01

91 3 5
                                    

"Lucy, ben je klaar?" Vraagt Stacy, mijn zus. Ik neem afscheid van de kamer waar ik me 104 jaar heb in kunnen verstoppen. Ook van het huis waar Stacy, haar vriend en ik ons al die jaren hebben in kunnen schuilhouden voor de Volturi. De Volturi zit achter ons aan, omdat ze onze gaves willen misbruiken. We mogen dan geen echte vampieren zijn, maar voor ons willen ze de regels plooien. Onze vader was wel een vampier, maar onze moeder niet. Zij was een Engel en daardoor zijn Stacy en ik bastaarden. We horen niet thuis bij de engelen of de vampieren. We horen eigenlijk nergens bij.

De vriend van mijn zus noemt Jumper en zijn gave is dat hij overal ter wereld naar toe kan springen. Zolang hij zich de omgeving maar kan inbeelden. Dit noemen ze Jumpen, wat heel toepasselijk is voor zijn naam. Dankzij mijn gaven kan ik dit ook, maar ik ben er niet zo goed in als Jumper. Daarom springt Jumper altijd.

Stacy haar gave is vechtstrategie. Het is geen fysieke gave, maar een mentale. Ze kan beter dan wie dan ook op de wereld een strategie bedenken voor eigenlijk alles. Als je wilt schaken met haar, moet je tegen je verlies kunnen! De Volturi vindt deze gaves geweldig, want dit spaart hen een hoop tijd voor alles. Maar mijn gave is de gave waar ze echt achter zitten. Ik kan alle fysieke en mentale gaven over nemen en af breken. Echter mentale gaves zoals die van Stacy kan ik nooit beheersen, deze noem ik breingaven. Ik voel deze gave aan bij andere, maar ik kan deze zelf niet gebruiken. Ik pak mijn laatste speciale jurkje uit de kast en loop naar de deur.

"Ja, een momentje alsjeblieft!" Roep ik terug, waarna ik het in mijn koffer prop. Ik sluit mijn koffer en begin te rennen. We moeten snel doen, want de Volturi heeft ons gevonden. Momenteel is heel ons huis omringt door hen, maar dat maakt niet uit. Wij hebben Jumper. Ik ren de trap af, terwijl alle deuren open vliegen. Ik loop naar Jumper en Stacy toe, die allebei meteen mijn arm vastpakken. Snel doe ik mijn mond dicht. De laatste keer dat ik had gesprongen met Jumper kreeg ik een vlieg in mijn mond. Echt geen pretje!

"Bye bye." zegt Stacy lachend, waarna ik Jumper voel jumpen. Ik zie Felix dichterbij komen, waardoor ik hem naar achter blaas. Voor ik het besef staan we weer op de grond, waardoor ik stop met blazen. Stacy laat me meteen los om Jumper te ondersteunen. Door een verre sprong zoals deze ongetwijfeld was, kan Jumper heel hard verzwakken. Ik zet mijn koffer even op de grond en neem de omgeving in me op. Geen verrassingsaanvallen, alsjeblieft?

"Schat, hoever zijn we weg van Alec en co?" Vraagt Stacy aan Jumper. Ik zie enkel bomen, bomen, oh en bomen. Het is aan de donkere kant hier, ik schat zo'n 19 uur.

"Andere kant van de wereld, dus voor ze hier zijn en ons hier hebben gevonden zijn we weer een paar 100 jaar verder." zucht hij opgelucht, waarna ze elkaar een opgeluchte knuffel geven.
"Hoever is ver?" Vraag ik, terwijl ik elke boom in het bos in me heb opgenomen. Ik hoor niets aankomen en beschouw het als veilig, voor nu.

"Mijn familie ver." legt hij uit. We moeten dan ergens in Forks of La Push zijn beland. Of heeft hij een andere familie?

"Ik denk dat we deze kant uit moeten." lacht Jumper, waarna hij wijst naar een hele oude eik. Eerlijk gezegd ben ik wel benieuwd naar Jumper zijn familie. In al deze jaren mag ik ze eindelijk ontmoeten. Ze moeten wel te vertrouwen zijn, aangezien Jumper de laatste tijd meer en meer tijd hier doorbracht.

"Waarom sprong je niet gewoon naar hun huis?" vraag ik dan toch maar, terwijl ik mijn koffer oppak. Zij doen hetzelfde en rustig beginnen we te wandelen. Jumper kan meerdere keren achter elkaar springen, maar niet als we ineens naar de totaal andere kant van de wereld moeten.

"Stel dat er iemand mee sprong, dan wisten ze meteen waar we ons zouden verschuilen." Geeft hij een duidelijke reden van deze vage sprong. Ik kan mezelf wel op mijn voorhoofd slaan voor deze domme actie. We blijven verder wandelen, wat echt eeuwen lijkt te duren.

"Jumper, is het nog ver?" Vraag ik, achter hen aan strompelend. Mijn ogen zijn op de grond gericht en ik stamp wat tegen de takjes die op de grond liggen. Het wordt steeds donker en dan ineens bots ik tegen Jumper en Stacy op.

"Hey, waarom..." Verder geraak ik niet, want Jumper legt meteen zijn hand op mijn mond. Gosh, je mag ook gewoon zeggen dat ik moet stil zijn? Dan hoor ik heel veel harde stompen onze kant uitkomen. Wat heeft dit te betekenen. Jumper staat in een aanvalshouding en stacy trekt mij beschermend tussen ons in. Heeft de volturi ons nu al gevonden? Ze kunnen toch nooit zo snel hier geraken of wel?

____________________

Hey hoi
Wat vinden jullie er van?
Dit is mijn allereerste verhaal ooit, ik hoop dat jullie er van hebben genoten?
Iemand nog tips voor me?
XOXO
BCBlog


Call it fateWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu