71.

72 5 0
                                    

Evelien

In het midden van de nacht, toen ik er zeker van was dat Pieter sliep, sloop ik uit het bed. Het lukte me om onopgemerkt de slaapkamer te verlaten, iets wat ik nooit had kunnen denken. Ik had verwacht dat Pieter me meteen weer vast zou gegrepen hebben, maar in plaats daarvan bleef die idioot verder slapen. 

Ik ging opzoek naar een uitvlucht. Zowel de ramen als de deuren waren allemaal op slot. Ik probeerde nog met een stoel een van de ramen stuk te slaan, maar Pieter was zo slim geweest om kogelvrij glas te gebruiken. Ik kreeg het gewoon niet kapot. De hele nacht door speurde ik in het rond. Ik zocht sleutels voor de deuren, maar vond die niet. Ik probeerde ook andere technieken uit. Zo had ik ooit eens ergens gelezen dat je een deur van het slot kon halen door met een bankkaart langs de gleuf van de deurframe te schuiven. Ik vouwde een blaadje printpapier in vieren en probeerde het uit, maar zonder succes. Niets wat ik deed, werkte.

Toen ik in de keuken door alle spullen heen ging, trok ik een lade open met allerlei messen. Heel even had ik het grootste keukenmes vastgenomen en had ik getwijfeld om Pieter om het leven te brengen, maar in plaats daarvan kreeg ik een beter idee. Ik borg het mes op in het buidelzakje van mijn hoodie. Die zou ik later nog gebruiken. Niet om Pieter te doden, wél om hem te chanteren op dezelfde manier zoals hij mij liep te chanteren.

Ik wandelde verder door het huis. Plots vond ik een verborgen deur onder de trap. Tot mijn verbazing was die niet op slot. Gevuld met nieuwsgierigheid en adrenaline opende ik deur en ging de kamer in. Het was een kelder. Een betonnen, vochtige trap bracht me in een klein kamertje waar spinnenwebben, stof, vochtvlekken en verroeste buizen domineerden.

In het midden van die kamer stond een houten tafel, waarvan één van de vier poten kleiner was dan de andere waardoor de tafel wankelde bij de minste zucht die je loste. Maar op die tafel, daar lag iets wat meteen mijn aandacht trok. Hetgeen dat op de tafel lag, was bedekt onder een wit doek.

Jonas. Dit moest Jonas' lichaam zijn.

Ik wilde me omdraaien en zo snel mogelijk weer naar boven gaan, maar toen ik dat deed stond ik plots oog in oog met Pieter. Ik vervloekte mezelf. Waarom had ik hem niet gehoord? Ik was nog zo voorzichtig en oplettend geweest.

'Wat doe je?' vroeg hij op een neutrale toon. Ik kon geen emotie van zijn gezicht aflezen en dat maakte me alleen nog maar banger.

'Ik kon niet slapen,' mompelde ik.

'Lieg niet,' beet hij,'je bent doodmoe en vermoeid. Ik zie het aan je ogen.'

Dan keek hij over mijn schouders en zag Jonas' lichaam liggen. Hij knikte ernaar.

'Heb je het gezien?'

'Nee. Ik wil het niet zien.'

Hij grinnikte, speelde met mijn haren en liep me dan voorbij. Hij klikte met zijn tong en boog zich over het witte doek.

'Kom eens hier, Evelientje,' zei hij.

'Je hebt gelijk,' mompelde ik,'ik bén moe. Ik ga weer slapen, want-'

'Hier komen, verdomme!' riep hij en sloeg met zijn vuist op de tafel.

Met een hart gevuld met angst stapte ik met kleine pasjes naar hem toe. Hij beval me om naast hem te gaan staan. Dan wreef hij over mijn schouder, kneep er zachtjes in.

'Ik wil dat je hem ziet,' zei hij plots veel zachter.

'Pieter, nee,' smeekte ik,'laat het. Ik wil het niet.'

'Jawel, Bossie,' fluisterde hij,' je gaat hem zien.'

'Nee, alsjeblieft,' smeekte ik met tranen die in mijn ooghoeken brandden.

'Ssttt,' suste hij,'het is Jonas maar, die knappe jongen waar je zoveel van hield.'

'Nee, stop!' schreeuwde ik al huilend terwijl hij het doek van Jonas' lichaam aftrok. Meteen kneep ik mijn ogen dicht en snikte onophoudelijk. Pieter legde nu zijn beide handen op mijn schouders en duwde zijn hoofd zachtjes tegen mijn wang aan. Hij hijgde in mijn hals.

