Ik had al verwacht dat mijn acties niet onbestraft zouden blijven, dat hij me zou laten boeten voor wat ik gedaan had. Ik had me voorbereid op zijn woede, zijn razernij. Maar hiervoor had ik me nooit kunnen voorbereiden. Dit had ik niet eens voor mogelijk gehouden.
Hij was niet gestopt bij de doden, het einde van het verzet was niet genoeg geweest. Maar wat was dan ook ooit genoeg voor Rafe? Hij wist niet van ophouden, wist niet wanneer hij te ver ging en wanneer niet.
Hij kende geen grenzen. Dus toen hij me naar het plein sleepte, verbaasde het me bijna niet wat ik daar aanschouwde. 'Nee...' Ik schudde mijn hoofd, rukte me los uit zijn greep en creëerde zoveel mogelijk afstand tussen ons.
'Nee!' Was dit hoe het voelde wanneer je een mes in je rug kreeg? Wanneer iemand waarvan je zielsveel hield je verraadde op zo'n afgrijselijke manier?
Rafe had veel vreselijke dingen gedaan, dingen waardoor ik hem zou moeten haten en verafschuwen. Ik had niet verwacht dat het erger zou kunnen worden, dat er iets was dat al het andere zou overtreffen. Maar blijkbaar had ik hem onderschat, was ik te blind geweest voor het monster dat hij werkelijk was.
'Wat ik me afvraag mijn liefste...is of je nog steeds gelooft dat je werkelijk "ontsnapt" bent.' Hij gebaarde naar de mensen, de rijen en rijen aan mensen die allemaal op hun knieën waren gedwongen. Hun ogen ontdaan van alle hoop, in plaats daarvan was er leegte, een allesomvattende leegte die ik nu ook begon te voelen.
'Mijn paleis is waarschijnlijk het bestbewaakte gebouw van de wereld en jij wist ongezien weg te glippen, behoorlijk bijzonder vind je niet?' Hij knipoogde en ik kon hem wel wurgen om de zelfvoldane glimlach op zijn gezicht. 'Ik wist wat je van plan was en ik liet je gaan Amoris, omdat ik wist dat je dat nodig had, die vrijheid. Alleen op die manier kon ik je tonen hoe verknipt de mensheid is waar je zo verschrikkelijk veel om geeft. Je moest het zelf kunnen ervaren: het gevaar, de altijd aanwezige dreiging. En ik weet dat je bang was, ik voelde je angst.'
Hij kwam dichterbij, sloot me in, 'jij zocht je toevlucht niet bij de mensen Amoris. Want toen je in gevaar was, was het de duisternis die je om bescherming vroeg.' Nee, nee, nee! Hij loog, hij verzon maar wat om zijn gruweldaden goed te praten. Ik wist niet eens waar hij het over had!
'Je ging regelrecht naar de grotten van zij die verloren zijn, dat kun je niet ontkennen, want dat was de plek waar ik je aantrof.' Ik bleef achteruitdeinzen tot mijn rug een stenen muur raakte, tot ik geen kant meer opkon, precies zoals hij dat het liefste zag. Hij wilde alles en iedereen onderdrukken, wilde over alles heersen, hij wilde die macht die hem de controle gaf over alles. Hij had de touwtjes weer in handen en hij vond het geweldig, misschien geilde hij er zelfs op.
'Wat jij zag en hebt gezien was een fata morgana, een illusie. De fluisteringen van het duister hebben je laten zien wat je wilde zien, waarschijnlijk een veilige plek, een paradijselijk toevluchtsoord. Maar in werkelijkheid dwaalde je rond in de schaduwen en werd je steeds dieper de duisternis ingelokt. Het kwaad is verleidelijk en het kan net zo mooi en betoverend zijn als een sprookje.'
Terwijl hij me aankeek, met een meelevende blik in zijn ogen, leek hij zo onschuldig. Alsof hij er gewoon voor me wilde zijn en me wilde helpen, alsof hij hier degene was die me altijd zou beschermen tegen dat kwaad. Maar in werkelijkheid droeg hij diezelfde gevaarlijke duisternis met zich mee die ik gevonden had in de grotten, die mij bedrogen hadden met illusies. Alle demonen bestonden uit datzelfde kwaad, waren onderdeel één geheel, als kleine puzzelstukjes van één grote puzzel.
