek eenzaam...Het feest was uitgesteld, maar de edellieden en andere leden van het hof waren nog altijd aanwezig in het paleis. De dreiging van het vonnis, dat nog altijd boven ons hoofd hing, was ik niet vergeten. Maar na een paar weken, werd het steeds moeilijker om alert te blijven op "gevaar", of om überhaupt vast te houden aan de woede en haat die ik eerder gevoeld had.
Ik had mezelf opgedragen nooit meer toe te geven aan mijn angsten of gevoelens, had mezelf opgedragen om nooit meer zwak te zijn. Maar was ik ooit echt zwak geweest?
Rafe zei dat zijn liefde voor mij hem zwakker maakte, dan zou datzelfde toch ook voor mijn gevoelens moeten gelden? Toch kon ik dat moeilijk geloven, want maakte liefde iemand niet juist sterker? De herinneringen aan ons vorige leven kon ik maar niet van me af schudden en stonden inmiddels in mijn geheugen gegrift. Iedere keer dat ik 's nachts mijn ogen sloot en in slaap dommelde, sloeg de angst en paniek weer toe. Angst om hem kwijt te raken...
Er werd op mijn deur geklopt en ik kwam overeind, 'binnen', mompelde ik terwijl ik mijn jurk nog snel gladstreek. Rafe duwde de deur voorzichtig open en liep mijn kamer in toen hij me zag, onmiddellijk maakte ik een reverence. 'Vanwaar dit bezoek, mijn Koning?' Nu ik eraan gewend was, voelde het soms prettig om me te verschuilen achter formaliteiten. Het was iets waar ik op terug kon vallen als ik in paniek raakte of zenuwachtig werd, als een soort masker dat ik opzette.
'Ik kan dit niet meer', fluisterde hij met beverige stem. 'Ik kan je niet meer de ruimte geven die je verdient en doen alsof je lucht voor me bent. Ik kan niet langer doen alsof het niets met me doet dat je in de kamer naast de mijne slaapt, kan niet doen alsof ik niet opmerk hoe schitterend je er iedere dag weer uitziet. Ik kan niet langer doen alsof Amoris, ik word gek!'
Ik had hem de afgelopen dagen goed in de gaten gehouden en had gezien hoe hij aftakelde. Hij hield de schijn op, deed alsof het goed met hem ging, maar zijn lichaam verried zijn vermoeidheid.
Voorzichtig keek hij me aan, alsof hij degene was die bang moest zijn. 'Kun je niet voor één dag ook van mij houden?' vroeg hij bijna onhoorbaar, waardoor mijn hart in duizenden stukjes brak.
Wat moest je met zo'n vraag? Wat moest je daar op antwoorden?
'Zeg alsjeblieft iets', smeekte hij met een wilde, paniekerige blik waar ik van schrok. Ik had hem nooit eerder zo gezien, zo wanhopig zoekend naar liefde en genegenheid. Hij haalde moeizaam adem en ik zag zijn blik alle kanten op schieten, behalve naar mijn gezicht.
'Rafe...' Ik kwam dichterbij en legde mijn hand op zijn gespierde borst. Hij zoog rasperig lucht naar binnen en sidderde onder mijn aanraking. 'Wat is er met je? Ben je ziek?' vroeg ik hem bezorgd. Hij schudde zijn hoofd en ik ving zijn blik op, probeerde niet achteruit te deinzen toen ik zijn ogen zag. Ik had ze al eens duister gezien, maar nu gloeiden ze als smeulende kooltjes, brandend in het oneindige hellevuur dat hij met zich meedroeg in zijn hart.
Onmiddellijk wist ik dat er iets met hem was, dat er iets niet goed was. 'Je bent gestopt...' bracht ik ademloos uit, 'je hebt jezelf al dagen niet meer gevoed, daarom zie je er zo uit, daarom doe je zo!' Ik zette een stap bij hem vandaan, maar hij greep mijn pols vast, 'het is niet zoals je denkt, ik speel geen spelletje met je, ik zweer het Amoris. Ik-ik...' Hij pakte snel de stoelleuning vast toen hij wankelde, nu pas viel me op hoeveel moeite het hem koste om overeind te blijven staan.
'Wat als ik doodga?' fluisterde hij.
Ik verstijfde en schudde mijn hoofd, 'je kunt niet doodgaan, je bent onsterfelijk.' Hij glimlachte treurig, 'alles komt aan zijn einde. Ik heb eeuwen geleefd, misschien is mijn tijd nu aangebroken. Dit voelt als sterven Amoris, ik zou niet weten hoe ik het anders zou moeten omschrijven.' Hij verstrengelde zijn vingers met de mijne, sloot zijn ogen en slaakte een zucht van verlichting. 'Het voelt zo goed om je aan te raken, om bij je te zijn...'
Dus zo bleven we een tijdje staan, hand in hand.
'Het spijt me Amoris, voor alle ellende die ik je heb aangedaan, het spijt me dat ik niet de engel ben waarvoor jij me ooit aanzag. Het spijt me voor alles.' Hij boog zich naar me toe en kuste me zacht op mijn voorhoofd, voordat hij zich van me losmaakte. Ik kneep mijn ogen stijf dicht om de tranen tegen te houden. 'Het spijt me...' fluisterde hij nog een laatste keer terwijl hij wegliep en de deur achter zich dichttrok. Ik bleef verbijsterd achter, niet in staat me ook maar te kunnen verroeren.
Was dit het dan? Was dit zijn afscheid? Eindigde zijn leven zo, als een virus dat zich een weg baande door zijn lichaam en hem vervolgens levenloos achterliet? Dat was een dood bestemd voor mensen, maar niet voor hem. Dat kon niet, dat mocht niet. Zo hoorde het niet te gaan!
We hoorden een eeuwigheid om elkaar heen te draaien, verliefd te zijn en elkaar tegelijkertijd te haten. We hoorden ruzie te maken tot we erbij neer zouden vallen of het simpelweg zat zouden zijn. We hoorden een "ze leefden nog lang en gelukkig" te hebben.
Maar dat zou niet gebeuren.
Het was voorbij, dit was het dan.
Het einde...
JE LEEST
When Angels Fall (16+) HERSCHREVEN
Science FictionHij drukte zijn lichaam tegen het mijne, zette me klem tegen de muur. Zijn handen op mijn heupen, zijn hete adem voelbaar in mijn nek. 'Ik zal me niet kunnen inhouden mijn liefste...' 'Dat wil ik ook niet', kreunde ik toen hij zijn lippen op mijn h...