'Open je oogjes, liefje,' fluisterde hij,'kijk naar hem.'

Toen ik mijn ogen niet wilde openen, duwde hij twee vingers in mijn ogen en trok hij mijn oogleden naar boven. Ik schreeuwde het uit, maar hij had geen greintje medelijden. Toen ik even mijn ogen opendeed, duwde hij me meteen naar voren. Ik viel op de tafel en kwam boven Jonas lichaam hangen. Ik huilde onophoudelijk en verplichtte mezelf hem aan te kijken. Zijn huid was ijskoud en wit. Zijn mond stond nog half open, maar zijn lippen waren slap. Toen ik met mijn hand voorzichtig door zijn blonde lokken wilde gaan, greep Pieter mijn hoofd vast en duwde mijn gezicht in de schotwonde. Hij duwde me in Jonas' bloed.

'Dit heb jij gedaan!' schreeuwde hij,' jij hebt hem vermoord! Jij hebt hem neergeschoten!'

'DAT WEET IK!' krijste ik de longen uit mijn lijf. Hij duwde mijn gezicht alleen nog maar dieper in de wonde. Jonas bloed werd weer vochtig door mijn tranen en kwam zo in mijn mond terecht. Ik huilde en schreeuwde en wenste gewoon, met elke vezel in mijn lijf, dat Pieter onverwachts een mes zou bovenhalen en me de keel zou oversnijden. Ik wilde dit niet langer. Die verkrachtingen waren erg, maar dat moment topte echt alles.

Pieter trok me aan mijn haren weer recht en liet me dan los. Meteen vluchtte ik naar een hoekje in de kelder, waar ik in elkaar zakte en met opgetrokken knieën me helemaal probeerde af te blokken van alles en iedereen. Ik stikte bijna letterlijk in mijn tranen. Mijn lichaam schokte en tegelijkertijd verlamde het. Mijn hoofd stond op barsten. Hij grinnikte. Hij grinnikte, verdomme. Ik was zo kwaad. Zo kapot en zo kwaad...

Hij wilde een stomme opmerking maken, ik zag het aan zijn lelijke kop, maar hij slikte zijn opmerking door toen hij me het mes uit het buidelzakje van mijn hoodie zag nemen. Hij bleef me met een waarschuwende blik aanstaren. Je las zo van zijn gezicht af dat hij aan het vissen was op een manier om dat mes van me af te nemen. Hij dacht dat ik hem zou aanvallen, maar dat was ik niet van plan. Daar kwam hij ook snel achter toen hij zag dat ik het mes op mijn arm zette.

'Evelien, wat doe je?' vroeg hij achterdochtig, maar ik keek hem betekenisloos en leeg aan.

'Evelien!' schreeuwde hij toen ik met het mes mijn linker pols doorsneed. Meteen greep hij in, sneller dan ik gehoopt had. Met zijn bezeerde hand, dat hand waar Con ooit een kogel doorheen had geschoten, trok hij het mes uit mijn handen. Ik kromp in elkaar op de grond. Het bloed stroomde uit de diepe sneeën die ik had achtergelaten in mijn huid. De pijn was onverdraaglijk. Al die pijn was onverdragelijk, maar ik lachte toen ik mijn ogen sloot. Ik lachte. Terwijl Pieter me optilde en met me naar de badkamer spurtte waar hij een poging zou doen me te redden, lachte ik alsof ik high was. Ik heb nooit bewust meegemaakt dat hij me verzorgd heeft.

Maar toen ik wakker werd de volgende ochtend en tot het besef kwam dat mijn plan mislukt was en ik nog steeds in dat misselijkmakende huis met hem moest leven, brak ik opnieuw. Hetgeen wat me het meeste deed instorten, was dat Pieter me nooit meer uit het oog zou verliezen. Zo'n mooie kans die ik had om mijn vrijheid voor eens en altijd terug te winnen, zou ik niet meer krijgen. Dát brak me.

Heeeey mensen!! Vergeet zeker niet te stemmen/te reageren als jullie het een leuk hoofdstuk vonden! Het volgende hoofdstuk zal er snel aankomen, want het is ook al bijna klaar! Maar door de drukte met school (presentaties, grote papers en naderende examens 🥲)  op dit moment kan ik nog niet beloven dat dat ook voor deze week zal zijn😅

Het is zo fijn om te zien dat er nog steeds mensen zijn die het boek lezen, ondanks dat ik niet zo snel publiceer. Enorm bedankt daarvoor!!!

Tot snel!!!

Locked by you 2 [herschrijving]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu