Drowning in darkness

1.2K 84 3
                                    


'Weet je dit heel zeker?' vroeg Nova me fluisterend, haar behendige vingers gleden over de dikke stof van mijn cape, die ze nog een laatste keer controleerde

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.

'Weet je dit heel zeker?' vroeg Nova me fluisterend, haar behendige vingers gleden over de dikke stof van mijn cape, die ze nog een laatste keer controleerde. Alles wat ik aanhad, had zij stiekem voor me gemaakt. Allemaal voor dit ene moment. Ik keek in haar angstige ogen en hoopte haar gerust te kunnen stellen met mijn dappere glimlach. 'Ik moet dit doen', zei ik zowel tegen haar en mezelf. Natuurlijk had ik ook mijn twijfels, had dit besluit me nachtenlang wakker gehouden uit mijn slaap. Maar als ik hier zou blijven, dan zou deze situatie nooit veranderen. Ze maakte een geluid waaruit naar voren kwam dat ze het hier absoluut niet mee eens was en pakte mijn handen vast. 'Je kunt hier blijven, bij mij. Je kunt hem ontlopen, dit paleis is gigantisch.' Maar ze wist net zo goed als ik, dat dat niet zou werken. De wereld was zelfs niet groot genoeg om hem bij me weg te houden en zodra hij in de gaten kreeg wat ik had gedaan, zou hij jacht op me maken. 'Het is nu of nooit', ik knipoogde grinnikend naar haar, 'je kunt ook met mij meegaan.' Ze lachte en rolde met haar ogen, 'niet iedereen wil de dood opzoeken.' Ze kreeg tranen in haar ogen en knipperde snel om het niet te laten zien, ik kneep in haar hand. Kon ik haar maar duidelijk maken waarom ik dit wilde, waarom dit zo belangrijk voor me was. Maar dat had ik al eerder geprobeerd en was niet echt een succes geworden. Dit "vreemde verlangen" van mij, zoals zij het noemde, kon ze niet begrijpen.
'Alles komt goed, ik red me wel.' Ik keek haar lang aan, 'beloofd.' Snel sloeg ik mijn armen om haar heen en knuffelde haar, ademde haar zoete bloemenachtige geur in. Ik zou haar missen.
'Vaarwel Amoris', mompelde ze bedroefd. Ik liet haar los, zwaaide de leren tas over mijn schouder en verdween, misschien wel voorgoed. Ik meed het licht van de vele lantaarns en hulde me in schaduwen, die me omhelsden met hun duisternis. Ik wist hoe ik ongezien door de kasteeltuinen kon sluipen, waar de wachters stonden en welke ronde ze liepen. Deze ontsnapping plande ik al vanaf het moment dat ik hier kwam, gewoon voor het geval dat. Iets waarvan ik had gehoopt het nooit nodig te hebben. De nachtelijke hemel boven me was helder en dankzij de bijna volle maan had ik genoeg licht. Geruisloos bewoog ik me door de dichte bebossing en tussen de struiken door. Af en toe werd ik gedwongen om te stoppen als er een wachter een paar meter verderop voorbij liep. Het ging zo makkelijk, waardoor ik me om de haverklap afvroeg of het niet juist daardoor zou mislukken. Ik was bijna bij het oudste gedeelte van het kasteel, waar mijn vrijheid pas echt zou beginnen. Daar bevond zich de ingang die me zou leiden naar het stelsel van ondergrondse tunnels, waar ik een tijd geleden ook met Rafe doorheen was gekomen. Toen had ik er nog alles voor over gehad om samen met hem te kunnen zijn, gek hoe dingen zo snel konden veranderen.
Het was niet moeilijk om de houten deur te vinden, hij zat verstopt achter een paar bomen, maar was nog altijd duidelijk te zien. Ik liep er naartoe en zag dat hij op een kier stond, ik duwde hem verder open en deinsde bijna achteruit door de ijskoude lucht die me verwelkomde. Er was één enkele fakkel, die ik mee zou moeten nemen tijdens mijn tocht door het ondergrondse labyrint.
Het gapende gat onder me, maakte me zenuwachtig en liet de rillingen over mijn rug lopen, toch vermande ik me en trok de half verrotte deur achter me dicht. Snel pakte ik de fakkel vast en hield hem voor me, hopend dat deze baken van licht lang mee zou gaan.
Langzaam daalde ik de trappen af, het enige geluid dat ik hoorde was mijn zachte ademhaling, mijn voeten die neerkwamen op de vochtige stenen en het knisperen van het vuur. Eenmaal beneden, leek de duisternis al het licht op te slokken en voelde het alsof ik zou verdrinken in het zwart om me heen.
