De vorige keer in When Angels Fall:
'Wil je meer?' fluisterde hij in mijn oor.
Ik beet op mijn lip en knikte.
Zijn vingers boorden zich in mijn huid. Hij boog zich over me heen, kuste me in mijn nek, waarbij ik zijn scherpe tanden over mijn huid voelde schrapen. 'Ik wil dat je smeekt Amoris...'
Zou ik ooit meer van hem kunnen houden dan op dit moment?
Ik kroop dichter tegen hem aan, verstrengelde mijn vingers met de zijne. Genoot van zijn warme, naakte lichaam tegen het mijne. Ik keek naar hem, bestudeerde zijn gezicht. Hij had zijn ogen gesloten en leek diep in slaap te verkeren.
Vanbinnen worstelde ik met een storm van gevoelens en emoties. Ik verdronk bijna in de liefde die ik voor hem voelde, nooit eerder had ik dat zo hevig gevoeld, maar er waren ook twijfels en schuldgevoel. Ergens voelde het "slecht" om zoveel van hem te houden.
'Ik weet dat je naar me kijkt', mompelde hij na een paar minuten.
Hij sloeg zijn armen om me heen en trok me boven op hem. 'Waar denk je aan?' vroeg hij aan me terwijl ik mijn handen over zijn gespierde lichaam liet glijden, over het patroon van tatoeages die zijn borst, buik en armen sierden.
'Dat ik zou willen dat onze situatie anders was', zuchtte ik.
'Ik ga me niet verontschuldigen voor mijn daden. Je moet begrijpen dat mijn komst eeuwen geleden al voorspeld was mijn liefste.'
Hij leunde achterover in de vele kussens en sloot zijn ogen weer terwijl hij begon te citeren uit het oudste boek van de mensheid.
'O morgenster, zoon van de dageraad, hoe diep ben je uit de hemel gevallen. Overwinnaar van alle volken, hoe smadelijk lig je daar geveld. Ze zullen tegen je zeggen: "ben jij zwak geworden net als wij? Ben jij als één van ons geworden?" Zoon van de dageraad, jij die volken overwonnen hebt. En je zei bij jezelf: "Ik zal naar de hemel opstijgen. Boven Gods sterren verhef ik mijn troon. Ik stijg op tot boven de hoogste wolken en ik zal op de Allerhoogste lijken." Maar je zult afdalen tot in het graf, in de diepste duisternis. Wie je zien, zullen je aanstaren met dode, lege ogen. Ze zullen zeggen: "Is dit de man die de aarde deed schudden, die koninkrijken deed beven. Hij die de aarde bewoonde en in een woestijn veranderde, hij die steden verwoestte en weigerde zijn gevangenen te laten gaan." Maar jij wordt afgedankt en gehaat. Je zult bedekt worden met de gesneuvelden en weer wederkeren naar de diepste duisternis waar je toe behoort. Je bent als een vertrapt kadaver, maar je zult niet bij hen worden begraven, omdat je je eigen land hebt vernietigd en je eigen volk hebt gedood. Over zijn slechte volgelingen wordt nooit meer gesproken. Verdoem en verban ze tot in de eeuwigheid, vanwege de duistere zonde van hun leider, zodat ze niet opstaan en de wereld opnieuw veroveren.' *
'Maar mijn heerschappij is niet voor altijd.' Hij verstrengelde zijn vingers met de mijne en keek naar onze handen. 'Want op een dag zal ik terugkeren naar de oneindige duisternis en zal mijn bestaan langzaam vergeten worden.'
Ik liet de betekenis van zijn woorden langzaam tot me doordringen. 'Maar je bent onsterfelijk? Waarom zou je vrijwillig terugkeren om weer tot in de eeuwigheid gemarteld te worden?'
Hij keek me bedroefd aan, 'ik zal niet vrijwillig afdalen naar de Hel mijn liefste. Ik zal gedwongen worden.' Ik begreep hem nog altijd niet. 'Maar als je dit al weet, als je lot al is voorspeld, dan kun je het toch voorkomen?'
Hij schudde zijn hoofd, 'hoewel dat in theorie mogelijk is, zal ik het niet willen voorkomen. Ik zal me er niet tegen verzetten, zal niet kunnen vechten tegen mijn lotsbestemming...'
Hij sloeg zijn armen om me heen en trok me dichter tegen zich aan, '...want als ik dat zou doen. Zou ik moeten vechten tegen jou.' Hij gaf me een liefdevolle kus op mijn lippen, 'en dat kan ik niet Amoris. Want om eerlijk te zijn, zal ik nog liever de Hel trotseren dan dat ik zou moeten strijden tegen jou.'
'Ik geloof je niet.'
Hij kon onmogelijk de waarheid spreken...
...en toch voelde ik diep vanbinnen dat hij gelijk had.Want wij waren 'Licht' en 'Duister' en hoeveel we ook van elkaar hielden, ergens zouden we altijd elkaars tegenpolen blijven. Hij was mijn minnaar, mijn geliefde, maar ook mijn grootste vijand. En blijkbaar was het mijn lotsbestemming om hem ooit te verslaan.
Ik weet dat dit een korter hoofdstuk is dan jullie van mij gewend zijn, maar dit voelde als een "logisch" einde van deze scène. Ik zal wel mijn best doen om zo snel mogelijk verder te schrijven. Hopelijk kan ik morgen alweer een nieuwe update plaatsen! En ik vroeg me af of jullie mijn andere verhaal - True Wolfs Mate - ook kennen? Ik heb de cover van dat verhaal namelijk ook aangepast. En welk verhaal vinden jullie beter? When Angels Fall of True Wolfs Mate?
* Deze tekst is gebaseerd op Jesaja 14:1-32 maar wijkt enigszins af van het origineel.
JE LEEST
When Angels Fall (16+) HERSCHREVEN
FantascienzaHij drukte zijn lichaam tegen het mijne, zette me klem tegen de muur. Zijn handen op mijn heupen, zijn hete adem voelbaar in mijn nek. 'Ik zal me niet kunnen inhouden mijn liefste...' 'Dat wil ik ook niet', kreunde ik toen hij zijn lippen op mijn h...