'Er is een eeuwenoude mythe die gaat over het begin der tijden. Over de eerste mensen die leefden in diezelfde grotten, jullie noemde ze "holbewoners" als ik het goed heb. Diezelfde mensen geloofden in een God die tegen ze sprak via de aloude stenen, die ze vertelde wat goed was en wat niet. Ze legden het vast door de wanden te beschilderen: de eerste profetie was ontstaan...'
Hij vertelde me hoe het einde van de wereld werd voorspeld, hoe ze vlammen schilderden met hun eigen bloed. 'Ze geloofden in ignis natura renovatur integra, geloofden dat het heilige vuur een nieuwe wereldorde zou brengen en dingen ten goede zou veranderen. Die mensen geloofden in de duivel, in Lucifer, Satan of hoe je hem ook zou noemen. Hij die staat voor de "lichtbrenger", de "gevallene".'
In zijn ogen zag ik vuur branden, alsof ik de hel kon zien door hem slechts aan te kijken. En op dat moment begreep ik het, leek alles op zijn plek te vallen. De dingen die hij me verteld had, het verhaal over het licht en het duister, hoe de demonen een eeuwigheid gemarteld werden en nu dit...
'Jij bent hem.'
Hoe kon het dat ik dit niet eerder had ingezien? Hoe had ik de tekens kunnen missen? Wie anders dan de duivel zelf zou Koning worden? Wie anders dan de duivel kon de chaos van de hel naar onze wereld brengen? Hij was de duivel, hij was Satan, was Lucifer of wat voor naam de mensheid ook aan hem gegeven had. Hij was pure slechtheid, het kwaad en de duisternis in één, de oorzaak van al deze ellende.
Hij gaf geen antwoord, negeerde wat ik gezegd had en ging door met zijn verhaal. 'En hij zou inderdaad vallen Amoris, hij zou met het hellevuur de wereld veranderen en wraak nemen.' Zijn handen vonden mijn keel en in één soepele beweging tilde hij me van de grond, liet hij me spartelen in de lucht.
'Ja ik ben hem,ja ik ben de duivel, de slechterik in dit verhaal. Niet omdat ik daar zelf voor gekozen heb, maar omdat ik gedwongen werd dat te worden. Door de mensheid!' Hij liet me los en ik viel met een smak op de grond.
'Wij werden allen een eeuwigheid opgesloten in wat jij de "hel" zou noemen! Maar ik wist dat er ooit een einde aan zou komen, wist dat de poorten ieder jaar zwakker werden om ons daar gevangen te houden. Multa ceciderunt, et altius surgerent, daar geloofde ik heilig in. Want vele dingen zullen vallen om hoger te herrijzen, en dat hebben we gedaan. Wij zijn neergestreken op deze wereld en nu zal ik de vervloekte mensheid laten voelen hoe het is om een eeuwigheid door te brengen in de hel.'
Alle mensen uit deze stad had hij verzameld en in rijen opgesteld. En hoewel hij nog niet gezegd had wat de bedoeling was, kon ik het wel raden. Ik zag de ketens om hun enkels en polsen, zag hoe ze waren vastgebonden en niet in staat waren om op te staan of te ontsnappen.
'Dit is wat er gebeurd als je mijn gezag probeert te ondermijnen, wat er gebeurd wanneer je weer besluit me te verlaten. En dan zal ik het niet laten bij één stad, ik zal de complete mensheid wegvagen als dat moet.' Hij knielde bij me neer zodat we op ooghoogte waren, 'de mensen verafschuwden je al, ze zagen je al als een verrader, als een bloedhoer en nu zullen ze weten dat dit jouw schuld is. Dat dit bloed aan jouw handen kleeft.'
Hij stond op en gaf het teken, 'deze mensen zullen voor je branden Amoris. Iedereen zal voor je branden als dat moet!' Hij lachte en ik schreeuwde. En mijn schreeuw vermengde zich met de rest, alsof ik ook was vastgebonden op dat plein, alsof de vlammen mij ook opslokten in hun onverbiddelijke hitte.
JE LEEST
When Angels Fall (16+) HERSCHREVEN
Science FictionHij drukte zijn lichaam tegen het mijne, zette me klem tegen de muur. Zijn handen op mijn heupen, zijn hete adem voelbaar in mijn nek. 'Ik zal me niet kunnen inhouden mijn liefste...' 'Dat wil ik ook niet', kreunde ik toen hij zijn lippen op mijn h...