'Ik neem aan dat je weet waar je mee bezig bent?' Ik verstijfde en draaide me met een ruk om, in de snelheid van de beweging liet ik bijna de fakkel uit mijn handen vallen. 'Zane...'
Ik hoorde hem op me af lopen, maar kon hem niet zien. Pas toen hij een meter van me verwijderd was, ontwaarde ik zijn glinsterende ogen die me verwonderd bestudeerden. 'Ik dacht dat ik je gewaarschuwd had voor dit ondergrondse doolhof. Velen vinden hier niets anders dan de dood.' Ik deed een stap bij hem vandaan door de vreemde ondertoon waarmee hij sprak. Hij beangstigde me nog meer dan normaal. 'Weet mijn broertje dat je hier bent?' Hij kwam weer dichterbij en de duisternis volgde, toen ik achteruit deinsde kwam ik tegen de muur te staan. Hij lachte, een dreigende lach die niet veel goeds betekende. Hij raakte mijn wang aan met zijn koele hand, streelde over mijn huid. Ik beefde onder zijn aanraking en hij ademde diep in, grijnzend om mijn angst. 'Je had hier niet moeten komen prinses.' Zijn scherpe tanden glommen in het weinige licht en even ging niets anders door me heen dan dat dit mijn einde zou betekenen. Zijn gezicht was slechts een paar centimeter van het mijne verwijderd, hij kon me aan stukken scheuren, kon me verkrachten, met me doen wat hij wilde. Maar in plaats daarvan, liep hij bij me vandaan en sloeg zijn armen over elkaar. Nog altijd net zo intimiderend, toch bedaarde mijn bonzende hart een beetje. Misschien wilde hij me slechts angst aan jagen in de hoop dat ik als een braaf meisje terug zou keren naar het kasteel.
Maar dat zou ik niet doen, ik liet me niet tegenhouden. 'Ik kan hier niet blijven', bekende ik eerlijk. Ik had het gevoel dat de waarheid nu beter zou zijn dan een leugen. Hij trok zijn wenkbrauw op en zweeg, wachtend op een verdere uitleg. Ik aarzelde, 'ik moet zien hoe het daarbuiten is, wat er met de wereld gebeurd is. Ik wil niet langer in onwetendheid en gevangenschap leven, ik wil vrij zijn.' Lange tijd bleef hij stil terwijl ik in spanning afwachtte wat hij zou doen. 'Dan moet je gaan', antwoordde hij simpel. En van alles dat ik had kunnen verwachten, had ik dat niet zien aankomen. Ik gaapte hem aan, niet in staat mijn verbazing te verbergen. 'Je gaat me niet tegenhouden?' vroeg ik. Hij haalde zijn schouders op, 'tenzij je dat wilt natuurlijk. Dan neem ik je mee terug.' Snel schudde ik mijn hoofd, nog altijd vol ongeloof.
Dit moest een grap zijn, dat kon niet anders. Waarschijnlijk zou hij zo in lachen uitbarsten, me bij mijn arm beetpakken en me meesleuren. Ik wachtte, maar dat moment kwam niet. Hij bleef gewoon staan waar hij stond en keek me aan.
'Hoewel ik het niet aanmoedig natuurlijk', voegde hij er snel aan toe, 'daarbuiten is het een hel, daar heb ik hoogstpersoonlijk aan meegewerkt.' Ik gruwelde bij dat idee, maar dwong mezelf er niet te lang bij stil te staan.
'Ik vraag me af of je er überhaupt komt, want je zult eerst deze tunnels nog moeten overleven.' Ik wilde mijn mond opendoen om iets gevats naar hem te snauwen of gewoon te zeggen dat ik sterker was dan hij misschien dacht. Maar was dat wel zo? 'Wijs me de weg', smeekte ik, waar ik later vast spijt van zou krijgen, 'ik zou je eeuwig dankbaar zijn.' Hij grinnikte duister, 'de eeuwigheid is een lange tijd prinses, wees voorzichtig met dat soort beloftes.' Maar hij knikte en ging me voor de duisternis in, die hem niet opslokte maar voor hem week. Hij hoorde hier thuis, in het diepst van de nacht, op een plaats waar schaduwen van de muren dropen als bloed en je ergste nachtmerries uitkwamen. Want hij was één met het duister, één met de nacht.
Hij was je nachtmerrie in levende lijve en ik ging met hem mee. Ik vroeg me af waar ik aan was begonnen en of dit wel de juiste beslissing was.



When Angels Fall (16+) HERSCHREVENWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu