Invitation.

43 3 2
                                    

Ik ben denk ik wel een week thuis gebleven. Op de dag dat ik ma confronteerde met haar grote geheim ben ik meteen Zaki gaan zoeken. Ik had hem gevonden, jankend als een klein kind op de hoek van mijn appartement. Toen hij me zag veranderde zijn blik in boosheid en liep hij snel weg. Ik kon roepen en achter hem aan rennen totdat ik een ons woog, hij rende harder weg. Ik gaf het op. Als ik hem belde nam hij niet op en ik snapte werkelijk waar niet waarom mijn moeder hem niet achterna rende of belde. Ik snapte gewoonweg niks meer van haar.

Mijn moeder is diezelfde dag vertrokken naar een verre nicht. Ik heb haar niet overgehaald om te blijven. Hoe fout dit ook klinkt, ik was blij dat ze weg was. Hoe ironisch was dit, een paar dagen daarvoor was ik blij dat ze introk bij mij. Die moeder/dochter band die niemand kon breken. Althans niet meer kon breken. En hier lag ik dan, starend voor me uit naar de leegte. Je kon een speld nog horen vallen.

Ik hoorde mijn telefoon overgaan, het was Walid weer. Het was niet dat ik hem negeerde, maar merendeels het feit dat ik geen tijd had voor nog meer nieuws waardoor ik opgefokt werd. Zelfs Karim, notabene mijn baas liet mij met rust. Na de zoveelste keer nam ik op. "Hi Walid". Zei ik. "Heyy zo je neemt eindelijk op." Ik ging overeind zitten en keek uit het raam. De regen kletterde hard tegen het raam. De zomer zat er bijna op. "Ja sorry, ik had gewoon even rust nodig." Zei ik. "Begrijp ik, hoe is het met je?". Zei hij. "Het gaat eigenlijk niet zo goed." Zei ik. "Is er iets wat ik voor je kan doen?". Vroeg hij. "Nee.. nee.. dank je wel". Ik hoorde een diepe zucht. "Is alles wel goed met jou?". Zei ik. Er viel een kleine stilte. "Ehm.. het is werk. Maar ik ga je er niet mee lastig vallen". Zei hij. Ik keek op. "Vertel me gewoon wat er aan de hand is". Zei ik.

"Ik heb mijn ontslag ingediend, dat weet je. Alleen Karim kan zo'n klootzak zijn weet je dat. Ik heb een opzegtermijn van een maand, maar doordat het nu wat drukker is aangezien..". Hij zweeg. "Aangezien wat?". Zei ik. "Aangezien jij thuis bent, kan ik pas over twee maanden weg." Zei hij. Ik trok mijn wenkbrauwen op. Maakt hij zich letterlijk druk om dit? Wat een kneus!

"Ik begin maandag weer met werken, ik heb Karim al gesproken". Zei ik. Dat was gelogen. Karim zei juist dat ik me tijd moest nemen. Ik vroeg me nu zelfs af of walid echt wel een oogje op mij had. Als je een maand langer moest door blijven werken was dat toch niet een straf? Er hing ineens een ongemakkelijke sfeer in de lucht en snel kapte ik het gesprek af en hing ik op. Ook van Walid snapte ik geen pannekoek meer!

Ma belde vaak om te vragen of ik Zaki kon overhalen om naar mij toe te komen. Zaki wilde echter niks meer met ons te maken hebben, wat ik hem misdaan had wist ik niet. Ik voelde me zo vreselijk alleen. De allerlaatste keer dat ik me zo voelde was de dagen na de dood van Soufian. Ik miste hem vreselijk en op zulke dagen als deze alleen maar meer. Hij zou me troosten, advies geven, helpen. Ik voelde een traan langs mijn wang glijden en snikte deze weg. Maar gauw herpakte ik mezelf toen ik de bel hoorde. Dit moet of Zaki zijn of mijn moeder. Hoe dan ook, ik hoopte dat het mijn broertje was, want hoe het verhaal ook in elkaar zat, Zaki zag ik als mijn volbloed broertje. Het moment dat ik het even niet zo zag, was omdat mijn brains totaal van de kaart waren.

Ik deed de deur echter open en zag Karim staan. Gehuld in een supermooie, strakke pak en half leunend tegen een muurtje. "Stoor ik?". Zei hij. Ik schudde mijn hoofd, maar was tegelijkertijd quasi verbaast dat hij hier voor me neus stond. "Eh.. is er iets?" Zei ik. Karim glimlachte en schudde zijn hoofd. "Er is niks, ik wilde enkel weten hoe het met je gaat". Zei hij. Ik keek weg en knikte lichtjes. "Het gaat wel. Ik eh kom maandag weer naar kantoor." Zei ik. "Oh? Is dat wel een goed idee?". Vroeg hij. "Ja, ik wil weer aan de slag. Thuis blijven is ook geen oplossing én ik hoorde van Walid dat hij langer moest door werken door mijn afwezigheid." Zei ik.

Karim fronste zijn wenkbrauwen. "Wat?". Zei hij. Ik keek hem verbaast aan. "Dat moest toch van jou? Ik sprak hem zojuist en hij kon niet eerder weg totdat ik er weer was zei hij". Karim glimlachte. "Wat een kneus ook". Zei hij. Nu keek ik helemaal verbaast. "Hoezo?". Vroeg ik. "Nee, laat maar. Eh Assia, neem je tijd." Zei hij. "Nee. Nu wil ik het weten ook".

Karim keek me aan. "Hij wil zelf een maand langer doorwerken. Hij maakt je iets wijs wat niet zo is. Die jongen is verliefd op je en kennelijk was dat telefoontje een wanhoopsdaad om je zover te krijgen eerder te beginnen. Maar dat hij het op die manier over heeft gebracht, knap hoor." Karim grinnikte waardoor ik ook ineens moest lachen. "Ik weet dat hij verliefd op me is, hij.. eh vertelde dat toen jij mij weer vertelde over Zaki". Zei ik. Karim keek serieus. "Lekkere moment dan". Zei hij. Ik moest lachen. "En dat is dus de reden dat hij weg is gegaan". Zei ik.

"Nonsens Assia, ja hij heeft een oogje op je, maar hij heeft ergens anders een betere deal gekregen. Sinds Marcel weg is, is het echt aanpoten op kantoor. Dat is geen geheim." Zei Karim. Ik keek hem aan. "Wat verwarrend allemaal, tegen mij zei hij dat het door mij kwam." Zei ik. Ik wilde niet naast me schoenen lopen hoor, maar als iemand zoiets zegt voel je je toch wel een beetje speciaal lijkt mij. Maar nu wist ik in ieder geval hoe de steel in de vork zat.

"En jij?". Zei Karim ineens. Ik keek hem aan. "En ik wat?".

"Verliefd, ben je ook verliefd op Walid?". Karim zei het op een manier waarin hij zijn naam nog net niet wilde uitspreken. Ik schudde meteen mijn hoofd. "Nee. Walid is aardig en luistert altijd naar me. Ik snap alleen niets van deze actie van hem." Zei ik. Karim knikte.

Het werd even wat ongemakkelijk stil tussen ons tweeën en vluchtig keken we elkaar aan. "He! Wacht eens even!". Zei ik. Karim schrok en keek me aan met grote ogen. "Wat?". Zei hij. "Trouw jij niet deze week??". Zei ik. Karim glimlachte. "Zaterdag. Je hebt de uitnodiging gehad toch twee weken geleden?". Vroeg hij. Ik schudde mijn hoofd. "Nee." Karim keek verbaast. "Is Priscilla niet langs je kantoor geweest, ik zei tegen haar dat ze ze moest uitdelen". Zei hij. Ik schudde echter mijn hoofd. "Nee, echt niet. Ik hoorde het enkel van een collega dat je deze week zou trouwen." Zei ik.

Karim fronste zijn wenkbrauwen. "Mocht je zin hebben, dan ben je zaterdag.. welkom." Zei hij. Ergens las ik iets vreemds in zijn ogen. Alsof hij ergens over twijfelde. "Ik zal er zijn." Zei ik. Karim knikte en glimlachte. "Top, ik zie je morgen. Ik app je de locatie." Zei hij. Ik bedankte hem en deed de deur dicht.

Even bleef ik staan. Waarom wist ik niet. Een vaag gevoel bekroop me en een blik op mijn ring en het gevoel was weg. Bam, als sneeuw voor de zon verdwenen..

Zonder Jou.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu